Pasteurellose
Pasteurellose, ook wel bekend als vogelcholera, wordt veroorzaakt door de bacterie Pasteurella multocida. Deze ziekte komt voornamelijk voor bij leghennen, maar kan ook incidenteel voorkomen bij vermeerderingsdieren, kalkoenen en vleeskuikens. Het ziekmakend vermogen van Pasteurella multocida varieert afhankelijk van de stam en de gastheer. Pasteurellose kent twee ziektebeelden: een acute en een chronische vorm. Na een besmetting blijven er dragers in het koppel, wat betekent dat sommige dieren de bacterie bij zich dragen en mogelijk besmettelijk zijn voor andere dieren, terwijl ze zelf geen symptomen van ziekte vertonen.
Dierziekte informatie Pasteurellose
Algemeen
Pasteurellose, ook wel ‘vogelcholera’ genoemd, is een ziekte die vooral bij leghennen voorkomt. Incidenteel komt het ook voor bij vermeerderingsdieren, kalkoenen of vleeskuikens. De ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Pasteurella multocida; binnen deze bacteriesoort verschilt het ziekmakend vermogen afhankelijk van de stam en de gastheer. Er worden twee ziektebeelden met pasteurellose geassocieerd: acute en chronische pasteurellose. Na een besmetting blijven er dragers in het koppel aanwezig. Dat wil zeggen dat er dieren zijn die de bacterie bij zich dragen en mogelijk besmettelijk zijn voor andere dieren, terwijl ze zelf geen tekenen van ziekte vertonen.
Verschijnselen
Acute pasteurellose
Bij de acute vorm van pasteurellose is verhoogde sterfte zeer waarschijnlijk het eerste dat in de stal opvalt. Slechts enkele uren voordat een dier doodgaat, vertoont het aspecifieke ziekteverschijnselen, zoals bol zitten. De uitval kan in sommige gevallen zelfs meerdere procenten per dag zijn. Op sectiebeeld zijn in de zeer acute gevallen slechts subtiele afwijkingen waarneembaar. De snel oplopende sterfte is vaak het gevolg van een zeer ziekmakende Pasteurella-stam die voor een bloedvergiftiging zorgt. De afwijkingen zijn daardoor met name te vinden in hart en bloedvaten, en een getraind oog zal puntbloedingen of vochtuittreding waarnemen. Het venijnige van deze acute vorm van pasteurellose is dat het erg kan lijken op een infectie met een hoogpathogeen vogelgriepvirus.
Chronische pasteurellose
De chronische vorm van pasteurellose kan veroorzaakt worden door een minder ziekmakende stam en kan tegelijkertijd voorkomen met de acute vorm of hierop volgen. Deze vorm karakteriseert zich door meer gelokaliseerde afwijkingen, in tegenstelling tot het zojuist omschreven septische beeld. Bij geïnfecteerde dieren is het mogelijk dat er ontstekingen aan de kopversierselen en luchtwegen ontstaan, met dikke lellen en dikke koppen als gevolg. Pasteurella kan ook de oorzaak zijn van een ontsteking van het buikvlies of de eileider. Klik hier voor een voorbeeld van chronische pasteurellose.
Prevalentie
Reservoir
Zoals eerder genoemd, blijven er na een besmetting met Pasteurella multocida dragers aanwezig in het koppel. Ook kunnen verschillende andere diersoorten drager zijn van een voor pluimvee ziekmakende stam, zonder dat ze daar zelf last van hebben. Denk hierbij aan ongedierte, maar ook aan varkens en katten. In aanvulling op biosecurity en ongediertebestrijding wordt vaccinatie gezien als een belangrijke preventieve maatregel.
Zoönose
Pasteurella multocida-isolaten afkomstig van kippen met vogelcholera geven in de regel geen ziekte bij zoogdieren, met uitzondering van konijnen en muizen. Toch worden wel gevallen van ziekte beschreven als dieren bloot worden gesteld aan zeer hoge doses en/of de bacterie geïnjecteerd wordt. Hoewel er geen gevallen bekend zijn van transmissie van pluimvee naar mens, kan dat niet worden uitgesloten. Als zo’n overdracht zou plaatsvinden, dan is de meest waarschijnlijke infectieroute via wondjes. Het is daarom belangrijk om passende voorzorgsmaatregelen te nemen bij het hanteren van dieren of dierlijke producten, zoals het dragen van beschermende kleding en handschoenen, regelmatig handen wassen en medische hulp zoeken wanneer zich symptomen van infectie ontwikkelen. Pasteurellose komt bij mensen wel voor en kan zorgen voor huidinfecties, luchtweginfecties en sepsis, maar voor zover bekend zijn dit niet dezelfde stammen die vogelcholera veroorzaken.
