Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Alleen (melk)geiten die gezond zijn, produceren optimaal. Dat is in het belang van alle schakels in de (melk)geitenhouderij. Royal GD ondersteunt (melk)geitenhouders bij het gezond houden van hun dieren en we adviseren en werken nauw samen met dierenartsen, voeradviseurs en andere ketenpartners. Hoe onderscheidt GD zich:

  • Eén van de grootste veterinaire laboratoria ter wereld
  • Gespecialiseerde medewerkers
  • Diagnostiek (labbepalingen en secties) én advies over de aanpak
  • Monitoring schapen- en geitengezondheid in heel Nederland

  • Diverse producten, waaronder Keurmerk Zoönosen
  • Managementprogramma SG-Online
  • Certificeringsprogramma’s voor schapen en geiten
  • GD Academy: trainingen en cursussen

Veekijker dierenartsen Kleine Herkauwers

Diergezondheidsvragen? Bel de Veekijker

Heeft u vragen over bestaande producten en diensten van GD? Of wilt u weten wat GD voor u als melkgeitenhouder kan betekenen? Sommige situaties vragen om persoonlijk contact. Bel dan met GD klantcontact 088 20 25 500.

Voor vragen over diergezondheid kunt u tussen 15.00 en 17.00 uur bellen met de Veekijker 088 20 25 555. U krijgt dan een van de GD dierenartsen aan de telefoon (v.l.n.r. Karianne Peterson, Nienke Snijders- van de Burgwal, Eveline Dijkstra of René van den Brom)

Meer informatie & handige links
Vind hier handige links naar informatie voor melkgeitenhouders.

Actualiteiten melkgeitenhouderij

Lees hier onze adviezen en tips over thema’s die bijdragen aan een optimale bedrijfsvoering. 

In de afgelopen maanden ontving GD vele vragen van melkgeitenhouders en hun dierenartsen over CL. Zo is in 2022 deelname aan een CL-certificeringsprogramma verplicht gesteld. Melkgeitenhouders die leveren onder de voorwaarden van Kwaligeit dienen voor 31 december 2022 een status te hebben voor CL. Ook werd in 2022 CL aangetoond op een viertal melkgeitenbedrijven met voorheen een CL-vrije status.

Caseous lymfadenitis (CL) wordt veroorzaakt door de bacterie Corynebacterium pseudotuberculosis. In de afgelopen maanden is op vier melkgeitenbedrijven een infectie met CL vastgesteld. De lange incubatietijd van deze aandoening maakt dat het klinisch beeld in een geïnfecteerd koppel niet overeenkomt met het werkelijk aantal geïnfecteerde dieren. Infecties met CL ontstaan vaak via wondjes in de huid of het mondslijmvlies. Na infectie veroorzaakt CL een lymfadenitis waardoor het de kenmerkende abcessen ontwikkeld in lokale drainerende lymfeknopen. In de meeste gevallen worden bulten in het kop en halsgebied als eerst opgemerkt. Maar ook ter hoogte van de boeg, de vang en de uier kunnen bulten worden waargenomen. De meeste geiten ontwikkelen klinische klachten tussen de twee tot zes maanden na infectie. Op het moment dat klinische klachten worden vastgesteld, heeft het moment van infectie al maanden eerder plaatsgevonden. De relatief lange incubatietijd van CL maakt het in veel gevallen ingewikkeld om de bron van introductie te traceren.

Risicofactoren; goede bioveiligheidsmaatregelen zijn essentieel
De belangrijkste risicofactor voor insleep van CL is aanvoer van geïnfecteerde dieren. Daarnaast is indirect versleep van CL-bacteriën mogelijk middels materialen en personen uit een geïnfecteerde omgeving. Hoewel het belang van een gesloten bedrijfsvoering steeds meer wordt ingezien, blijkt uit een data-analyse ten behoeve van de diergezondheidsmonitoring over het jaar 2021 dat slechts 26% van de Nederlandse melkgeitenbedrijven binnen dat jaar geen dieren had aangevoerd. Vrijwel de helft van alle bedrijven (47%) heeft binnen dit jaar dieren aan van twee of meer UBN’s aangevoerd. Aanvoer van dieren gaat gepaard met een risico op insleep van dierziekten. Indien een gesloten bedrijfsvoering niet mogelijk is, adviseert GD om aangevoerde dieren in quarantaine te plaatsen en nadere diagnostiek uit te voeren, ook in geval dat dieren afkomstig zijn van certificaatwaardige bedrijven! 

