IBR (Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis) of koeiengriep is een virusinfectie bij rundvee.
Direct naar:
Verschijnselen van IBR zijn:
- Neusuitvloeiing, soms in de vorm van slijmerige etter
- Snotteren en/of snurken
- Ooguitvloeiïng
- Koorts
- Verminderde eetlust
- Daling melkproductie
- Roodheid en laesies (beschadigingen) van de neusslijmvliezen
- Verwerpen
- Soms sterfte
Vaak gaat het virus door het koppel zonder dat er zichtbare verschijnselen worden opgemerkt. Soms worden alleen vruchtbaarheidsproblemen of een verminderde melkgift gezien. De meeste uitbraken treden tijdens de stalperiode op.
Oorzaak
IBR wordt veroorzaakt door Bovine Herpesvirus type 1 (BoHV1). Dit virus is verwant aan het Aujeszky-virus en andere herpesvirussen. Na besmetting is een rund levenslang virusdrager. Het virus kan jarenlang in de koe aanwezig blijven zonder dat het ziekte veroorzaakt. Vervolgens kan het ineens weer actief worden (reactiveren), bijvoorbeeld na een periode van weerstandsvermindering als gevolg van transport, ziekte of afkalven. Het rund gaat het virus dan gedurende enkele dagen weer uitscheiden en kan zo andere runderen besmetten.
Besmettingsroute
Tussen dieren op één bedrijf
Uit onderzoek blijkt dat als op IBR-vrije bedrijven BoHV-1 virusintroductie plaatsvindt, op het merendeel van deze bedrijven een grote uitbraak optreedt (meer dan 50% van de vrije dieren raakt besmet). Afhankelijk van de bedrijfsvoering kan de infectie zich binnen vier tot acht weken over het hele bedrijf verspreiden. Virusverspreiding treedt sneller op bij intensieve contact mogelijkheden, bijvoorbeeld wanneer alle dieren in één stal zijn gehuisvest.
Tussen bedrijven
Bij een uitbraak van IBR op een bedrijf vindt er in beperkte mate verspreiding naar andere bedrijven plaats. Bij een veedichtheid van meer dan twintig rundveebedrijven binnen een straal van één kilometer is er een grotere kans op transmissie.
Schade
Alhoewel het merendeel van de IBR-infecties symptoomloos verloopt, kan een IBR-uitbraak in een koppel runderen dat niet is geënt leiden tot forse schade als gevolg van sterfte, verminderde melkproductie, vruchtbaarheidsstoornissen, verwerpen en beperkingen in de afzet van fokvee (export en K.I.). Verschillende landen waar Nederland rundvee naartoe exporteert eisen dat de runderen vrij zijn van alle antistoffen tegen IBR, dus ook van antistoffen tegen het marker-vaccin. Voor export naar deze landen komen uitsluitend ongeënte, IBR-vrije runderen in aanmerking.
Gevolgen voor de mens
IBR is niet besmettelijk voor mensen.
Terug naar het begin van dit artikel
Op basis van de klinische verschijnselen kan de verdenking van IBR ontstaan. Na infectie is een rund levenslang drager van het IBR-virus. Het virus kan weer actief en door het rund uitgescheiden worden, waardoor het koppelgenoten kan besmetten. Na infectie vormen zich antistoffen, die enkele weken na infectie aantoonbaar zijn in bloed en melk. In de acute fase van een uitbraak kan de diagnose gesteld worden door IBR-virus aan te tonen door middel van neusswabs.
Tankmelkonderzoek
Onderzoek van de tankmelk geeft een indruk van de besmettingsgraad op het bedrijf. Worden er antistoffen in de tankmelk gevonden, dan is aan te nemen dat meer dan 10 procent van de melkgevende runderen besmet is. Worden er geen antistoffen in de tankmelk aangetoond, dan is in de meeste gevallen minder dan 10 procent van de melkgevende runderen besmet. Het is echter ook mogelijk dat één enkel rund met antistoffen het tankmelkonderzoek ongunstig maakt.
