Waar let je op bij robotmelken?

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Uiergezondheid wordt door veel factoren beïnvloed. Melkt u met een robot? Dan verdienen sommige factoren extra aandacht. Welke, dat leest u hier.

Uierhygiëne

Op robotbedrijven met uiergezondheidsklachten spelen de omgevingsgebonden mastitisverwekkers vaak een belangrijke rol. Dit heeft meerdere redenen. Bij de voorbehandeling van de melkrobot wordt geen onderscheid gemaakt tussen vuile en schone spenen. Bovendien is er geen controle op de effectiviteit van de voorbehandeling. Ook weten we uit onderzoek dat de spenen bij de melkrobot niet altijd optimaal worden gereinigd. Met name de bevuiling vóór de voorbehandeling heeft een negatieve invloed op de reiniging van de spenen. Daarom is het belangrijk extra aandacht te besteden aan de stal- en uierhygiëne.

Melkfrequentie

Regelmatig melken is gunstig voor de uiergezondheid en de melkproductie. Streef naar een koppelgemiddelde van meer dan twee en een halve melking per koe per dag en een beperkt aan- tal koeien met minder dan twee melkingen per dag. Er zijn veel factoren die invloed hebben op het robotbezoek, zoals de stal- en robotbezetting, het koeverkeer, de instelling van de melktoestemming, het stalklimaat en de klauwgezondheid. Andere factoren die het robotbezoek beïnvloeden zijn de krachtvoergift in de melkbox, de interacties met krachtvoerboxen en het rantsoen aan het voerhek.

Onvolkomenheden melkrobot

Omdat robotmelken continu doorgaat is het belangrijk dat onvolkomenheden bij de melkrobot tijdig worden ontdekt. Deze zijn niet altijd zichtbaar op attentielijsten. Daarom is het belangrijk om de robot minimaal twee keer per dag te checken. De belangrijkste onvolkomenheden zijn: onvoldoende voorbehandeling, onvoldoende sprayen, lekke slangen en mislukte aansluitingen. Bij de laatste kunnen ook koefactoren een rol spelen, zoals onrustige koeien, te lang haar op de uier, te weinig melk of een suboptimale speenplaatsing.

Opsporen mastitiskoeien en bacteriologisch onderzoek

Koeien met (langdurig) verhoogde celgetallen staan niet altijd op de attentielijst van de melkrobot. Deze dieren verhogen het tankcelgetal en kunnen andere dieren besmetten. Ze zijn op te sporen via de MPR of de celgetalbepaling door de robot. Maak met uw dierenarts voor deze koeien een plan van aanpak. Let ook goed op (zieke) koeien met acute ernstige klinische mastitis, zij komen niet altijd in de robot. Voor het opsporen van deze dieren wordt steeds meer gebruik gemaakt van sensordata zoals activiteit, herkauwactiviteit en vreetgedrag.

Indien u bacteriologisch onderzoek wilt doen is het belangrijk dat de monsters minimaal 6 uur na de laatste melking worden genomen. Gebeurt dat niet, dan is het celgetal vaak hoger en minder betrouwbaar. Ook de uitslag van het bacteriologisch onderzoek is dan minder betrouwbaar.

Lees meer over uiergezondheid

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.