De incubatietijd kan variëren van een week tot 3 weken (gemiddeld 12 dagen
na direct contact, maar korter na overdracht via insecten). Het virus wordt
ingeademd of dringt binnen via de (beschadigde) huid. Virale eiwitten hechten aan glycosaminoglycanen en middels endocytose komt het virus in de gastheercel. Binnen 48 uur na infectie worden alle structurele eiwitten geproduceerd. Uiteindelijk ontstaat een baksteenvormig intracellulair rijp virion welke kan worden vrijgegeven na cellysis, of middels budding. Het virus blijft besmettelijk totdat een andere gastheer wordt gevonden. De verspreiding van het
virus vindt plaats door pokkenmateriaal en in mindere mate door
neusuitvloeiing, speeksel, melk en mogelijk urine. Na een doorgemaakte infectie
zijn de dieren jarenlang immuun.
Klinische verschijnselen
Schapen of geiten krijgen koorts, multipele zwellingen over het hele lichaam in huid en slijmvliezen, rhinitis, conjunctivitis, neus- en ooguitvloeiing en hebben vaak een bemoeilijkte ademhaling. De zwellingen in huid en slijmvliezen zijn rode vlekken die overgaan in pokken (verheven papels) met een diameter van 1-3 cm. De papels gaan bij schapen meestal zonder de vorming van blaasjes over in korstjes. Na het afvallen van de korsten blijft er een klein litteken over. De poklaesies zijn het duidelijkst op de onbewolde delen van de huid. De ziekteduur is ongeveer 3 tot 4 weken, maar het kan enkele maanden duren voordat het koppel uitgeziekt is. In een gebied waar de ziekte normaal niet voorkomt kan tot 90% van de dieren ziek worden. De sterfte varieert van 5 tot 100% maar is laag in gebieden waar de ziekte endemisch is. Europese (en Australische) schapenrassen zijn erg gevoelig. Schapenpokken kan worden gecompliceerd door abortus en secundaire bacteriële infecties. Een doorgemaakte infectie laat een jaren durende immuniteit na.
Bij de klinische diagnostiek kan onderscheid worden gemaakt tussen:
- Subklinische gevallen
- Klinische gevallen die kunnen variëren van mild tot ernstig en die
gepaard gaan met koorts, depressie en verhoogde ademfrequentie. Conjunctivitis,
tranenvloed en neusuitvloeiing naast oedeem van de oogleden en lichtschuwheid
worden beschreven. Opvallend zijn huidzwellingen met roodheid, vooral op de
onbewolde delen. In een later stadium gaan de huidzwellingen over in papels.
- De fase daarna is de ”papulo-vesculaire fase” waarbij de papels
wit-grijs van vorm worden met schilfers en korsten die makkelijk los laten. In
uitzonderlijke gevallen veranderen de papels in vesiculae, die nadat ze
openbreken door een dikke korst worden bedekt.
- De laatste fase is die van de “steen-pokken” of
“stone-pox”, waarbij alle lagen van de huid betrokken zijn met necrose en
ernstige littekenvorming.
- In alle gevallen met laesies in de longen is sprake van bronchopneumonie met
hoesten, neusuitvloeiing en depressie.
Morbiditeit/mortaliteit
In endemische gebieden varieert de morbiditeit van 70-90%. De mortaliteit is in endemische gebieden 5 -10%, maar deze kan oplopen tot 100% bij geïmporteerde dieren. Bij een eerste introductie in Nederland mag dus ook verwacht worden dat de mortaliteit kan oplopen tot 100%.
Uitscheiding van de kiem
Het virus wordt vooral uitgescheiden door zieke dieren gedurende 1 tot 2
maanden na infectie. Het virus wordt uitgescheiden met:
- Aerosolen die voortkomen uit huidlaesies (pokken en korstmateriaal)
- Speeksel
- Neusuitvloeiing
- Feces
Transmissie van het virus gaat eenvoudig via direct contact maar ook
indirecte transmissie is mogelijk via mest of dierlijke producten. Met insecten
als mechanische vectoren moet rekening worden gehouden, maar deze spelen
een ondergeschikte rol.
- Infectie kan plaatsvinden via:
- Inhalatie
- Intradermale of subcutane inoculatie
- Transcutane of transmucosale route
Differentiaaldiagnose
Bij de differentiaaldiagnose komen een groot aantal ziekten in aanmerking
waarbij aan de huid zichtbare symptomen gepaard gaan met algemeen ziek zijn.
