Ziekte van Aujeszky

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Ziekte van Aujeszky

Meldingsplicht

De Ziekte van Aujeszky (Pseudorabies virus) is een meldingsplichtige dierziekte ingevolge de Animal Health Regulation (Wet Dieren 2016/429, Annex 2 2018/1629, lijst C+D+E 2018/1882). Sinds 1 januari 2009 heeft Nederland op grond van Richtlijn 64/432/EEG de Artikel 10 status voor de Ziekte van Aujeszky. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten: (045) 546 31 88. Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Direct naar:

Klinische verschijnselen 

  • De klinische verschijnselen van de Ziekte van Aujeszky zijn afhankelijk van de eigenschappen (kwaadaardigheid) van de virusstam, de diersoort, de hoeveelheid opgenomen virus en de leeftijd van het varken. De verschijnselen variëren van niet waarneembaar tot ernstig.
  • De belangrijkste verschijnselen per diercategorie: 
      • Bij volwassen varkens zijn koorts, geringe ademhalingsproblemen en niet vreten opvallend. Eventueel kunnen neurologische verschijnselen volgen; als incoördinatie van de achterhand. 
        Dragende zeugen kunnen verwerpen (tot 20 procent). Daarnaast treedt mummificatie van de vruchten op, gevolgd door een verhoogd percentage terugkomers.
        Bij beren kan een (meestal) tijdelijke onvruchtbaarheid worden geconstateerd. In tegenstelling tot bij andere diersoorten, worden bij het varken geen tot weinig jeukverschijnselen geconstateerd. 
      • Bij zuigende biggen gaat de ziekte gepaard met een snel verloop, koorts, braken, ernstige zenuwverschijnselen (trillen, krampen, verlammingen, fietsbewegingen), meningoencephalitis en een hoog sterftepercentage (tot 100%).
      • Bij gespeende biggen verloopt de ziekte trager. Hierbij kunnen een verminderde eetlust, geringe koorts, niezen, hoesten, neusuitvloeiing, een bemoeilijkte ademhaling, zenuwaandoeningen, geringe sterfte (5 tot 30 procent) vooral als gevolg van zenuwaandoeningen voorkomen.
      • Bij vleesvarkens zijn hoge koorts (41° C), geen voeropname, lusteloosheid en aandoeningen van het ademhalingsapparaat (hoesten, niezen, neusuitvloeiing, bemoeilijkte ademhaling) kenmerkend. Het sterftepercentage blijft meestal beperkt tot 5 procent. Sterfte doorgaans als gevolg van secundaire bacteriële infecties.
  • Andere diersoorten en de mens:
    • ’Vrijwel alle andere zoogdieren zijn vatbaar voor infecties, maar als zogenaamde ‘dead end hosts’. Klinische gevallen zijn beschreven bij gedomesticeerde zoogdieren (met name honden), gehouden landbouwhuisdieren en wilde dieren. Ook sommige primaten zijn gevoelig. De symptomen zijn neurologisch van aard, vaak met lokale jeuk vlak bij de plek waar het virus het dier is binnengekomen. Het meest opvallende verschijnsel bij rundvee en schapen is hevige jeuk, zicht uitend in heftig likken of schuren, vaak met zelf-mutilatie tot gevolg. 
    • Mensen en pluimvee zijn nauwelijks gevoelig. Bij mensen is wel seroconversie beschreven, maar er lijkt geen virusreplicatie of uitscheiding voor te komen. Er zijn een paar onvolledig bewezen ziektegevallen bij het paard beschreven.

Morbiditeit en mortaliteit:

  • Bij diersoorten anders dan varkens treedt vrijwel altijd binnen enkele dagen sterfte op. Grote verliezen zijn gezien bij rundvee wat blootgesteld was aan asymptomatische besmette varkens. 

Oorzaak

De Ziekte van Aujeszky wordt veroorzaakt door een herpesvirus. De enige natuurlijke gastheer voor dit virus is het varken. Varkens kunnen drager worden van Aujeszky virus in de ganglia. Een persisterend geïnfecteerd varken kan weer uitscheider worden na stress, zoals transport, afbiggen etc. Er zijn diverse virustypen bekend die sterk kunnen verschillen in kwaadaardigheid en biologische eigenschappen. Waarschijnlijk bestaat er een omgekeerde relatie tussen de kwaadaardigheid van de stam en de hoeveelheid virusdeeltjes die nodig is om een besmetting tot stand te brengen. Hoe kwaadaardiger de virusstam, hoe minder virusdeeltjes er nodig zijn om een besmetting te veroorzaken. Het virus bevat meerdere glycoproteïnen (bouwstenen). Een bekend glycoproteïne is het gE. Dit glycoproteïne werd gebruikt om onderscheid te maken tussen het vaccinvirus en het veldvirus.
Het virus kan buiten het varken niet lang overleven. Het virus wordt geïnactiveerd door de meeste ontsmettingsmiddelen, direct zonlicht en door droogte. Het virus kan lang (tot 40 dagen bij -18 °C) overleven in het varken en in varkensproducten.
 

