- Home
- Diergezondheid
- Dierziekten
- Schurft
Schurft
Schurft is een huidaandoening bij varkens die wordt veroorzaakt door Sarcoptes scabiei varietas suis, oftewel schurftmijt. Een schurftbesmetting kent een acute fase en een chronische fase. Wanneer er in de acute fase niet wordt behandeld, gaat de ziekte over in een chronische vorm. Schurft is nadelig voor het welzijn van de dieren (jeuk) en zorgt indirect voor slechtere technische en economische resultaten.
Verschijnselen
Schurft is een huidaandoening bij varkens. Een schurftbesmetting kent een acute en een chronische fase. Acute schurft gaat gepaard met rode pukkels. Zonder behandeling gaat acute schurft na enkele weken over in chronische schurft. Kenmerkend voor de chronische fase zijn korsten met name in de oren en op de achterpoten in combinatie met jeuk. Deze vorm van schrurft wordt nauwelijks meer gezien. Het schuurgedrag van varkens in de stal en het aantal huidontstekingen aan de slachtlijn zijn een graadmeter voor de ernst van de schurftbesmetting bij een koppel varkens. Het percentage varkens met huidonstekingen wordt ook op de slachtbon vermeld en vergeleken met het gemiddelde van het slachthuis en de eerdere leveringen van de leverancier.
Oorschurft bij een zeug
Oorzaak
De schurftmijt leeft in en op de huid van varkens door gangen te graven in de huid. De mijt leeft van huidmateriaal en legt eitjes in de gegraven gangen. Bij voldoende en herhaald contact van het varken met de mijt ontstaat een overgevoeligheidsreactie op de huid, waarna de acute schurft langzaam overgaat in chronische schurft. Bij chronische schurft treden dan voortdurende huidontstekingen en huidkorsten op, die uitwendig zichtbaar kunnen zijn. Een ei komt binnen 7 dagen uit en ontwikkelt zich via larvale stadia tot een volwassen mijt. De levenscyclus van ei tot ei duurt op zijn snelst ongeveer 10 tot 15 dagen. De mijt kan onder gunstige omstandigheden tot drie weken buiten het varken overleven. Hierdoor kan ook de cyclus in de stal worden verlengd tot drie á vier weken.
Besmettingsroute
De schurftmijt kan op twee niveaus worden overgebracht:
- binnen een bedrijf van dier op dier door intensief fysiek contact tussen de dieren onderling of via een dierverzorger, die zonder zich te verkleden, als 'transportmiddel' kan dienen tussen besmette en onbesmette varkens binnen een bedrijf
- tussen bedrijven door bijvoorbeeld transport:
- besmette transportmiddelen zullen schone varkens met mijten (of mijt-eieren) besmetten en infecteren zo een schoon ontvangstbedrijf;
- besmette dieren op een schoon transportmiddel infecteren zowel het transportmiddel als een schoon ontvangstbedrijf met schurft, het geen soms pas maanden later klinisch op bedrijfsniveau tot uiting komt.
Schade
Varkens met schurft:
- zijn onrustig als gevolg van jeuk
- hebben een slechtere voederconversie
- hebben een hoger percentage huidontstekingen aan de slachtlijn. De karkaswaarde daalt in sommige gevallen, omdat afzwoerden van de huid noodzakelijk is
- veroorzaken extra slijtage van hokken door schuren
- liggen meer biggen dood
Schurftmijt of Sarcoptes suis
Kijk hier voor meer informatie over zoönosen.
Diagnose van schurft
De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld via klinisch onderzoek en het bepalen van de schuurindex bij levende dieren. Daarnaast wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld aan de hand van gegevens over huidonstekingen bij afgeleverde dieren. De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt bevestigd door onderzoek van huidafkrabsel of bloedonderzoek.
