Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Pluimveehouder Chiel Gielen

Het leghennenbedrijf van Chiel Gielen in Biddinghuizen kampte nog nooit met vogelgriep. Dat wil hij graag zo houden. Daarom deed hij mee aan de pilot van GD en LNV, om de bioveiligheid op pluimveebedrijven te vergroten. In aanvulling op de hygiënecheck van AVINED worden er elf extra vragen over (de mogelijke insleep van) vogelgriep gesteld. “Je gaat beter nadenken over de situatie op je eigen bedrijf.”

 

"Je gaat er wel over nadenken: waarom is dat zo op mijn bedrijf,

of kan ik het misschien anders doen?"

 

In het weidse polderlandschap rondom Biddinghuizen ligt het bedrijf van Chiel Gielen aan het einde van een lange oprit. Het is een gemengd bedrijf, met 44.500 leghennen en 45 hectare akkerbouw. Hoe dat zo is ontstaan, vertelt Gielen tijdens de koffie. “We hadden al akkerbouw, maar 45 hectare is eigenlijk niet groot genoeg. Ik heb er voorheen een parttime baan naast gehad, als praktijkinstructeur op de Landbouwschool in Emmeloord. Dat paste echter niet echt goed bij het akkerbouwwerk, vanwege de piekmomenten. We zijn gaan kijken wat we erbij zouden kunnen doen en kwamen bij legkippen terecht. De markt daarvoor was toen goed en de combinatie met akkerbouw prima te doen.”

Zo verrees er in 1999 een stal voor 12.000 leghennen. In 2006 werd de stal vergroot, tot de huidige capaciteit. Daarmee vormt het pluimvee de absolute hoofdtak van het bedrijf. “Zeker”, beaamt Gielen. “De kippen gaan altijd voor. Dat werk moet gebeuren. Elke dag ben ik zo’n vier uur bezig met het eieren draaien en verder is er natuurlijk het onderhoud en de administratie.”

Hygiënecheck uitgebreid

Onder die administratie zou je ook de AVINED-hygiënescan kunnen scharen. Deze vragenlijst is als basis genomen voor de pilot bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan. Begin maart kwamen Gielens eigen pluimveedierenarts Roelof Swart van Demetris DierGezondheid en GD-pluimveedierenarts Willem Dekkers naar Biddinghuizen om samen met Gielen de vragenlijst in te vullen. “We zijn samen over het bedrijf gegaan en hebben de vragen doorlopen”, vertelt de legkippenhouder daarover. “Ze vragen ook waarom je zaken op een bepaalde manier doet, of vertellen waar je op kan letten in verband met vogelgriep.
Daardoor ga je er wel over nadenken: waarom is dat zo op mijn bedrijf, of kan ik het misschien anders doen? Het zorgt zeker voor een stuk bewustwording.”

Een goed voorbeeld is een vraag over de oranje zone op het bedrijf, ofwel: kruisen wegen van landvoertuigen de route van materialen/producten/mensen richting de stallen? Gielen: “Landbouwvoertuigen komen bij ons niet in de stal en ik let er zelf goed op dat ik in de stal ander schoeisel aanheb dan buiten op het land. Dat probeer ik ook werknemers en meewerkende familie mee te geven.”

Onmogelijk veranderen

Op de vraag of machines of een kruiwagen die in de pluimveestal komen, eerst worden ontsmet, kan Gielen bevestigend antwoorden. Echter, niet alle vragen kunnen met ja worden beantwoord, zelfs niet na aanpassingen op het bedrijf. “Sommige situaties zijn zoals ze zijn. De vraag of de stallen verder dan 50 meter van een akker vandaan liggen, kan ik nooit met ja beantwoorden, want de stal staat pal naast de landbouwgrond.” Datzelfde geldt voor de vraag of er een strook van 10 meter aan alle kanten rondom de stal vrij en schoon is. Hier wordt vrij van voor plaagdieren en wilde vogels aantrekkelijke materialen en verstopplekken bedoeld. “Nee dus, want er ligt een sloot en een singeltje aan één kant naast de stal. Daar kunnen dieren in zitten. Dat bedoel ik met dat je niet alles van wat er wordt gevraagd, kunt veranderen in de gewenste situatie.” 

Andersom geldt dat trouwens ook: sommige situaties op het Biddinghuizense bedrijf zijn van nature zo dat ze minder risico geven op de insleep van vogelgriep. Zo ligt het bedrijf meer dan 500 meter van een weg waarover dagelijks pluimvee wordt vervoerd en vinden er geen verplaatsingen van dieren tussen de stallen via buiten plaats, omdat er maar één stal is. 