 

Besmettingsroute

Besmettingen binnen bedrijven
Besmettingen binnen het bedrijf vinden in hoofdzaak plaats door verplaatsing van besmette varkens en door versleep van het virus aan handen, kleding, materialen en dergelijke. Ook verspreiding via de lucht is mogelijk.

Besmettingen tussen bedrijven
De meeste kans op besmetting vindt plaats door de aankoop van besmette varkens. Daarnaast kan het virus meerdere kilometers via de lucht worden verspreid en wordt het virus verspreid via transportmiddelen, mensen, voorwerpen en dergelijke.

Besmette varkens scheiden het virus uit via de ademhaling, neusslijm en speeksel, melk, geslachtsapparaat en sperma. Het virus wordt opgenomen via het ademhalingsapparaat, soms via de darmen of baarmoeder. Het virus kan lang overleven in ongekookt slachtafval. Meestal stopt de virusuitscheiding 2 tot 3 weken na de infectie, maar dit kan zeker ook langer duren. In perioden van stress kan het virus weer uitgescheiden worden. Andere besmette diersoorten scheiden heel beperkt virus uit en overlijden doorgaans snel waardoor deze verspreidingsroute beperkt is. 

Preventie:

Om te voorkomen dat andere diersoorten besmet raken met het Aujeszky virus, dient contact met potentieel geïnfecteerde varkens (inclusief wilde zwijnen en weefsels of karkassen van varkens) voorkomen te worden. Rauw vlees van varkensachtigen dient niet gevoerd te worden aan carnivoren. Er zijn voor andere diersoorten dan varkens geen vaccins beschikbaar; er is zelfs beschreven dat de verzwakte virussen uit het varkensvaccin bij sommige diersoorten tot de ziekte kunnen leiden. Let op met jachthonden en endemische besmette gebieden in met name Oost Europa. 

Schade

Indien de ziekte op een bedrijf uitbreekt zal de schade bestaan uit:

  • tegenvallende technische resultaten en meer uitval van varkens;
  • het niet kunnen verkopen van gespeende biggen en vleesvarkens.
  • bij uitbraken zullen alle varkens moeten worden afgevoerd naar het slachthuis, op grond van de maatregelen die omschreven zijn in het draaiboek voor de bestrijding van de ziekte van Aujeszky.

Diagnose van de Ziekte van Aujeszky


De diagnose van de Ziekte van Aujeszky wordt  bij varkens gesteld door middel van het aantonen van het virus of van afweerstoffen tegen het virus. In Nederland is de PCR op keelswab of eventueel organen de eerst aangewezen methode. Deze geeft binnen enkele uren een betrouwbare uitslag. Virusisolatie duurt langer, tot enkel dagen en serologie kan pas plaatsvinden vanaf 2 weken na infectie. De gB of gE ELISA op bloed kan onderscheid maken tussen veldvirusinfectie en vaccinvirus.   

Bij andere diersoorten dan het varken kan ook virusisolatie gebruikt worden voor de diagnose. Bij rundvee is het zinvol om dat deel van de ruggengraat wat het jeukende gebied innerveert te bemonsteren of de huid en subcutane weefsel van het jeukende gebied zelf. Serologie is bij andere diersoorten dan het varken niet zinvol, omdat in vrijwel alle gevallen sterfte optreedt voordat een serologische respons gemeten kan worden.

Bij sectie wordt bij runderen vrijwel alleen oedeem, stuwing en bloedingen in de ruggengraat gezien, vaak in dat deel wat het met jeuk aangedane gebied innerveert. Hier kunnen ook microscopische laesies van celinfiltratie en neuronale degeneratie worden gezien. 

Risicofactoren voor de Ziekte van Aujeszky


De besmetting kan worden overgebracht via besmette varkens inclusief wilde zwijnen en beperkt door andere geïnfecteerde dieren, via “besmette” transportmiddelen, materialen, instrumenten, kleding en via de lucht.

