Salmonellose 

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Salmonellose 

Salmonellose veroorzaakt bij melkkoeien een algemeen ziektebeeld dat gemakkelijk kan worden verward met andere ziekten, zoals BVD. De dieren vertonen meestal gedurende twee tot vijf dagen ziekteverschijnselen. Het percentage zieke dieren kan bij een uitbraak sterk variëren. Ziekteverschijnselen op het bedrijf worden meestal gedurende één tot drie maanden waargenomen. De salmonellabacterie kan van de dieren overgedragen worden op mensen.

Zowel S. Dublin als S. Typhimurium, de twee belangrijkste serotypes bij rundvee, veroorzaken vaak hoge koorts (41°C), diarree (soms met bloed), verwerpen en sterfte. Jonge kalveren (tot drie maanden) zijn extra gevoelig voor een salmonellabesmetting en kunnen de infectie gemakkelijk aan elkaar doorgeven. De infectie kan zonder ziekteverschijnselen verlopen.

Direct naar:

Oorzaak

Salmonellose wordt veroorzaakt door de salmonellabacterie. Van de circa 2.500 verschillende Salmonellabacteriën vormen vooral twee serogroepen een gevaar voor de rundveehouderij: serogroep D (waaronder Salmonella Dublin) en serogroep B (waaronder Salmonella Typhimurium). Andere serogroepen komen incidenteel voor.

De runderen nemen de salmonellabacteriën via de bek op. De bacteriën nestelen zich vervolgens in het maagdarmkanaal van het rund, waar ze voor ontstekingen zorgen. Vanuit het maagdarmkanaal kunnen de bacteriën zich via de lymfe- en bloedbaan verspreiden. Na de besmetting scheiden de dieren gedurende enkele weken miljoenen salmonellabacteriën met de mest uit. Opname van één gram mest is al voldoende om bij een gezond dier ziekte te veroorzaken. De meest gevoelige leeftijd voor een infectie ligt tussen de twee weken en drie maanden.

Besmettingsroute

Tussen bedrijven wordt de infectie overgedragen door aankoop van runderen, in- en uitscharen, aanvoer van besmette mest en via mest die door bezoekers, transportmiddelen, werktuigen, kleding, gereedschap of instrumenten wordt meegebracht. Ook met besmette mest bevuild water, voer en melk kunnen een bron van infectie zijn. De salmonellabacterie kan buiten het dier lang in leven blijven. In de drijfmestopslag bijvoorbeeld, kan de bacterie enkele maanden overleven; in water nog langer.

Binnen het besmette bedrijf vindt besmetting vooral plaats door direct contact tussen de dieren en door contact met mest van besmettelijke dieren. Maatregelen die dit beperken, zoals het gescheiden huisvesten van de verschillende leeftijdsgroepen, zijn bij een salmonella-infectie daarom effectief. Jonge kalveren zijn zeer gevoelig voor salmonella. Op bedrijven met salmonellose worden daarom vaak ook infecties bij jonge kalveren vastgesteld.

Schade

De schade op een met Salmonella Dublin besmet bedrijf wordt in de uitbraakfase van de infectie vooral veroorzaakt door sterfte van dieren en de kosten van behandeling (dierenartskosten).

Gevolgen voor de mens

Salmonella-infecties bij het rund kunnen mensen, die in contact komen met de runderen, besmetten. Uit onderzoek blijkt dat bij ongeveer 20% van de rundveebedrijven met een klinische uitbraak van Salmonella Dublin, ook klachten in het gezin voorkomen. De meest frequente klacht is diarree en soms koorts. Ook op bedrijven met een uitbraak van Salmonella Typhimurium kan de infectie kan overgaan op de veehouder en zijn gezinsleden. Meer hierover leest u hier

Lees meer over zoönosen

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose


Een verdenking van salmonellose op basis van klinische verschijnselen kan worden bevestigd met behulp van mest- of bloedonderzoek. Om een indruk te krijgen van de aanwezigheid van een Salmonella-infectie op het bedrijf, zonder dat er op dat moment klinische verschijnselen waar te nemen zijn, is de combinatie van tankmelkonderzoek en een steekproefbloedonderzoek bij de jongste vijf kalveren ouder dan 90 dagen geschikt.