Individueel melkonderzoek
Individueel melkonderzoek kan uitwijzen of een rund besmet is. Worden er antistoffen in het melkmonster gevonden, dan is het rund besmet en daarmee een potentiële besmettingsbron voor de rest van de veestapel. Het voordeel van melkonderzoek is dat u het gemakkelijk zelf kunt uitvoeren.
Bloedonderzoek
De besmetting kan ook worden aangetoond via bloedonderzoek. Ook nu geldt weer dat als er antistoffen worden aangetroffen, het rund besmet is. Bloedonderzoek is gevoeliger dan melkonderzoek.
Klinische uitbraak
De diagnose IBR kan bij een uitbraak gesteld worden door middel van neusswabs, die bij GD moeten worden aangeboden voor onderzoek. Hier zit een subsidie op vanuit de Monitoring Diergezondheid. Onderzoek van runderen die worden verdacht van klinische verschijnselen van IBR is verplicht op IBR-vrije en IBR-onverdachte bedrijven. Om verspreiding van het IBR-virus tussen bedrijven te voorkomen, is het dringend gewenst om een verdenking van een IBR-uitbraak op een gecertificeerd bedrijf direct te melden bij de GD.
Terug naar het begin van dit artikel
Aanwezigheid besmette runderen
Besmette runderen op het bedrijf kunnen na weerstandsvermindering weer virus gaan uitscheiden en zo andere runderen op het bedrijf besmetten. Dit risico kunt u met de volgende maatregelen verkleinen
- IBR-vrij certificeren (besmette dieren opsporen en afvoeren)
- Vaccinatie (vermindert de kans op virus-uitscheiding en -verspreiding)
Aanvoer rundvee
IBR kan op het bedrijf worden binnengehaald door aanvoer van of contact met niet IBR-vrij rundvee. Na infectie zijn deze dieren zijn levenslang virusdrager. Na een weerstandsvermindering, bijvoorbeeld als gevolg van transport, ziekte of toevoeging aan het koppel, kan zo'n dier het virus weer gaan uitscheiden en zo andere runderen op het bedrijf besmetten. Dit kan met de volgende maatregelen worden verkleind:
- Gesloten bedrijfsvoering, dus geen aanvoer van of contact met niet-IBR-vrij rundvee
- Uitsluitend aanvoer van rundvee van IBR-vrij gecertificeerde bedrijven
- Transport uitsluitend met ander IBR-vrij rundvee in veewagens die vooraf zijn gereinigd en ontsmet
- Vaccinatie
Contacten met niet-IBR-vrij rundvee
Dit kan door in- of uitscharen met niet-IBR-vrij rundvee, over-de-draad-contacten, contact met losgebroken rundvee of bezoek aan een niet-IBR-vrije rundveekeuring.
Besmetting via over-de-draad-contacten kunt u voorkomen door een tweede afrastering te maken die de afstand tot het weideperceel van de potentiële besmettingsbron vergroot tot 4 meter. De beste manier om IBR en veel andere ziekten te voorkomen is rundvee niet in- of uit te scharen en niet naar niet-IBR-vrije rundveekeuringen te gaan. Kiest de veehouder ervoor om dit toch te doen, dan is het raadzaam de betreffende dieren te vaccineren tegen IBR. Informeer naar de status van buurtbedrijven waarmee contact mogelijk is. Gebruik hiervoor eventueel het Openbaar Register op VeeOnline.
Beroepsmatige bezoekers
Bezoekers die regelmatig ook andere rundveebedrijven bezoeken, kunnen het virus via kleding, schoeisel of materialen meenemen. Door consequent gebruik te maken van bedrijfskleding en -schoeisel wordt het risico van insleep via bezoekers verkleind.
Via de lucht
Het IBR-virus kan zich, over korte afstand, via de lucht verspreiden. Om dit risico te beperken, is een afstand van enkele meters tussen besmette en onbesmette runderen van belang. De afstand waarover het virus zich kan verspreiden hangt af van verschillende factoren, zoals de luchtstroom en luchtvochtigheid. Het is daarom niet mogelijk aan te geven welke afstanden moeten worden aangehouden om besmetting via de lucht met zekerheid te voorkomen. Veelal wordt minimaal 4 meter geadviseerd. Het risico van verspreiding wordt uiteraard kleiner naarmate de overbruggingsafstand groter is.
