Het onderzoek op aanwezigheid van larven van longwormen in de faeces doet GD met de Baermann-methode. Bij deze onderzoeksmethode wordt gebruik gemaakt van het feit dat longwormlarven het faecesmonster actief verlaten om vervolgens (in een puntglas) te sedimenteren. Het is een methode die ook goed uitvoerbaar is in de praktijk. Het verzenden van faeces voor longwormonderzoek heeft een ongunstig effect op het resultaat vandaar dat dit niet met pakketpost moet gebeuren. Dit heeft te maken met verlies aan vitaliteit (migratievermogen) van de van nature toch al trage larven, hetgeen in de Baermann-opstelling tot een ‘vals-negatief’ resultaat kan leiden. Voor een betrouwbaar resultaat is het dan ook noodzakelijk dat de faeces uiterlijk de dag na monstername op het laboratorium van GD is.

Terug naar parasitologie