Een verdacht dier

Op basis van klinische verschijnselen kan de verdenking van van salmonellose ontstaan. Een infectie met salmonella kan worden aangetoond door middel van mest- of bloedonderzoek. In de mest worden de bacteriën aangetoond en in het bloed de antilichamen (dat zijn afweerstoffen die het rund vormt tegen de bacterie). Een zieke koe kan na de eerste weken na de infectie grote aantallen salmonellabacteriën uitscheiden. Vanaf ongeveer twee weken na de infectie zijn antilichamen tegen de bacterie in het bloed aantoonbaar. Leidt de infectie tot verwerpen, dan zijn antilichamen tegen de salmonellabacterie vaak al enkele dagen na het verwerpen aan te tonen. Na een infectie blijven de antistoffen ongeveer zes maanden in het bloed aanwezig. Het gebruik van antibiotica kan ervoor zorgen dat er geen bacteriën in de mest worden aangetoond, terwijl de koe wel besmet is. Bij een deel van de dieren blijft na een infectie de bacterie in het dier aanwezig. Deze dieren worden ook wel 'dragers' genoemd. Er zijn twee soorten dragers. 'Actieve dragers'scheiden de bacterie continu uit in de mest, en 'latente dragers' scheiden de bacterie af en toe met mest uit. Dragers kunnen worden opgespoord met een combinatie van onderzoek van individuele melk- of bloedmonsters en onderzoek van mestmonsters.

Onderzoek dode dieren en verwerpers

Bij gestorven dieren en verworpen vruchten kan ook een infectie met salmonellabacteriën worden vastgesteld. In het kader van de Brucella-abortusbewaking, dient van verwerpers binnen zeven dagen na het verwerpen bloed te worden opgestuurd. De kosten van bloedtappen (kosten dierenarts) en laboratorium worden door de GD betaald. Tegen geringe meerkosten kan het bloed op antilichamen tegen salmonella worden onderzocht. Bloed van verwerpers van bedrijven met een Salmonella Tankmelkabonnement wordt automatisch en zonder kosten ook op afweerstoffen tegen salmonella onderzocht.

Een verdacht bedrijf

Op veel bedrijven veroorzaakt een aanwezige salmonella-infectie geen duidelijke ziekteverschijnselen. Door bloedonderzoek van de jongste vijf kalveren ouder dan 90 dagen, gecombineerd met tankmelkonderzoek, wordt in dat geval een eventuele infectie aangetoond.

Tankmelkonderzoek

Het onderzoek van tankmelk is een eenvoudig middel om een indruk te krijgen van de aanwezigheid van een salmonella-infectie op het bedrijf en vormt de basis voor het GD Programma Salmonella Onverdacht en de daaraan gekoppelde salmonella-onverdacht-certificering.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak


Wat te doen als u een salmonellabesmetting op uw bedrijf is vastgesteld? In het document Salmonella-advies besmet bedrijf vindt u zeven stappen die u kunnen u helpen de besmetting te beheersen.

Preventie

Om de risico’s van salmonella-infecties op een rundveebedrijf te beperken kunnen maatregelen worden getroffen tegen insleep van de infectie en tegen de verspreiding van (mogelijk nog niet opgemerkte) infecties binnen het bedrijf. Klik hier voor de checklist Salmonella op melkveebedrijven.

Salmonellose-onverdacht certificeren met salmonella Programma Onverdacht

Veehouders kunnen de salmonellasituatie op hun bedrijf bewaken met het Salmonella Programma Onverdacht, met daaraan gekoppeld het salmonellose-onverdacht certificaat. Is het tankmelkonderzoek twee keer achtereen gunstig, dan krijgt het bedrijf de 'salmonella-onverdacht'-status. Van de bedrijven met de 'salmonella-onverdacht'-status wordt de tankmelk drie keer per jaar op afweerstoffen tegen salmonella-bacteriën onderzocht en bloed van verwerpers wordt automatisch en zonder extra kosten ook op salmonella onderzocht.

Lees meer over Salmonella Programma Onverdacht

Aanpak besmetting

Na insleep van salmonella-bacteriën, kan de infectie zich over het bedrijf verspreiden en hoge koorts, diarree, verwerpen en sterfte veroorzaken. De veehouder en het gezin kunnen ook besmet raken en ziek worden. De mate van verspreiding en de duur van de infectie hangt af van de bedrijfssituatie. Op de meeste bedrijven is de infectie na 1 tot 5 maanden uitgewoed. De economische schade kan oplopen tot € 10.000,-. Soms gaat de infectie spontaan weg, zonder speciale acties van de veehouder. Vaak betreft het dan een kleine uitbraak met weinig zieke dieren op bedrijven waar reeds preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering zijn geimplementeerd.