Via aangrenzende bedrijven
Uit onderzoek blijkt dat er bij een uitbraak van IBR een beperkte mate van verspreiding naar andere bedrijven plaatsvindt. Hoe groter de rundveedichtheid in een bepaald gebied, hoe groter de kans. Bij een rundveedichtheid van meer dan 20 bedrijven binnen een straal van een kilometer is er een duidelijk grotere kans op transmissie.
Het risico van overdracht tussen bedrijven kan worden verkleind door runderen in rundveedichte gebieden preventief te vaccineren. Veehouders in deze gebieden doen er eveneens goed aan om maatregelen tegen insleep van het virus te nemen.
Terug naar het begin van dit artikel
Om vast te stellen welke aanpak het meest geschikt is voor een bedrijf, is het van belang dat bekend is hoeveel en bij voorkeur ook welke runderen besmet zijn. Tankmelkonderzoek geeft informatie over de IBR-status op het bedrijf. Deze informatie kan worden benut om te bepalen welke aanpak het meest geschikt is voor het bedrijf (schema).
Uitslag |
Verwachting |
Bereid tot bloedonderzoek (en afvoer positieve dieren) |
Advies |
Antistoffen aangetoond |
>10% besmet |
n.v.t. |
vaccineren |
Geen antistoffen aangetoond |
<10% besmet |
nee |
vaccineren |
|
|
nee, wel bereid tot tankmelk-abonnement |
tankmelk-abonnement |
|
|
ja |
certificeren |
Aanpak bij klinische uitbraak
Bij een klassieke klinische uitbraak van IBR kan verdere schade door de uitbraak worden voorkomen door het koppel zo spoedig mogelijk intranasaal te vaccineren met levend vaccin. Het risico van infectie van nog niet besmette groepen runderen kan worden verkleind door bijvoorbeeld ruimtelijke scheiding, extra hygiënemaatregelen en vaccinatie.
Aanpak via de routes naar IBR-vrij
ZuivelNL heeft voor de landelijke IBR-aanpak drie routes vastgesteld.
Om te bepalen welke aanpak het meest geschikt is voor een bedrijf, is het allereerst van belang dat bekend is of, hoeveel en bij voorkeur ook welke runderen besmet zijn met IBR. Tankmelkonderzoek geeft informatie over de IBR-status op het bedrijf, die kan worden benut om te bepalen welke route het best past bij het bedrijf.
IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk)
Bedrijven waar weinig of geen koeien IBR-antistoffen hebben, kunnen deelnemen aan het programma IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk). Deze route is geschikt voor bedrijven die snel vrij willen certificeren en die bereid zijn tot afvoer wanneer er bij de intake een/enkele koeien met IBR-antistoffen worden gevonden.
IBR-vrij (route tankmelk)
Is op een melkveebedrijf gemiddeld minder dan 10 procent van de runderen besmet, maar wilt u niet direct overgaan tot certificeren, bijvoorbeeld omdat u eventueel aanwezige, oudere besmette runderen niet wil afvoeren, dan kunt u kiezen voor IBR-vrij (route tankmelk).
IBR-vrij (route vaccinatie)
Wanneer gemiddeld meer dan 10 procent van de rundveekoppel antistoffen heeft tegen IBR, is het nog niet mogelijk om voor een IBR-vrijstatus te gaan. Melkveebedrijven kunnen op zo’n moment ook niet deelnemen aan de tankmelkroute (IBR-onverdachtstatus). Vaccineren is dan voor zowel melkleverende als niet-melkleverende bedrijven de manier om langzaam maar zeker uit de besmetting te groeien richting een IBR-vrij bedrijf: IBR-vrij (route vaccinatie).
Tot slot kunnen veehouders die geen melkvee hebben en die IBR op hun rundveebedrijf effectief willen bestrijden en gecertificeerd IBR-vrij willen worden, kiezen voor IBR-vrij Certificering niet melkleverend.