Certificering en het belang van de dierenarts- en eigenaarsverklaring (DEV)
Voor CL bestaat sinds de jaren negentig van de vorige eeuw een certificeringsprogramma. Naast het jaarlijkse bloedonderzoek op melkgeitenbedrijven dient jaarlijks een dierenarts- en eigenaarsverklaring te worden ingestuurd. Hiervoor is het van belang dat dierenarts en melkgeitenhouder gezamenlijk een klinische inspectie van het koppel uitvoeren en in geval van verdachte dieren nadere diagnostiek uitvoeren. Daarnaast adviseert GD kopers van dieren om de gezondheidsstatus op het bedrijf van aanvoer goed uit te vragen. Andere voorbeelden van ziekten die veelal via aankoop van dieren worden geïntroduceerd in een koppel zijn CAE, salmonellose en chlamydiose. Wanneer deze aandoeningen zijn geïntroduceerd op een bedrijf is het niet eenvoudig om hier weer vanaf te komen.

Belang van een correcte steekproef
In het kader van het certificeringsprogramma is het van belang dat de steekproef correct wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de instructies op de aansturing secuur worden gevolgd. Alleen wanneer de steekproef correct wordt genomen wordt een representatief beeld van het bedrijf verkregen. U dient als geitenhouder samen met uw dierenarts te bepalen hoe de steekproef voor uw bedrijf eruit moet zien.

Wees alert bij aankoop van dieren: “onverdacht-status” is anders dan “vrij-status” en geen wederzijdse erkenning
Sinds de verplichting voor deelname aan een certificeringsprogramma voor CL is bekend gemaakt is door het Platform Melkgeitenhouderij een pakket van eisen (PVE) opgesteld. Op basis hiervan heeft GD een aantal wijzigingen in het CL-programma doorgevoerd. Zo bestaat er tegenwoordig ook een “onverdacht-status” voor CL. Deze status wordt behaald op basis van de steekproef conform het bewakingsonderzoek. De CL-vrije status is niet hetzelfde als de CL-onverdachtstatus. In het PVE zijn er geen afspraken gemaakt over wederzijdse erkenning. Ook voor CAE bestaat er geen wederzijdse erkenning van de status van andere aanbieders van certificering. Wanneer u dieren gaat aanvoeren vragen wij u alert te zijn op de diergezondheidsstatus van het bedrijf van herkomst en waar men deelneemt aan het certificeringsprogramma! Neem in geval van twijfel gerust contact op met GD. 

Aanpak op besmette bedrijven
De aanpak van CL op besmette bedrijven betreft maatwerk. Het is van belang dat eerst de diagnose wordt gesteld door de verwekker aan te tonen, alvorens wordt gestart met de aanpak. Op basis van ervaringen uit de jaren negentig van de vorige eeuw, toen CL veelvuldig voorkwam op melkgeitenbedrijven, wordt geadviseerd om nauwgezet een klinische inspectie en klinisch onderzoek uit te voeren en dieren met bulten te isoleren en af te voeren. Op het moment dat een half jaar geen dieren met klinische klachten zijn gezien wordt, geadviseerd om bloedonderzoek te laten verrichten. De ervaring leert dat na vaststellen van een CL-besmetting houders neigen alle dieren te onderzoeken. Hoewel zeer begrijpelijk dat houders in deze ongewenste situatie snel actie willen ondernemen, wijst GD houders erop kritisch te zijn op de voor- en nadelen en ook kosten van een bepaalde strategie in relatie tot doel waar u naar toe werkt en wat u in de tussentijd kan verwachten. GD helpt u en uw dierenarts graag om een voor uw bedrijf zo specifiek mogelijk plan van aanpak op te stellen. Indien u vragen heeft neem dan gerust op werkdagen contact op met de GD Veekijker. Tussen 15.00 en 17.00 uur is een dierenarts bereikbaar om uw diergezondheidsvragen met u te bespreken (088-20 25 555).  
Meer informatie over CL en het certificeringsprogramma vindt u hier 

Machtiging CL-certificering
In de afgelopen maand gaven meerdere klanten aan dat zij een brief van Qlip hebben ontvangen waarin werd aangegeven dat zij niet aan hun verplichting voor CL zouden voldoen, terwijl de melkgeitenhouder al langere tijd een status voor CL bij GD heeft. In het kader van de verplichtingen rondom de CL-certificering voor melkgeitenhouders die melk leveren onder de afspraken binnen Kwaligeit, heeft GD in oktober een automatische uitwisseling met Qlip voor de CL-certificering gerealiseerd. Qlip kan de CL-status alleen opvragen bij GD als er een machtiging door de veehouder is afgegeven. Dit kunt u doen door een machtiging af te geven via Z-net een machtiging en aan te geven bij welke organisatie u deelneemt aan een CL-certificering. Voor de UBN’s waarvan Qlip een machtiging heeft, kan op deze manier worden gecontroleerd of het UBN voldoet aan de verplichtingen voor de CL-certificering. Mocht u vragen hebben over de CL-certificering van GD dan horen wij dat graag. U kunt ons bereiken via 088 20 25 500.