Geen meldingsplicht:
- Ecthyma: maar de huidveranderingen bij ecthyma zijn in de regel
beperkt gelokaliseerd en minder uitgebreid.
- Dermatophilose: co-infectie ecthyma en Dermatophylus congolensis
- Fotosensitiviteit: t.g.v. leverschade door planten o.a. beenbreek (Narthecium ossifragum), schimmels (o.a. Pithomyces chartarum die het levertoxische mycotoxine sporidesmin produceert en/of lammeren met een tekort aan kobalt of vitamine B12.
- Caseous lymfadenitis (CL)
- Schurft
- Insectenbeten
- Parasitaire pneumonie
Wel meldingsplicht:
- Pseudo lumpy skin disease of bovine herpes mammillitis. Ook het virus dat lumpy skin disease (‘knopvelsiekte’), een in Afrika voorkomende ziekte van het rund, veroorzaakt behoort tot het genus Capripoxvirus. Bovine herpes mammillitis, een acute infectieziekte van runderen, gepaard gaande met pijnlijke knobbels op tepel- en uierhuid en ook wel elders op het lichaam, wordt ook wel pseudo lumpy skin disease genoemd. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat niet alleen rundvee maar ook kleine herkauwers kan besmetten.
- Bluetongue (BT)
- Peste des petits ruminants (PPR)
Terug naar het begin van dit artikel
Pathologie
Bij sectie worden behalve de huidafwijkingen ook veranderingen waargenomen
in mond- en keelholte. Ook in longen, nieren en subcutis kunnen afwijkingen
voorkomen die bestaan uit opvallende grijze knobbels. Ze bestaan voornamelijk
uit mononucleaire ontstekingscellen die soms erg groot, stervormig en basofiel
zijn en cytoplasmatische insluitlichaampjes bevatten. Ook in de papels kunnen
dergelijke ‘schapenpokkencellen’ worden aangetroffen. In dermis en subcutis is
vaak veel ontstekingsoedeem aanwezig.
Isolatie van de kiem
Het klinische beeld is meestal duidelijk genoeg, zeker in relatie tot de
hoge mortaliteit bij de eerste introductie! Toch is laboratoriumdiagnostiek
altijd nodig om de waarschijnlijkheidsdiagnose te bevestigen. Bevestigingsdiagnostiek wordt uitgevoerd bij Wageningen Bioveterinary Research in Lelystad. Tevens wordt er materiaal van het eerste geval doorgestuurd naar het WOAH (OIE) referentie laboratorium in Pirbright voor een SGP IAH. Er is ook een PCR beschikbaar. Testen worden uitgevoerd volgens hoofdstuk 2.7.14 (Sheep and Goat Pox) van het OIE manual for diagnostic tests & vaccines.
Laboratoriumbevestiging gaat het meest snel met behulp van de transmissie-elektronenmicroscoop waarbij uit pokken de typische capripoxvirusdeeltjes aantoonbaar zijn. Als monstermateriaal zijn zowel huidlaesies als longlaesies geschikt. Het virus is aan te tonen met behulp van immunofluoricentie-technieken van de typische intracytoplasmatische insluitlichaampjes. Daarnaast kan op cellijnen gebruik gemaakt worden van inhibitie van het cytopathogeen effect met gebruik van positieve sera.
Momenteel zijn er geen commercieel verkrijgbare serologische kits verkrijgbaar (wereldwijd).
Ook kan gebruik gemaakt worden van een antigeen ELISA.
Serologisch zijn virusneutralisatietesten, AGIDT en ELISA beschikbaar. Er kan echter met serologische testen geen onderscheid worden gemaakt tussen de stammen SPPV, GTPV of Lumpy skin disease virus. Bij serologisch onderzoek is het gebruikmaken van gepaarde sera aan te bevelen. Bovendien zijn er geen serologische testen die onderscheid kunnen maken tussen vaccintiter en infectie (DIVA).
Zie verder https://www.woah.org/en/disease/sheep-pox-and-goat-pox/
Historie
Schapen- en geitenpokken is als ziekte al in de 2de eeuw na Christus omschreven, maar werd pas in 1673 herkend als een besmettelijke ziekte. Schapen- en geitenpokken is endemisch in Afrika onder de Sahara, het Midden-Oosten, India en in grote delen van Azië. De ziekte komt voor in Afrika ten noorden van de evenaar, Turkije, het Midden-Oosten, India, Nepal en delen van China. In 1984 verspreidde geitenpokken zich van Indië naar Bangladesh.