Gesloten bedrijfsvoering
Het is van belang om insleep en reactivatie van het virus via aanvoer van besmet rundvee te voorkomen. IBR en andere runderziekten (zoals BVD, salmonella en paratbc) kunnen behalve via aankoop van besmet rundvee ook via over-de-draad-contacten, in- en uitscharen, deelname aan keuringen en via beroepsmatige bezoekers een bedrijf binnenkomen. Onderzoekers van Wageningen Universiteit hebben berekend dat de kosten van de maatregelen om te komen tot een gesloten bedrijfsvoering, lager zijn dan de schade die wordt veroorzaakt door een ziekte-uitbraak.
Gericht vervangingsbeleid
Is bekend welke runderen op het bedrijf besmet zijn, dan kan voor deze dieren een gericht vervangingsbeleid worden gehanteerd. Dit houdt in dat besmette runderen niet langer worden aangehouden dan (economisch) noodzakelijk. Er kan op verschillende manieren worden vastgesteld welke runderen besmet zijn:
- Historie van het bedrijf: Als er in het verleden een IBR-uitbraak op het bedrijf is geweest dan zullen de meeste runderen die toen al op het bedrijf aanwezig waren nog steeds antistoffen tegen IBR hebben. Aan de hand van de stallijst kunt u als veehouder nagaan welke van deze runderen nog op het bedrijf aanwezig zijn.
- Individueel melkonderzoek: Individueel melkonderzoek kan worden gedaan met de monsters van de melkcontrole. De veeverbeteringsorganisatie zendt de monsters naar de GD, die ze onderzoekt op IBR. U krijgt vervolgens de uitslag thuis. Ook als een bedrijf niet deelneemt aan de melkcontrole kan het melkmonsters laten onderzoeken. Neem daarvoor contact op met de veeverbeteringsorganisatie of de dierenarts. Meer informatie & aanmelden
Vaccinatie
Zijn er op het bedrijf nog besmette runderen aanwezig en wilt u deze niet afvoeren of de bedrijfsvoering is niet gesloten, dan kunnen de extra risico's op een uitbraak die dit met zich meebrengt, worden verminderd door middel van een bedrijfsvaccinatie met markervaccin. Een halfjaarlijkse bedrijfsenting, waarbij alle runderen volgens de bijsluiter worden gevaccineerd, biedt de meeste zekerheid. Raadpleeg hiervoor de dierenarts.
Terug naar het begin van dit artikel
Om de vrije status van een bedrijf te garanderen en te bewaken is het noodzakelijk dat een IBR-vrij gecertificeerd bedrijf zich aan een aantal regels houdt ten aanzien van voorkomen van insleep IBR. Daarnaast wordt door middel van periodiek onderzoek de vrije status van het bedrijf gecontroleerd.
Bewaking IBR-vrijstatus van het bedrijf
De IBR-vrije status van bedrijven wordt bewaakt door:
- Tankmelkonderzoek (melkleverende bedrijven): de bewaking van de IBR-vrij status van melkleverende bedrijven gebeurt door middel van tankmelkonderzoek op antistoffen tegen IBR. Dit vindt maandelijks (automatisch) plaats (minimaal 9 maal per jaar).
- Bloedonderzoek (niet-melkleverende bedrijven): de bewaking van de IBR-vrij status van niet-melkleverende bedrijven gebeurt aan de hand van monsters die in het slachthuis worden genomen. Wordt van een niet-melkleverend bedrijf met een IBR-vrije status een rund aangeboden voor de slacht, dan wordt in het slachthuis een monster genomen en naar GD gestuurd voor onderzoek op IBR-antistoffen. Per bedrijf wordt maximaal één rund per twee maanden onderzocht. Zolang de uitslag gunstig is, behoudt het bedrijf de vrije status. Bij bedrijven die geen of weinig runderen aanbieden aan het slachthuis kan aanvullend bloedonderzoek gevraagd worden om de IBR-vrije status te bewaken.
