Uierontsteking (zowel klinisch als een verhoogd celgetal) is een multifactoriële aandoening. Dit betekent dat vaak meerdere factoren (samen) voor het ontstaan van een uierinfectie zorgen.
Toch zijn bepaalde managementmaatregelen effectiever dan andere, afhankelijk van de mastitisverwekker. Zo wordt Staphylococcus aureus voornamelijk tijdens het melken (via melkstellen, handen van de melker of doeken) overgedragen van een geïnfecteerde naar een gezonde koe, terwijl Streptococcus uberis-infecties voor een groot deel vanuit de omgeving (denk aan boxen, afkalfhok) in de uier terechtkomen. Het achterhalen van de belangrijkste mastitisverwekker(s) op een bedrijf kan dus heel nuttig zijn voor het bepalen van de meest effectieve preventieve maatregelen. Daarnaast bepaalt ook het type mastitisverwekker, samen met verschillende koefactoren, zoals de leeftijd van een koe en het aantal celgetalverhogingen, de kans op genezing en dus het plan van aanpak voor een specifieke koe.
- Het achterhalen van de mastitisverwekker kan met individueel bacteriologisch onderzoek. In dat geval worden melkmonsters genomen van kwartieren met een klinische uierontsteking of een verhoogd celgetal.
- Een andere optie is bacteriologisch onderzoek van de tankmelk (Uiergezondheid Tankmelk). Hierbij wordt volledig automatisch zes of tien keer per jaar gekeken in welke mate specifieke mastitisverwekkers aanwezig zijn binnen de melkgevende koppel. De uitslag bevat ook een specifiek advies afhankelijk van de gevonden mastitisverwekker(s). Bovendien kunt u hiermee het effect van de genomen maatregelen blijven monitoren om zo problemen te voorkomen.
- Indien u bij problemen graag snel zo snel mogelijk maar op toch relatief eenvoudige wijze wilt weten welke mastitisverwekker(s) een rol spelen in de koppel is een QuickScan Uiergezondheid een goede optie. Hierbij neemt u zelf drie tankmelkmonsters van drie achtereenvolgende te leveren tanks, met behulp van het toegestuurde monsternamemateriaal. Een koerier transporteert vervolgens deze monsters gekoeld naar GD waar ze worden onderzocht. De uitslag kunt u bespreken met uw dierenarts of met een uiergezondheidsdeskundige van GD waarna u gericht aan de slag kunt.