18-10-2023:
Het einde van het weideseizoen is een geschikt moment om na te gaan in welke mate maagdarmworminfecties zijn opgetreden bij kalveren en of het noodzakelijk is om de dieren te behandelen. Ook kan worden beoordeeld of het weidemanagement in het volgend jaar kan worden verbeterd. De pepsinogeenbepaling kan hierbij ondersteunen.
Pepsinogeen is een enzym dat wordt gemaakt in de lebmaag. De concentratie pepsinogeen in het bloed wordt gebruikt als maat voor de actuele schade aan de lebmaag. De belangrijkste oorzaak voor lebmaagschade bij jongvee zijn maagdarmworminfecties.
De bepaling van pepsinogeen in bloed is gevalideerd voor gebruik bij jongvee en kan worden uitgevoerd gedurende het eerste weideseizoen of tot uiterlijk 10 dagen na het opstallen. Met name in het tweede deel van het weideseizoen is dit onderzoek geschikter dan het uitvoeren van mestonderzoek op wormeieren. Het advies is om 3-5 bloedmonsters te laten onderzoeken.
Wat zegt de uitslag?
Een lage pepsinogeenconcentratie duidt erop dat er geen/weinig actuele lebmaagschade is. Dit kan betekenen dat: 1) Het jongvee al een weerstand heeft opgebouwd tegen maagdarmwormen en daardoor nauwelijks schade ondervindt van de huidige besmetting; 2) De dieren weinig zijn blootgesteld aan maagdarmwormlarven, bijvoorbeeld door een korte weideperiode of ongunstige omstandigheden voor de wormen op de weide; 3) De dieren eerder een wormbehandeling hebben gehad, waardoor ze de infectie niet volledig hebben doorgemaakt.
Een pepsinogeenconcentratie tussen 0,9 en 2,0 U/L duidt wel op lebmaagschade, maar niet in een ernstige mate. Er is geen aanleiding om de betreffende dieren op dit moment te behandelen en de dieren zullen weerstand opbouwen tegen maagdarmwormen.
Is de pepsinogeenconcentratie hoog (>2,0 U/L), dan is dat een aanwijzing voor ernstige lebmaagschade. Dan kan het aan te raden zijn om de dieren te ontwormen om de schade te beperken.
Lees ook: Nieuwe afkapwaarden pepsinogeenbepaling