Bijvoorbeeld omdat het dier vage verschijnselen heeft die niet direct te herleiden zijn naar deze dierziekte? Maak dan gebruik van de EW-diagnostiek (uitsluitingsdiagnostiek). Dit kunt u eenvoudig en zonder kosten laten uitvoeren bij het laboratorium Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Meer informatie vindt u in de factsheet Diagnostiek AVP en KVP.
Op basis van klinische verschijnselen kan de verdenking van varkenspest ontstaan. Varkenshouders en dierenartsen, die varkenspest vermoeden, zijn verplicht dit zo snel mogelijk te melden bij het Centrale Meldpunt van de NVWA.( (045-546 31 88). Het bedrijf wordt dan geblokkeerd. De NVWA organiseert vervolgens een onderzoeksteam, bezoekt het bedrijf, neemt monsters en verzend die naar het WBVR in Lelystad. Wanneer de uitslag gunstig is (géén varkenspest) wordt het bedrijf onmiddellijk vrijgegeven, meestal is dat al op dezelfde dag.
Wanneer de uitslag ongunstig is (varkenspest uitbraak bevestigd) zal de NVWA het bestrijdingshandboek varkenspest in werking zetten en de regie bij de uitvoering nemen. Dat bestaat uit een veelvoud van maatregelen zoals insluiting van besmette bedrijven, tracering van contacten, uitzetten van een beschermingsgebied, opdracht geven tot ruiming en vaccinatie.
Terug naar het begin van dit artikel
Aanvoer van dieren
De belangrijkste verspreider van varkenspest is het varken. Aanvoer van varkens is daarom het grootste risico voor insleep van varkenspest. Na het vaststellen van een besmetting op een bedrijf worden dan ook altijd de bedrijven onderzocht, die recent van dit besmette bedrijf varkens hebben ontvangen. Bij zeer ernstige verdenkingen worden de ontvangende bedrijven zelfs preventief geruimd.
Een tweede risico van besmetting na aanvoer is de veewagen. Verschillende keren is gebleken dat gezonde varkens, die werden vervoerd op een niet goed gedesinfecteerde veewagen, een ontvangend bedrijf besmet hebben met varkenspest.
Indirect contact
Varkenspest is erg besmettelijk. Hoe lager de temperatuur, hoe langer het virus 'houdbaar' blijft. In een lege geruimde varkensstal overleeft het virus zelden langer dan vier dagen. Tussen bedrijven is varkenspest over te brengen via verontreinigde naalden, bloedproducten, sperma of injectievloeistoffen. Het is daarom verstandig als varkenshouder een eigen bedrijfsspuit voor injecties te gebruiken en het materiaal dat met varkens in aanraking komt regelmatig te steriliseren. Het is ongewenst en zelfs verboden aangebroken flesjes injectievloeistof te accepteren die van buiten het varkensbedrijf afkomstig zijn.
Besmette mest en werktuigen voor mest (giertank, zuigslang) kunnen varkenspest overbrengen. Gebruik als varkenshouder daarom een eigen slang en eis dat de loonwerker met schoon materiaal komt en controleer dat ook.
Besmetting via een veewagen die varkens komt laden kan alleen worden voorkomen door controle op de hygiëne van de veewagens. Bezoekers en chauffeurs dienen daarnaast minimaal handen te wassen en gebruik te maken van schone bedrijfskleding en laarzen.
De destructiewagen kan besmet materiaal vervoeren of vervoerd hebben. Het is daarom belangrijk de ton aan de rand van het erf te plaatsen, en te ontsmetten voordat deze terugkomt op het bedrijf. Door gebruik te maken van een reinigbare afvoerplaats en containers, kan insleep via de destructiewagen worden voorkomen. Let ook op de routing van personeel dat destructie-materiaal naar de weg brengt. Kom daarna niet terug in het bedrijf zonder om te kleden en te douchen.
Het varkenspestvirus zou zich, in tegenstelling tot mond- en klauwzeer, niet via de lucht verspreiden. Desondanks heeft de uitbraak in 1997/1998 ons geleerd dat het virus zich wel degelijk over korte afstand verspreidt en de zogenoemde buurtbesmettingen veroorzaakt. Het is bij deze buurtbesmettingen niet volledig duidelijk hoe dat gebeurt. Het kan zijn dat het virus via stofdeeltjes of druppels door de lucht verspreidt, maar de verspreiding kan ook via ongedierte, huisdieren of onderlinge bezoeken tussen buurbedrijven plaatsvinden.
Vlees en vleesproducten
In gepekeld varkensvlees kan het virus na enkele maanden nog actief zijn. Zit het virus in bevroren vlees, dan kan het zelfs na jaren nog varkens infecteren. Vanwege het gevaar dat het virus overgedragen kan worden via vlees is het verboden om keukenafval (swill) aan varkens te voeren in ons land.
Overdracht via de mens
Elke bezoeker vormt een risico, mensen kunnen het virus verspreiden onder meer via kleding, schoenen en handen. Men dient daarom minimaal de handen te wassen en bedrijfskleding en -schoeisel aan te doen voordat de varkensstallen worden betreden.
Terug naar het begin van dit artikel
Preventieve maatregelen
Zie ook de opsomming van risicofactoren:
Het is belangrijk om de hygiëne van het varkenstransport te bewaken, niet gereinigde veewagens zijn een bron van besmetting (Nederland 1997).Verder zijn het varken zelf, bezoekers van het bedrijf, besmet sperma (ervaring Nederland 1997), en de vervoedering van swill (vlees bevattende etensresten) risico’s voor de insleep van het virus.
Vaccinatie als preventief instrument is verboden.
Bij geschoten wilde zwijnen wordt in Nederland steekproefsgewijs bloedonderzoek uitgevoerd op antistoffen van KVP, AVP, en ziekte van Aujeszky.
Bestrijding
Klassieke Varkenspest is een meldingsplichtige ziekte ingevolge artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnsziekte voor Dieren. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten (045-546 31 88).
Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.
Terug naar het begin van dit artikel
GD heeft een aantal taken in de bewaking, en preventie van varkenspest in Nederland.
- Voorlichting
GD geeft voorlichting over varkenspest op haar website, in de bladen GD Varken (voor varkenshouders) en GD Veterinair (voor dierenartsen), door middel van lezingen voor dierenartsen en tijdens bedrijfsbezoeken.
- Onderzoek van sectiemateriaal op varkenspest
Door GD worden de tonsillen (amandelen) van alle voor sectie ingezonden varkens naar GD opgestuurd voor screeningsonderzoek op varkenspest. Het onderzoek wordt uitgevoerd door WBVR in Lelystad.
Indien bij het uitvoeren van de sectie door de patholoog ook het vermoeden bestaat dat er sprake kan zijn van varkenspest, dan wordt dit rechtstreeks aan de NVWA gemeld.
- Verplichte overheidsregelingen
GD faciliteert varkenshouders met een fok-, opfok- of biggenbedrijf (bedrijven met de zogenaamde A- C- en E status) voor het maandelijks onderzoek van 12 bloedmonsters op antistoffen tegen varkenspest.
- Specialistenteams NVWA:
dierenartsen van GD maken deel uit van de specialisteams (NVWA, practicus en GD) die gezamenlijk een bezoek brengen aan een bedrijf waar een mogelijke verdenking van varkenspest is gerezen.
Terug naar het begin van dit artikel