Schapen- en geitenpokken komt niet voor in Noord- en Zuid-Amerika en Australië.
Europa
Op maandag 26 september 2022 is via Promed (Program for Monitoring Emerging Diseases) het bericht gedeeld dat schapen- en geitenpokken is vastgesteld bij schapen en geiten op een bedrijf in Spanje. Aanvullende informatie van de NVWA uit het Animal Disease Information System geeft inzicht in het feit dat er tussen 14 en 26 september op acht bedrijven uitbraken van schapen- en geitenpokken zijn bevestigd door middel van PCR-diagnostiek. De getroffen bedrijven variëren sterk in omvang. Het grootste bedrijf telde ruim 7500 schapen. Op drie bedrijven waren ook geiten aanwezig, waarvan één bedrijf met 20 dieren het grootste aantal bezat. De ziekte is alleen bij schapen aangetoond. De bedrijven zijn gelegen in de regio’s Baza, Andalucië en Belmonte, Castilla-La Mancha. Om verdere verspreiding van deze ziekte te voorkomen zijn alle dieren op de getroffen bedrijven geruimd. Er is een surveillance-programma van kracht waarbij dierbewegingen worden nagegaan, en intensieve inspectie en een vervoersverbod plaatsvindt van bedrijven binnen en buiten besmette- en toezichtzones van 3 en 10 kilometer. Uit een eerste inventarisatie door de NVWA is gebleken dat recent geen transport van levende dieren en risicovolle producten vanuit de regio naar Nederland heeft plaatsgevonden.
De uitbraken die vanaf 2014 speelde in Griekenland zijn in 2018 opgelost. In december 2016 zijn er een drietal uitbraken opgetreden in Griekenland. In 2017, in zowel voorjaar als najaar werden nog uitbraken in Griekenland gemeld. In 2014 bleef de uitbraak, ontstaan in 2013 in Bulgarije, in Griekenland voor problemen zorgen. Er zijn daar in totaal 92 uitbraken beschreven. In september 2013 is er een uitbraak geweest van schapen- en geitenpokken in Bulgarije en zijn er een tweetal uitbraken gemeld in Griekenland (Evros, grens Turkije). De tweede uitbraak is ontstaan door melkwagencontact met de eerste uitbraak. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een risicoanalyse uitgevoerd en vastgesteld dat in de traceringsperiode van 13-07-2013 tot en met 04-09-2013 geen voor schapen- en geitenpokken gevoelige diersoorten of producten van deze diersoorten vanuit deze regio zijn geïmporteerd. Verder komt de ziekte in Europa vrijwel niet voor, wel zijn er in 1998, 2000 en 2007 eerdere uitbraken geweest van schapen- en geitenpokken in Griekenland.
In kandidaat EU-lidstaat Turkije is schapen- en geitenpokken endemisch. Vanuit Turkije hebben zich regelmatig uitbraken in Europa voorgedaan:
• In 1983 naar Italië
• In 1988, 1995, 1996, 1997, 2007 naar Griekenland
• In 1995 en 1996 naar Bulgarije
Andere landen
Sinds 2008 hebben de volgende landen cases gerapporteerd aan het OIE: Afghanistan, Bangladesh, China, India, Iran, Kazakhstan, Mongolië, Nepal, Pakistan, Rusland, Tajikistan en Turkmenistan. In 2010 dook schapen- en geitenpokken op op het Chinese Taipei eiland maar daar is de uitbraak inmiddels opgelost. In 2011 hebben Israël en China cases gemeld, waarbij het in China vaccin-geïnduceerde mortaliteit betrof. In 2012 hebben Rusland en Kyrgyzstan cases gemeld. In 2013 is in Mongolië wederom een uitbraak van schapen- en geitenpokken gemeld; hier zijn 59.135 schapen gevaccineerd in respons op de uitbraak. De 221 cases zijn allemaal geruimd en daarmee is de uitbraak opgelost.
Naar verluid heeft medio 2013 ook een grote uitbraak van schapenpokken plaatsgevonden onder schapen, afkomstig uit Australië, die verbleven in feetlots in Koeweit. Deze uitbraak is niet officieel gemeld bij het OIE.