Besmette dieren

Alleen besmette varkens (inclusief wilde zwijnen) kunnen het virus overbrengen. Andere diersoorten die zich met het virus hebben besmet, scheiden het virus niet uit. Een genezen varken kan jarenlang drager van het virus blijven, in bepaalde zenuwcellen. In hoeverre en onder welke omstandigheden het virus opnieuw uitgescheiden kan worden, is niet bekend. Alleen varkens, inclusief wilde zwijnen, kunnen de infectie overdragen.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak van de Ziekte van Aujeszky


De Ziekte van Aujeszky wordt veroorzaakt door een virus, waartegen geen medicijnen bestaan. In geval van een uitbraak kan een nood-vaccinatie wel leiden tot versneld herstel van de infectie, en tot vermindering van de uitval, maar het virus zal daardoor niet van het bedrijf verdwijnen. De aanpak van de ziekte richt zich dan ook op het voorkomen van de besmetting.   Wereldwijd is de Ziekte van Aujeszky een zeer belangrijke varkensziekte. De ziekte veroorzaakt ernstige problemen. In de EU zijn verschillende lidstaten vrij en hebben alle niet-vrije landen een bestrijdingsprogramma. Het verschil in statussen levert binnen Europa handelsbelemmeringen op. Nederland is officieel vrij van de ziekte van Aujeszky (artikel 10 status). Het POV heeft in een verordening verplicht gesteld dat er een bewaking door middel van bloedonderzoek op alle varkensbedrijven moet plaatsvinden; meer hierover kunt u lezen leest onder "Bewaking van de Ziekte van Aujeszky". 

Meldplicht

De Ziekte van Aujeszky is meldingsplichtig op basis van de Wet Dieren (Animal Health Regulation sinds 21 april 2021). Deze meldingsplicht geldt in geval van klinische verschijnselen voor de varkenshouder en de dierenarts. De melding dient te geschieden bij de meldkamer van de NVWA , telefoonnummer: (045) 546 31 88. De NVWA beschikt over een draaiboek en heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de aanpak van de uitbraak.


De bestrijding van de ziekte

De bestrijding van de ziekte is wettelijk geregeld. Bij de bestrijding van een uitbraak van de Ziekte van Aujeszky wordt het doden en vernietigen van varkens niet als bestrijdingsmaatregel toegepast. Door middel van isoleren en vaccineren wordt de uitbraak onder controle gebracht. Daarna worden de Aujeszky-positieve varkens (vervroegd) geslacht. Rondom het bedrijf wordt een vaccinatiegebied ingesteld met een straal van 10 km. Zolang het vaccinatiegebied is ingesteld is er een verbod op verplaatsingen van varkens van varkensbedrijven van buiten het gebied naar varkensbedrijven binnen het gebied en andersom.Op de niet-besmette bedrijven wordt met bloedonderzoek bevestigd dat ze echt niet besmet zijn geraakt, waarna alle beperkingen zullen worden opgeheven. 


Bewaking van de Ziekte van Aujeszky

Elke 4 maanden moet bloed onderzoek plaatsvinden, de gebruikte test is de gB-ELISA. Hieronder staat weergegeven hoeveel monsters er nodig zijn.
B-, D- en F-bedrijven:
  • 31 of meer varkens: 3 monsters per trimester
  • 30 of minder varkens: geen onderzoek benodigd voor de ziekte van Aujeszky
A-, C- en E-bedrijven:
  • 31 of meer varkens: 12 monsters per maand
  • 11 tot en met 30 varkens: 9 monsters  per maand
  • 7 tot en met 10 varkens: 7 monsters per maand
  • 1 tot en met 6 varkens: maandelijks alle varkens te onderzoeken

Positieve bloedmonsters

Aujeszky bloedmonsters die positief zijn, worden voor confirmatie-onderzoek naar het WBVR te Lelystad doorgestuurd. Is de confirmatietest ook positief, dan gaat de bestrijdingsfase in. NVWA geeft leiding aan de acties die dan volgen. 

Terug naar het begin van dit artikel

De rol van GD bij de Ziekte van Aujeszky


Op elk Nederlands varkensbedrijf wordt bloedonderzoek uitgevoerd op afweerstoffen tegen Ziekte van Aujeszky. Dit bloedonderzoek gebeurt op basis van een verordening van het POV (Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky). Een deel van de monsters wordt door GD onderzocht. Als er bloedmonsters van varkensbedrijven niet negatief blijken te zijn wordt door GD op het varkensbedrijf extra bloedonderzoek gedaan, in samenwerking met de bedrijfsdierenarts. 

bron: 
CFSPH
Diseases of Swine 11th edition
www.wur.nl
www.nvwa.nl
www.food.ec.europa.eu 

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.