Bij een salmonella-infectie op een rundveebedrijf wordt onderscheid gemaakt tussen de 'uitbraak fase' en de 'persistentie fase'. De uitbraakfase is de periode waarin verschijnselen bij de dieren worden waargenomen. Deze periode duurt 1 tot 5 maanden. De persistentie fase komt niet op alle bedrijven met een uitbraak voor. Op een groot deel van de bedrijven met een uitbraak verdwijnt de infectie spontaan en is derhalve geen sprake van een persistentie fase. Geschat wordt dat de infectie na een uitbraak op driekwart van de bedrijven binnen een jaar dankzij een goede bedrijfsvoering verdwijnt. Op de overige bedrijven is dus sprake van persistentie.

De aanpak van de infectie in de uitbraakfase is gericht op het beperken van de schade en het voorkomen van verdere verspreiding in de koppel. De acties in deze fase zijn dus gericht op het verlagen van het infectieniveau. Dit vereist een plan van aanpak dat in overleg met de dierenarts kan worden opgesteld. Vervolgens moet worden voorkomen dat de infectie blijft persisteren. Ook dit wordt meegenomen in een plan van aanpak.

Economische afweging

Er bestaan grote verschillen tussen bedrijven in de ernst van de infectie en dus ook in de schade die een uitbraak veroorzaakt. Een uitbraak van Salmonella Dublin veroorzaakt op een bedrijf met 100 melkkoeien een gemiddelde bedrijfseconomische schade van € 4.637,- als gevolg van vooral sterfte, behandelings- en afvoerkosten. Als niet direct wordt ingegrepen, kan de schade oplopen tot € 10.000,-.

Van de schade door Salmonella Typhimurium zijn weinig exacte gegevens bekend. Jaarlijks zijn er in Nederland enkele honderden klinische salmonella-uitbraken op rundveebedrijven. Op een veelvoud van deze bedrijven komen salmonella-infecties voor zonder duidelijke klinische verschijnselen. Op basis hiervan wordt de bedrijfseconomische schade van salmonella-infecties voor de rundveesector in Nederland geschat op circa twee miljoen euro per jaar.

Leverbot

Leverbotinfecties en salmonella komen vaak samen op een rundveebedrijf voor. Hiervoor zijn twee verklaringen. In de eerste plaats komen zowel leverbot als salmonella vaker voor in waterrijke gebieden. In de tweede plaats verhoogt een leverbotinfectie de gevoeligheid van runderen voor salmonella, waardoor verschijnselen van salmonellose ernstiger worden en runderen langer besmettelijk blijven. Runderen met een leverbotinfectie hebben na een salmonella-infectie een grotere kans om salmonelladrager te blijven dan runderen zonder leverbotbesmetting. Het is daarom aannemelijk dat de aanpak van leverbot op een bedrijf op langere termijn een gunstig effect heeft op de beheersing van salmonella. Lees meer over salmonella en leverbot

Terug naar het begin van dit artikel

Salmonella: hoe beschermt u uw eigen gezondheid?


Wanneer er salmonella speelt op een melkveebedrijf, denken veel melkveehouders al snel aan wat zij het beste kunnen doen om hun koppel koeien te beschermen. Het is belangrijk om ook aan uzelf en andere mensen op uw bedrijf te denken en ook hiervoor de juiste hygiënemaatregelen te treffen.

De salmonellatypen die bij rundvee problemen geven, kunnen ook klachten geven bij mensen. De bacterie kan worden overgebracht door contact met zieke dieren, mest, verworpen vruchten, rauwe melk en niet-gepasteuriseerde melkproducten. Bij mensen veroorzaakt salmonella vaak een maagdarmontsteking met buikkrampen, misselijkheid, braken en diarree binnen 6 tot 72 uur na besmetting. In een deel van de gevallen breidt de infectie uit naar de bloedbaan met ernstigere verschijnselen; dit treedt relatief vaak op bij één van de serotypen die bij het rund voorkomt, Salmonella Dublin. Ook kan een huidontsteking met pus voorkomen na een verlossing van een besmet rund.

Maatregelen om het risico op een besmetting van mensen te beperken zijn:

  • Draag uw werkkleding alleen in de stal en niet in het woonhuis.
  • Was en desinfecteer uw handen voordat u, na het werk, het woonhuis in gaat.
  • Eet en drink niet tijdens het werk.
  • Drink geen rauwe melk. 
  • Voorkom dat mensen met een verminderde weerstand (zoals jonge kinderen, zwangere vrouwen, ouderen) in contact komen met zieke runderen en mest.
  • Draag een verlosjas en KI-handschoenen bij verlossingen. Let extra op de hygiëne bij verwerpen of doodgeboortes.
  • Ontvang geen groepen mensen op een bedrijf met een salmonella-besmetting. Heeft u een zorgboerderij of boerderijcamping, overleg dan met de GGD. Bent u zelfzuivelaar, neem dan contact op met het COKZ. Uw dierenarts is bij salmonellose verplicht melding te doen aan de NVWA.
  • Raadpleeg uw huisarts als er toch iemand ziek wordt. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat er een salmonella-infectie op uw bedrijf is (geweest).