In Israël hebben zich in december 2014 een tweetal gevallen voorgedaan. In 2015 zijn er in Kazachstan, Mongolië, Rusland en Israël uitbraken gemeld. India rapporteert sterfte onder wilde serows (geiten-antilopen) tussen mei 2015 en augustus 2016. De diersoort is beschermd en wordt met uitsterven bedreigd. Aanvankelijk werd gedacht dat ze door schurft in de problemen kwamen. In 2016 nog steeds uitbraken zijn in Mongolië en Rusland. In 2017 speelden de uitbraken in Mongolië en Israël nog en is er een (kleine) eerste uitbraak in Egypte. In 2018 is enkel nog de uitbraak (18 gevallen) in Israël niet onder controle. In augustus en september 2018 hebben zich in totaal 10 uitbraken voorgedaan in Rusland, waarbij de negen uitbraken in de Respublika Kalmykiya zich enigszins in de buurt van Europa bevinden. Een phylogetische studie heeft veldstammen vergeleken met de vaccinstam en aangetoond dat deze verschilde. In 2019 is er via Promed een enkele uitbraak in Kazakhstan gemeld, die inmiddels weer is opgelost. Ook maakte Rusland melding van het voorkomen van de ziekte, welke nog steeds heerst in 2020 (18 uitbraken). In 2020 en 2021 zijn er nieuwe uitbraken gemeld in Bhutan. In 2022 is het voorkomen van SGP in Afghanistan, Ethiopië, Israël, Rusland (domestic and wild) en Spanje gemeld.
Schapen- en geitenpokken distributiekaart 2022 WOAH WAHIS interface

Schapen en geitenpokken kaart met uitbraken 2022 WOAH WAHIS interface
Terug naar het begin van dit artikel
Meldingsplicht
Alle capripoxviridea zijn meldingsplichtige ziekten bij de OIE (Wereldorganisatie voor diergezondheid). Schapen- en geitenpokken valt onder categorie A, D en E ziekte als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429. Na vaststelling van SGP in Nederland treedt het beleidsdraaiboek van het ministerie van LNV in werking (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/richtlijnen/2015/03/19/beleidsdraaiboek-sheep-and-goat-pox-schapen-engeitenpokken-sgp.html).
Vaccinatie
De Europese Commissie kan bij een uitbraak toestemming geven om op beperkte schaal schapen- en geiten in te enten om de ziekte onder controle te krijgen. Dit kan echter ernstige gevolgen hebben voor de export. Er bestaan vaccins tegen schapen- en geitenpokken, maar deze zijn in Nederland niet beschikbaar. Het betreft geattenueerde virusvaccins voor subcutane en intradermale toediening, waarvan beschreven wordt dat deze zorgen voor een immuniteit van 2 jaar. Een single-strain vaccin beschermd tegen alle bekende stammen (Aziatisch en Afrikaans). Deze vaccins zijn geen markervaccins en er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen vaccinatietiter en infectie. Dode vaccins werken slecht gezien de veranderingen aan het virion en de voornamelijk celgemedieerde immuunrespons welke slecht op gang komt bij gebruik dood vaccin.
Antibiotica
Niet van toepassing.
Overige maatregelen
Zie regelgeving.
Terug naar het begin van dit artikel
Schapen- en geitenpokken is een virusziekte die nog op veel plaatsen op de
wereld voorkomt. Waar het bij humane pokken wel is gelukt die wereldwijd uit te
roeien, ligt een wereld volledig vrij van schapen- en geitenpokken voorlopig
nog niet binnen bereik.
Preventie zal zich dus volledig moeten richten op de voorkoming van insleep via import. In 2016 is er een risico inschatting gepubliceerd van het binnen halen van capripoxvirus middels de import van schapenhuiden en wol in Groot Brittannië. Het verwachte risico is laag, mede omdat huiden hoogst waarschijnlijk van dieren zonder laesies zijn. Daarnaast is “vroeg-signalering” bij eventuele eerste introductie van zeer groot belang.
Terug naar het begin van dit artikel
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/richtlijnen/2015/03/19/beleidsdraaiboek-sheep-and-goat-pox-schapen-en-geitenpokken-sgp.html
In het Beleidsdraaiboek Sheep and Goat Pox (SGP, schapen en geitenpokken) zijn de meest recente ontwikkelingen verwerkt. Het is onder meer gebaseerd op Richtlijn 92/119/EEC van de Europese Unie tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte. Dit beleidsdraaiboek is in het Engels.
