Resistentie van maagdarmwormen voor de beschikbare ontwormingsmiddelen is een toenemend probleem. Factoren die resistentie-ontwikkeling bevorderen zijn:

1. De gebruikte dosering. Door onderdosering ontstaat gemakkelijk resistentie; daarom moet altijd minimaal de juiste dosering worden toegepast en bij twijfel liever een over- dan een onderdosering.
2. Het aantal uitgevoerde behandelingen. Hoe vaker je behandelt, hoe groter de kans op resistentie.
3. Het gedeelte van de totale wormpopulatie dat aan een behandeling wordt blootgesteld, ook wel genoemd: ontwormen in een situatie zonder refugia. Haemonchus contortus overwintert als geïnhibeerde larve in het schaap en niet op de wei. Dit betekent dat in het voorjaar de hele populatie van Haemonchus contortus in de schapen zit. Een onderdosering in de aflamperiode leidt dan gemakkelijk tot resistentie omdat op dat moment de hele wormpopulatie een onderdosering krijgt.
4. Resistentie kan ook worden aangevoerd met de aanvoer van een dier dat resistente maagdarmwormen bij zich heeft. Daarom adviseren wij je om zo weinig mogelijk dieren aan te voeren en deze dieren altijd eerst in quarantaine te doen.

Terug naar wormbestrijding bij schapen