- Onderzoek verwerpers: er is sprake van verwerpen als een vrucht tussen 100 en 260 dagen dracht wordt geboren. Verwerpen kan diverse oorzaken hebben, waaronder een besmetting met Abortus Bang (brucellose), BVD, IBR of leptospirose. In verband met de risico’s voor de volksgezondheid wordt daarom van u verwacht dat u van alle verwerpers binnen zeven dagen na verwerpen bloed laat onderzoeken. Het bloedmonster wordt standaard op brucellose onderzocht, maar ook in alle routes gratis op IBR. Ook het dierenartsbezoek om bloed te tappen wordt door de GD vergoed.
Voorkomen van insleep van IBR
Insleep en verspreiding van IBR, maar ook van andere besmettelijke dierziektes, kan de veehouder voorkomen door:
- beroepsmatige bezoekers te voorzien van bedrijfskleding en bedrijfslaarzen;
- diercontacten met niet IBR-vrije bedrijven door in- of uitscharen, draadcontacten, keuringen, manifestaties, etc. te vermijden;
- alleen runderen van IBR-vrij gecertificeerde bedrijven aan te voeren;
- tijdens het transport deze runderen niet in contact laten komen met niet-IBR-vrije runderen;
- alleen schoon materiaal bij het rundvee te gebruiken, denk daarbij vooral aan materiaal gebruikt door inseminator, dierenarts en klauwbekapper;
- een aflevervoorziening te gebruiken voor af te voeren runderen.
Aanvoer van runderen van niet-vrije bedrijven en deelname aan niet-IBR-vrije/veilige keuringen leidt tot het opschorten van het certificaat. Dit geldt voor IBR-vrije en IBR-onverdachte bedrijven.
Opschorten van het certificaat
Als er aanwijzingen zijn dat het bedrijf mogelijk besmet is, wordt het bedrijf in observatie genomen en wordt het certificaat opgeschort. Zaken die kunnen duiden op een besmetting van het bedrijf zijn bijvoorbeeld dat er in de tankmelk of bij bloedonderzoek IBR-antistoffen worden gevonden of als er een rund van een niet-IBR-vrij bedrijf is aangevoerd. Er is vervolgens nader onderzoek nodig om vast te stellen of het bedrijf daadwerkelijk besmet is. Blijkt uit het nadere onderzoek dat het bedrijf nog steeds vrij is, dan krijgt men het certificaat terug. Als het bedrijf besmet blijkt te zijn, vervalt het certificaat en krijgt het bedrijf de status ‘onbekend’.
Bedrijf in observatie
Hierna volgt een opsomming van de verschillende situaties waarin een bedrijf in observatie wordt genomen en de acties die dan moeten volgen. De veehouder krijgt van GD bericht wat hij in dergelijke gevallen moet doen.
Situatie |
Actie |
1. Uitslag tankmelkonderzoek is ongunstig. |
Nieuw tankmelkonderzoek wordt uitgevoerd. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat. |
2. Uitslag bloedonderzoek van geslacht rund ongunstig. |
Vier tot acht weken na de ongunstige uitslag een steekproefbloedonderzoek laten uitvoeren. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat. |
3. Uitslag bloedonderzoek is ongunstig. |
Rund waarbij antistoffen zijn aangetoond binnen 7 dagen na uitslagdatum afvoeren. Vier tot acht weken na afvoer wordt een steekproefbloedonderzoek of tankmelkonderzoek uitgevoerd. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat. |
4. Aanvoer rund van een niet-vrij bedrijf;
of
contact van rund met niet-vrij rund (bijv. op niet-IBR-vrije/-veilige keuring);
of
aanvoer rund zonder geldige verklaring, of met een ten onrechte afgegeven IBR-vrij verklaring;
of
aanvoer rund dat niet op de juiste wijze is gemerkt of bij I&R gemeld. |
Na 0 tot 8 weken bloedonderzoek bij het betreffende rund. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: rund binnen 7 dagen na de uitslag afvoeren, gevolgd door tankmelkonderzoek of steekproef-bloedonderzoek 4 tot 8 weken na afvoer van het rund. Uitslag hiervan gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat. |