Winst in bewustwording

Waar volgens Gielen vooral de winst zit, is in de vragen die leiden tot meer bewustwording en eventuele acties om de situatie aan te passen. “Zo heb ik nagedacht over de vraag of ik de nokventilatoren zou moeten afschermen. Maar deze draaien altijd en stoten dus lucht uit naar buiten, volgens mij kan er dan
niets binnenkomen. Ventilatoren die niet altijd draaien, hebben al een afsluitende klep.”

"Deze vragenlijst en ook de hygiënescan helpen om daaraan te blijven denken.

Weer dat stukje bewustwording dus.” 

 

De grootste eyeopener kwam voor Gielen echter tijdens het rondje (buiten) over het bedrijf met de pluimveedierenartsen. “We kwamen langs de kadaverton en ik vertelde dat ik normaal de kadavers naar buiten breng met de stallaarzen aan. Dat is natuurlijk niet handig. We hebben besproken dat het beter is om eerst de kadavers binnen neer te leggen, buitenschoeisel aan te doen en dan pas naar buiten te lopen om de kadavers in de ton te doen. Het is goed dat ik hierop werd gewezen, om insleep te voorkomen. Nu gaat het er vooral om dat je dit soort dingen blijft doen. Deze vragenlijst en ook de hygiënescan helpen om daaraan te blijven denken. Weer dat stukje bewustwording dus.” 

Gielen is van mening dat je veel kan doen om vogelgriep te voorkomen, maar niet alles. “Volgens mij komt er ook gewoon pech of geluk bij kijken. Vorig jaar was er hier vogelgriep in de buurt, daardoor konden wij de nieuwe ronde hennen pas een maand lateropzetten. Dat was niet zo erg, maar eigenlijk waren we van plan
om na dit koppel over te gaan op biologisch. Die markt is nu in elkaar geklapt, dus dat hebben we even in de ijskast gezet. 

Toekomst nog open

De voornaamste reden om over te willen schakelen, is economisch. Sinds 2006 beschikt de stal over een wintergarten. Deze uitloop beslaat 30 procent van het staloppervlak en is, sinds er in 2008 nieuwe regels kwamen, niet meer groot genoeg om de twee sterren van het Beter Leven keurmerk te behouden. Daarvoor moet de wintergarten namelijk 50 procent van het staloppervlak zijn. “We hebben nu één ster van het Beter Leven keurmerk en minder omzet. Door biologisch te worden, hoopten we dezelfde omzet als voorheen te halen met minder werk. Bovendien ziet mijn zoon Steven, die bij in de maatschap zit, het wel zitten om bijvoorbeeld een agroforest met notenbomen aan te leggen.” Ook het idee om zelf eieren te verkopen door middel van een eierautomaat aan de weg, komt van de jonge generatie. “We willen best graag meer contact met de consument en laten zien wat we doen, maar dat is af en toe nog best lastig. Als er negatieve reacties komen, ben ik er alweer snel klaar mee”, vertelt Chiel Gielen eerlijk.

De mogelijkheden voor de toekomst liggen nog aan alle kanten open, want ook een nieuw concept van een grote supermarktketen, waarbij de nadruk ligt op meer geld voor een ei, meer leefruimte voor de kip en meer oog voor duurzaamheid, ziet de pluimveehouder wel zitten. Welke weg Gielen ook kiest, op
vogelgriep zit hij in geen geval te wachten. Maatregelen om dit te voorkomen, wil hij dus zeker nemen, mits het in zijn mogelijkheden ligt. “Dat weet ik wel: elk bedrijf en elke pluimveehouder is anders, maar je moet het echt zelf doen en er zelf naar handelen”, besluit hij.

 

Pilot bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan

Om het vogelgriepvirus buiten de deur te houden, is de bioveiligheidssituatie op een pluimveebedrijf heel belangrijk. Mogelijk zijn, op bedrijfsniveau bekeken, nog verbeteringen door te voeren. Om te kijken wat de situatie op een bedrijf is, wat er beter kan en of pluimveehouders hier het nut van inzien en mee aan de slag willen, is de pilot ‘bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan’ opgezet. Als uitgangspunt is de AVINED-hygiënescan genomen, aangevuld met ‘extra vogelgriepvragen’. Tien verschillende pluimveebedrijven zijn bezocht door de bedrijfseigen dierenarts en Willem Dekkers, pluimveedierenarts bij GD. “Door de vragenlijst te doorlopen en het bedrijf te bekijken, kwamen we dingen tegen die goed gaan, maar ook die anders of beter konden. Dat hebben we vervolgens aan de keukentafel besproken”, legt Willem uit. “Zo kwamen we samen tot verbeterpunten, zodat de kans op insleep van vogelgriep kleiner wordt.” De resultaten van de pilot worden gepresenteerd aan het ministerie van LNV en AVINED. Zij zullen hier verder beleid op maken in het kader van het Nationaal actieplan versterken zoönosebeleid.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.