Januari 2023

 

Wereldwijd heeft Nederland een redelijk aandeel in de export van geiten. Nederlandse geiten zijn gewild vanwege goede genetica, productie en hoge gezondheidsstatus. Om te kunnen exporteren moeten bedrijven voldoen aan enkele gezondheidseisen. Fokdieren mogen alleen worden geëxporteerd als deze afkomstig zijn van een scrapie-onverdacht bedrijf.
Door aangescherpte exporteisen mag een bedrijf sinds 2014 alleen fokdieren exporteren als het beschikt over een scrapie-onverdacht status. In juli 2020 is de Europese regelgeving zodanig gewijzigd dat geiten met een “gunstig” ofwel “ongevoelig” genotype worden beschouwd als scrapie-resistent en mogen deelnemen aan het intraverkeer (handel tussen EU-lidstaten die aan alle eisen van de EU voldoet voor het verhandelen en vervoeren van dieren en dierlijke producten). Dit zijn geiten die tenminste één D of een S hebben op codon 146 of tenminste één K hebben op codon 222, dus 146S, 146D of 222K hebben.
Het genotype kan eenvoudig worden bepaald door middel van een genotyperingstest in bloed. Genotypering kent een aantal grote voordelen; het is snel en eenvoudig uit te voeren bij het levende dier. Dit maakt enerzijds gerichte fokkerij mogelijk op scrapie-ongevoeligheid en anderzijds leent het zich voor onderzoek op individueel geselecteerde dieren ten behoeve van export en intraverkeer.
In de afgelopen drie jaar zijn ruim 60 bedrijven gestart met genotypering, met een verassend positief resultaat. Meer dan 20% van de uitslagen betrof een scrapie-resistent genotype.

Wilt u ook aan de slag met scrapie-genotypering? Neem dan een kijkje op onze scrapiepagina.

Datum: september 2022

Listeriose is een ziekte veroorzaakt door de bacterie listeria, en vooral Listeria monocytogenes en Listeria ivanovii veroorzaken problemen bij geiten. Deze infectieziekte kan ook bij verschillende andere diersoorten en de mens voorkomen. Jaarlijks veroorzaakt Listeria monocytogenes ongeveer honderd ziektegevallen bij de mens in Nederland en het sterftepercentage daarvan ligt gemiddeld rond de twaalf procent. Listeriose komt vooral voor bij zogenaamde YOPI’s, kinderen en oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand, na consumptie van besmet voedsel zoals niet-gepasteuriseerde melk, rauwmelkse kazen, rauwe, gerookte of gemarineerde vis en vleeswaren. Listeria kan in de kaas terecht komen door gebruik van niet gepasteuriseerde of niet goed gepasteuriseerde melk of door nacontaminatie in een besmette omgeving. Een geitenhouder of dierenarts die assistentie verleent bij de geboorte van een met Listeria monocytogenes geïnfecteerde vrucht, loopt het risico een huidinfectie of een hersen(vlies)ontsteking op te lopen. 

Bij geiten veroorzaak Listeria monocytogenes vooral abortus en neurologische verschijnselen maar ook bloedvergiftiging, een darmontsteking en soms een met weefselversterf gepaard gaande leveraandoening. Vaak betreft het tientallen dieren op een bedrijf maar ook gevallen van meer dan honderd slachtoffers komen voor. Na infectie kunnen geiten de bacterie langdurig uitscheiden via de melk, en dit vindt niet alleen plaats bij dieren met klinische verschijnselen maar ook bij gezonde geiten. Listeria ivanovii veroorzaakt alleen abortus. Behandeling van zieke dieren heeft in veel gevallen niet het gewenste resultaat.

Listeria komt overal in de omgeving voor maar veroorzaakt pas problemen als deze bacterie zich eerst heeft kunnen vermenigvuldigen. Dit vindt in de regel plaats in een niet goed geslaagde kuil waarvan de pH te hoog is gebleven; een pH van rond de 7 is optimaal voor de groei van deze bacterie. Daarnaast kan listeria zich ook goed vermenigvuldigen bij een lage temperatuur, dus ook in de koelkast en in gekoelde melk. 

Omdat een behandeling van zieke dieren vaak teleurstellend verloopt is preventie het sleutelwoord bij de aanpak van listeriose en het allerbelangrijkste is daarin het maken van een goede graskuil waarin zo weinig mogelijk grond terecht komt om de aanvangsbesmetting met listeria zo laag mogelijk te houden. 

Mocht u vragen hebben over dit onderwerp? Neem dan contact op met uw eigen dierenarts of bel met de Veekijker tussen 15.00 en 17.00 uur (088 20 25 555, optie 3)

Datum: xx-xx-xxxx

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.