12-2-2024:
Streptococcus suis blijft een belangrijk probleem in de varkenshouderij. In Nederland is vooral serotype negen belangrijk.
GD is in de afgelopen jaren betrokken geweest bij een Publiek-Privaat Samenwerkingsproject (PPS) met WBVR als trekker en een groot aantal deelnemers waaronder MSD Animal Health, Topigs Norsvin, Vion, Trouw Nutrition, BioChek, De Varkenspraktijk en Amsterdam UMC. Er was uit een eerder PPS-project bekend dat serotype negen-stammen die in Nederland belangrijke veroorzakers zijn van ziekte, een specifieke groep vormen binnen de totale serotype negen-populatie. Hiervoor is een specifieke PCR ontwikkeld die pathogene serotype negen kan aantonen.
Binnen het huidige PPS-onderzoek werd deze PCR en een generieke serotype negen-PCR gebruikt om het vóórkomen van pathogene en niet-pathogene serotype negen
S. suis op Nederlandse vermeerderingsbedrijven vast te stellen. Hiervoor bezocht GD twintig bedrijven om per bedrijf van honderd biggen tonsilswabmonsters te nemen. Daarnaast werden diverse bedrijfskenmerken genoteerd. De monsters en data zijn geanalyseerd door WBVR. Op alle bedrijven bleek generiek serotype negen voor te komen bij bijna alle bemonsterde dieren (mediaan 96 procent). Gelukkig was de situatie voor pathogene serotype negen iets beter. Op twee van de 20 bedrijven werd deze bacterie niet aangetroffen en op zeven bedrijven was de prevalentie onder de 20 procent. Verder was op vier bedrijven de prevalentie tussen 20 en 50 procent en op zeven bedrijven boven 50 procent. De mediaan lag op 27 procent.
Het was moeilijk om concrete riscofactoren aan te wijzen die van invloed zijn op de aanwezigheid van pathogene
S. suis op een bedrijf. Bedrijven met lage prevalentie bleken vaker bepaalde managementmaatregelen toe te passen, zoals het spenen op grootte en het direct isoleren van zieke biggen. Hoewel bedrijven met een hogere prevalentie iets vaker recent
S. suis diagnostiek hadden uitgevoerd of autovaccineren, kon de prevalentie van pathogene serotype negen op een bedrijf niet direct gerelateerd worden aan de mate van de kliniek zoals die door de veehouder beschreven werd. Op bedrijven zonder pathogene negen werd namelijk óók kliniek waargenomen. Waarschijnlijk spelen hier andere pathogene serotypen een rol. Serotype negen is een belangrijke speler, maar heeft het rijk niet alleen.