5. Aanvoer rund van een bedrijf dat op het moment van afvoer van het rund IBR-vrij was, maar waarvan hooguit 4 maanden later op grond van het periodiek tankmelkonderzoek (melkleverend bedrijf) of waarvan hooguit een jaar later op grond van het bloedonderzoek (niet-melkleverend bedrijf) het certificaat werd ingetrokken. |
Binnen 4 weken bloedonderzoek bij het betreffende rund worden verricht. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: rund binnen 7 dagen na de uitslag afvoeren, gevolgd door tankmelkonderzoek of steekproef-bloedonderzoek 4 tot 8 weken na afvoer van het rund. Uitslag hiervan gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat. |
6. Symptomen die wijzen op IBR waargenomen (hoge koorts, snotteren en melkgiftdaling) |
IBR-vrije bedrijven dienen dit onmiddellijk te melden bij GD gevolgd door zo spoedig mogelijk virologisch onderzoek bij de betreffende runderen. Uitslag ongunstig: verlies certificaat; uitslag gunstig: herstel voorliggende status. |
7. Rund verwerpt |
Verwerpen is een verschijnsel van IBR. Binnen 7 dagen na constatering van het verwerpen bloedonderzoek bij het betreffende rund. Dit onderzoek op IBR kan met hetzelfde bloedmonster worden uitgevoerd als dat voor abortus Bang-onderzoek en is gratis voor IBR-vrije bedrijven. Uitslag gunstig: certificaat terug; uitslag ongunstig: verlies certificaat |
Terug naar het begin van dit artikel
Indien zich op een IBR-vrij of IBR-onverdacht gecertificeerd rundveebedrijf (bij meer dieren) symptomen van IBR voordoen, wordt de veehouder of de dierenartsenpraktijk dringend verzocht dit direct te melden aan GD. Vermeld hierbij het UBN van het betreffende bedrijf en de volledige levensnummers van de verdachte runderen. Na deze melding krijgt het bedrijf de observatiestatus toegekend.
Neusswabs nemen
De dierenarts neemt vervolgens zo spoedig mogelijk neusslijmmonsters (neusswabs) van dieren met de meest typische symptomen en stuurt deze in naar GD voor IBR-virusonderzoek.
Uitslagen en gevolgen
- Geen BoHV1-virus aangetoond: het gecertificeerde bedrijf krijgt de voorliggende status terug.
- BoHV1-veldvirus aangetoond: het bedrijf wordt gekwalificeerd als een besmet rundveebeslag en verliest het IBR-vrij of IBR-onverdacht certificaat. Melkveebedrijven vallen vanaf verlies certificaat onder de vaccinatie verplichting (route vaccinatie). Om eventueel opnieuw voor IBR-vrij certificering in aanmerking te komen, zult u de dieren die de infectie (al dan niet klinisch waarneembaar) hebben doorgemaakt, moeten afvoeren, waarna koppelbloedonderzoek plaatsvindt. Uit kostenoverweging kan het verstandig zijn te beginnen met onderzoek van individuele melkmonsters om de graad van besmetting vast te stellen.
- BoHV1-vaccinvirus aangetoond: GD neemt contact met de dierenarts op.
Voorkom verspreiding
Door zo vroeg mogelijk in een uitbraak alle dieren intranasaal te vaccineren kunnen klinische verschijnselen bij koppelgenoten worden verminderd cq voorkomen. Ook kan de verspreiding binnen het bedrijf en de periode waarin het bedrijf infectieus is worden beperkt. Naast de intranasale vaccinatie kan het risico van infectie van nog niet besmette groepen runderen worden verkleind door bijvoorbeeld ruimtelijke scheiding en extra hygiënemaatregelen.
Het is aan te raden om beroepsmatige bezoekers en buurbedrijven te waarschuwen. Buurbedrijven kunnen met een bedrijfsvaccinatie de runderen tegen een infectie beschermen.
Terug naar het begin van dit artikel