Vaccinatie
De bacterie Pasteurella multocida bestaat uit meerdere types. De klassieke typeringsvorm is serotypering. Hierbij wordt de bacterie getypeerd op basis van antistoffen tegen de bacterie (Heddleston serotype 1 tot en met 14) waarbij serotype 1 en 3 verwerkt zijn in de commercieel beschikbare vaccins. Afhankelijk van de fabrikant kan het zijn dat ook serotype 4 en 5 zijn toegevoegd. In Europa zijn voor pasteurellose enkel dode vaccins beschikbaar. Van dode vaccins is bekend dat er slechts beperkte of zelfs geen kruisbescherming is tussen de verschillende serotypen of LPS-types. Dit wetende, is het relevant om te onderzoeken welk type een uitbraak heeft veroorzaakt en of er misschien zelfs meerdere typen tegelijkertijd een rol spelen. Dit is in 2019 in opdracht van AVINED onderzocht voor zes uitbraken bij Nederlands pluimvee.
Op drie van de zes onderzochte bedrijven was meer dan één LPS-type aanwezig. Op de bedrijven waar meerdere LPS-types gevonden zijn, is één type meer voorkomend dan de andere(n). Op één van deze bedrijven waren de dieren gevaccineerd met LPS-type 1. Toch was er uitval aanwezig ten gevolge van P. multocida. De gevonden isolaten waren van een ander type, namelijk LPS-type 4. Mogelijk speelde de beperkte mate van kruisbescherming tussen LPS-types hierin een rol.
Diagnostiek
Pathologie
De diagnose kan vaak worden gesteld aan de hand van de klinische verschijnselen en het sectiebeeld. De diagnose kan bevestigd worden met bacteriologisch onderzoek.
Biotyper
Met FTIR-spectroscopie (Fourier transform infrared spectroscopy; de ‘biotyper’) is het mogelijk om intramoleculaire vibraties van bacteriën te meten. Deze vibraties zijn het resultaat van de atomen in chemische bindingen die continu ten opzichte van elkaar bewegen. Net zoals gekleurde stoffen licht absorberen, zijn chemische bindingen door hun trillingen in staat om frequenties infrarood licht te absorberen. De hoeveelheid licht die van elke frequentie wordt geabsorbeerd, is afhankelijk van de chemische samenstelling van de binding. Het infraroodspectrum van een bacterie weerspiegelt daarmee de biochemische samenstelling van de bacteriecel en kan als biochemische vingerafdruk worden beschouwd.
Binnen één uitbraak kan met de FTIR-clusteranalyse onderzocht worden of er meerdere soorten betrokken zijn. Bij een terugkerende uitbraak bij het volgende koppel zou met de FTIR-clusteranalyse onderzocht kunnen worden of er sprake is van een uitbraak met een verwante stam of een nieuwe introductie. Als er sprake is van een niet-verwante stam, kan worden besproken of het nodig is om het (auto)vaccin aan te passen.
Toepassing van de biotyper bij een bedrijf met pasteurellaproblemen in 2022-2023
Op een bepaald pluimveebedrijf was in een vorige koppel (koppel A in 2022) (zie afbeelding 1) sprake van verhoogde uitval ten gevolge van Pasteurella multocida. Op basis van de Pasteurella-isolaten in koppel A is het daaropvolgende koppel (koppel B) gevaccineerd in de opfok. In 2023 kampte hetzelfde pluimveebedrijf opnieuw met een uitbraak van Pasteurella multocida in koppel B. Met de FTIR-clusteranalyse onderzocht GD meerdere isolaten van dit pluimveebedrijf. De twee Pasteurella-isolaten van de uitbraak in 2022 (koppel A), die verwerkt waren in het autovaccin, waren op basis van het infraroodspectrum gelijk aan elkaar. Deze isolaten zijn vergeleken met zes bacterie-isolaten uit het daaropvolgende koppel (B). Deze zes isolaten waren op basis van het infraroodspectrum gelijk aan elkaar, maar verschillend van de isolaten uit de eerdere uitbraak. Dit is terug te zien aan de aparte clusters die gevormd worden door koppel A en B (zie het dendrogram afbeelding 1).
Afbeelding 1: Dendrogram van de infraroodspectra van de geteste Pasteurella multocida-isolaten: de acht isolaten zijn in te delen in twee groepen, de isolaten uit het koppel uit 2022 (koppel A) clusteren met elkaar, maar niet met die van het daaropvolgende koppel in 2023 (koppel B)
Advies
Om problemen door infecties met Pasteurella multocida te voorkomen, gelden alle algemene adviezen omtrent biosecurity, inclusief ongediertebestrijding. Ook het schoon houden van erf en uitloop vallen hieronder. Bij een sluimerend verloop van de uitval bij de chronische vorm van pasteurellose is soms meermaals postmortaal en bacteriologisch onderzoek vereist om tot de diagnose te komen. Controleer bij een Pasteurella-uitbraak welke types er voorkomen op het bedrijf door meerdere isolaten te onderzoeken met bijvoorbeeld FTIR-spectroscopie.