Salmonella advies

Terug naar het begin van dit artikel

Salmonella-verspreiding tussen verschillende diersoorten


Dat koeien mensen kunnen besmetten met salmonella is een bekend risico. Met het gegeven dat koeien op hun beurt weer besmet kunnen worden door andere dieren die op het bedrijf worden gehouden, wordt soms minder rekening gehouden.

Als er op een melkveebedrijf ook varkens worden gehouden of varkensmest wordt gebruikt, dan is het risico op salmonella-infecties groter. Sommige salmonellatypen, zoals Salmonella Typhimurium en Salmonella Enteritidis komen bij zowel pluimvee als runderen voor; ook pluimveemest vormt daarom een risico voor runderen. Bij kleine herkauwers komt salmonellose gelukkig niet vaak voor. Met schapen kan echter wel een leverbotinfectie op een bedrijf worden geïntroduceerd. Leverbotinfecties verhogen de gevoeligheid van runderen voor een salmonella-infectie. 

Ook gezelschapsdieren zoals paarden, honden, katten en reptielen kunnen een bron van salmonella-infecties vormen. Katten zijn een interessant geval: sommige onderzoeken laten zien dat de aanwezigheid van katten samenhangt met een hoger risico op salmonella bij runderen (vermoedelijk door besmettelijke katten), en andere onderzoeken laten een lager risico zien (vermoedelijk doordat katten besmettelijk ongedierte wegvangen).

Wat kunt u doen?

Houd op een melkveebedrijf bij voorkeur geen andere diersoorten. Als er op uw melkveebedrijf andere diersoorten zijn, zorg er dan voor dat uw runderen niet direct of indirect met de mest van deze dieren in contact komen. Huisvest de verschillende diersoorten apart, en gebruik bij uw runderen aparte werktuigen, gereedschappen, bedrijfskleding en laarzen. Breng met uw dierenarts risico’s door kruisende loop- en werklijnen op het erf in beeld. Gebruik paarden- en pluimveemest niet als boxbedekking. Laat ratten en muizen intensief bestrijden, om te voorkomen de infectie hiermee tussen de verschillende diersoorten verspreidt. En voer honden en katten op uw bedrijf geen rauw vlees, zoals BARF, omdat dit het risico op salmonella-infecties verhoogd. 

 

Salmonella-infecties door gebruik van mest voorkomen

Het gebruik van mest speelt een belangrijke rol in de verspreiding van salmonella-infecties bij rundvee. Met maatregelen kunt u de risico’s verminderen. Vijf belangrijke maatregelen zijn:

  • Door mest vóór het uitrijden gedurende drie tot vier maanden apart op te slaan (dus zonder dat er verse mest bij komt), neemt de concentratie salmonellabacteriën in de mest sterk af.
  • Door tussen het uitrijden van mest op een perceel grasland en het gebruik van het perceel voor beweiding of zomerstalvoedering altijd tenminste zes weken te plannen, neemt de blootstelling van uw runderen aan salmonellabacteriën af. Dit effect wordt versterkt als u in de tussenliggende periode van zes weken een hooi- of kuilsnede oogst, omdat daardoor de blootstelling van mestdeeltjes aan zonlicht toeneemt.
  • Door uw runderen leiding- of bronwater te verstrekken en slootkanten af te zetten met een stroomdraad beperkt u verspreiding van de infectie via mest die naar de sloot afspoelt.
  • Door niet-drachtig jongvee alleen te weiden op etgroen van percelen waar dat jaar nog geen rundveedrijfmest is gekomen vermindert u de kans op besmetting van dit jongvee.
  • Door aangevoerde mest alleen te gebruiken op bouwland vermindert u de kans op insleep van salmonella.

Terug naar het begin van dit artikel

 

Melktap aan huis? Geef salmonella geen kans!

Een groeiend aantal melkveebedrijven verkoopt melk of zuivelproducten rechtstreeks aan consumenten. Steeds meer bedrijven hebben een melktap en zelfzuivelaars weten een meerwaarde te creëren door de heerlijkste zuivelproducten te vermarkten. Hoe zit dat eigenlijk met de risico’s ten aanzien van salmonella, en hoe kunt u die beperken?

Lees verder

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.