Wettelijke basis
Op basis van de Europese Diergezondheidsverordening (verordening (EU) nr. 2016/429, hierna: diergezondheidsverordening) is een lijst met dierziektes gecategoriseerd en ingedeeld in A-, B-, C-, D- en E-ziekten. Deze categorisering is als volgt:
A. Dierziekten die gewoonlijk niet in de Unie voorkomen en bestreden moeten worden;
B. Dierziekten die moeten worden bestreden met als doel ze (op termijn) in de gehele Unie uit te roeien;
C. Dierziekten die relevant zijn voor sommige lidstaten en waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden naar andere delen van de Unie die officieel ziektevrij zijn of waarin een uitroeiingsprogramma voor de dierziekte loopt;
D. Dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden wegens binnenkomst in de Unie of verplaatsingen tussen de lidstaten;
E. Dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie zijn.
Schapen en geitenpokken valt onder categorie A, D en E ziekte als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429.
Artikel 1.29. Melding ziekten verordening (EU)
1. Een houder van dieren of een dierenarts die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een ziekte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 2016/429 bij een dier aanwezig is, meldt dat onmiddellijk bij een krachtens artikel 5.9, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaar.
Zodra de veestapel wordt verdacht van een mogelijke besmetting worden de maatregelen genomen die zijn vastgelegd in artikel 4 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen.
Het slachten van besmette en verdachte dieren
Artikel 5, sub-paragraaf 1 van Richtlijn 92/119/EEG bepaalt dat zo spoedig mogelijk na officiële bevestiging van schapen- en geitenpokken alle vatbare dieren op het bedrijf aanwezig ter plaatse moeten worden geruimd. Zieke dieren of verdachte dieren kunnen worden geruimd op grond de Wet Dieren.
Destructie van karkassen en de toegang tot destructieterreinen
Het destructiebedrijf (Rendac, Son) is wettelijk verantwoordelijk voor de vernietiging van materiaal aangeleverd in het kader van de maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van veeziekten.
Betaling van de schadevergoeding
Compensatie wordt betaald uit het Diergezondheidsfonds. Een beëdigd taxateur beoordeelt de waarde. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt de eigenaar zo snel als de taxatie is afgerond op de hoogte van het bedrag. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) regelt de betalingen.
Reiniging en ontsmetting
Is geregeld in § 2.2. Reinigings- en ontsmettingsplaats van de Wet Dieren.
Opschorting vervoer en beperking van bewegingen
Zodra schapen- en geitenpokken officieel is bevestigd zullen de bevoegde instanties een beschermd gebied afbakenen rond het besmette bedrijf met een straal van tenminste 3 km en een toezichtgebied met een straal van tenminste 10 km (artikel 10, 92/119/EEG).
Vaccinatie
Op grond van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad is vaccinatie tegen schapen- en geitenpokken verboden.
Op grond van artikel 19 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad is het mogelijk een noodvaccinatie uit te voeren ter aanvulling op de bestaande maatregelen die reeds zijn genomen in het geval van een uitbraak van schapen- en geitenpokken. De Europese Commissie zal dit besluit in overleg met de lidstaat uitvoeren. Op het moment dat de Nederlandse overheid de Europese Commissie vraagt om vaccinatie als maatregel in een schapen- en geitenpokkenuitbraak, zal een vaccinatieprogramma worden overhandigd aan de Europese Commissie.
Terug naar het begin van dit artikel
Naslag en fotomateriaal
Op de website van de CFSPH the Centre for Food Security and Public Health
van Iowa State university (http://www.cfsph.iastate.edu/DiseaseInfo/factsheets.htm) zijn goede foto’s, factsheets
en een PowerPointpresentatie te vinden.

OIE factsheet
Bron: http://www.oie.int/eng/maladies/fiches/a_A100.htm
Sheep pox and goat pox
P. Gale, L. Kelly, E.L. Snary,
Qualitative assessment of the entry of capripoxviruses into Great Britain from
the European Union through importation of ruminant hides, skins and wool,
Microbial Risk Analysis, Volume 1, January 2016, Pages 13-18
https://www.woah.org/fileadmin/Home/eng/Animal_Health_in_the_World/docs/pdf/Disease_cards/SHEEP_GOAT_POX.pdf
https://www.woah.org/fileadmin/Home/eng/Health_standards/tahm/2.07.13_S_POX_G_POX.pdf
Terug naar het begin van dit artikel