Onderzoek oor- of huid-afkrabsel
De diagnose schurft wordt bevestigd als via determinatie met een microscoop levende of dode exemplaren van de schurftmijt worden aangetoond. Materiaal hiervoor wordt verkregen via de oorkrabmethode bij verdachte dieren (grauwe huid, schuren, beslag in oren, op de broek of elders op de huid). De voorkeur gaat uit naar zeugen of, bij afwezigheid daarvan, naar de oudste varkens (opfok, vleesvarkens). Bij het nemen van een afkrabsel wordt het te bemonsteren dier gefixeerd met de neusstrop. Met een scherpe lepel worden monsters van de huid in de oorschelp afgenomen (een haal langs de voorste of middelste wrong of van verdachte plaatsen in het oor en één uit het diepere binnenoor). Deze monsters worden samengevoegd tot één verzamelmonster. Een verzameling van oorvet moet hierbij worden voorkomen. De specificiteit van de oorkrabmethode is zeer hoog, maar de sensitiviteit is laag (beduidend lager dan de serologie). Percentage serologisch positieve dieren in GD-schurft-ELISA (aantal dagen na besmetting in transmissie-experiment (1999)
Bloedonderzoek
Het GD-laboratorium kan met behulp van een GD-schurft-ELISA ook afweerstoffen tegen Sarcoptes scabiei var. suis aantonen. Deze zijn vanaf circa twee maanden na besmetting meetbaar (trage reactie) en bereiken hun top na drie tot vier maanden. In een GD-proef (1999) was op dag 42 na besmetting 5 procent van de dieren serologisch positief. Na ruim drie maanden reageerde 74 procent van de dieren positief in de schurft-ELISA, zie grafiek. Het is niet uit te sluiten dat antistoffen tegen aanwezige voeder- en stofmijten, onder andere Acarus siro (in graanopslag) en Dermatophagoides pteronyssinus (huisstofmijt) af en toe kruisreacties in de ELISA geven en tot fout-positieve uitslagen leiden. In het GD certificeringsprogramma wordt bij de serologische controle van deelnemende, schurftvrije bedrijven vanaf acht maanden na eradicatie gebruik gemaakt van deze ELISA. Een selectie van verdachte zeugen (criteria: huidbevindingen, schuren) heeft ook hier de voorkeur voor bemonstering, gevolgd door eigen oudste dieren (opfok, vleesvarkens).
Risicofactoren voor schurft
Via gerichte managementmaatregelen kan (her)besmetting met en verspreiding van de schurftmijt worden tegengegaan. Sommige maatregelen beperken niet alleen het risico van schurftinsleep maar ook van andere dierziekten.
Bedrijfsopzet
Nieuw aangevoerde dieren die (mogelijk) niet schurftvrij zijn, kunnen niet worden toegevoegd aan een schurftvrij bedrijf. Door aangevoerde dieren eerst te ontschurften en enige tijd te huisvesten in een toevoegstal kan de varkenshouder deze dieren op verantwoorde wijze aan de varkensstapel toevoegen.
De toevoegstal is een praktisch hulpmiddel om nieuw aangevoerde dieren met een (mogelijk) lagere gezondheidsstatus aan het bedrijf toe te kunnen voegen. Met een toevoegstal beschikt de varkenshouder altijd over een 'buffer' tussen inkomende en reeds aanwezige dieren.
Aanvoer dieren
Schurftvrije varkensketens werken met schurftvrij transport. Besmetting met de schurftmijt via besmette wagens wordt op deze manier voorkomen. Eigen schurftvrij transport biedt wellicht de beste zekerheid. Is dat niet mogelijk, vraag dan om schurftvrij transport en noteer kentekens. Desinfecteren alleen is niet voldoende. Gedesinfecteerde wagens zijn niet automatisch schurftvrij.
Aanpak van schurft
Schurft op het bedrijf blijft schade opleveren. De aandoening heeft een negatief effect op de technische resultaten door een slechtere groei en voerderconversie en meer doodgelegen biggen door onrustige zeugen. Ontschurften kost veel tijd en geld, wat je kunt besparen vanaf het moment dat je bedrijf in het bezit is van het schurft-vrij certificaat. Daarnaast hebben de dieren minder jeuk en is er minder onrust, wat leidt tot een beter dierwelzijn en prettiger werken.
De schurftmijt kan geëradiceerd worden of je kunt schurft op je bedrijf bestrijden door deel te nemen aan GD schurft-vrij certificering.
De rol van GD bij schurft
GD heeft twee programma’s ontwikkeld die je kunnen helpen om schurft op je bedrijf aan te pakken.
GD SchurftScan
Met de GD SchurftScan krijg je snel en makkelijk inzicht in het wel of niet aanwezig zijn van de schurftmijt.
Met de GD SchurftScan wordt elke vier maanden van zes (meest verdachte) dieren bloed onderzocht op antistoffen tegen de schurftmijt. Wanneer er antistoffen worden aangetoond, ontvang je van GD een behandelplan. Hierin staat beschreven welke stappen je kunt ondernemen om de schurftmijt uit te roeien op het bedrijf. Meer informatie over de GD SchurftScan vind je onder producten en diensten.
GD schurft-vrij certificering
Het schurftvrij-certificaat is belangrijk voor het afgeven van garanties aan de afnemer bij af te leveren dieren.
Het schurft-vrij certificeren bestaat uit een bestrijdingsfase en certificeringsfase.
Bestrijdingsfase: tijdens deze fase is / wordt onderzocht of de schurftmijt nog voorkomt op het bedrijf. Nadat de schurftmijt is geëradiceerd (behandelplan is op te vragen bij GD) volgt de certificeringsfase.
Certificeringsfase: deze fase volgt acht maanden na de bestrijdingsfase. Tijdens de certificeringsfase wordt door een GD-specialist de effectiviteit van de uitgevoerde bestrijding en de maatregelen tegen herintroductie gecontroleerd. Er wordt tevens een klinische inspectie uitgevoerd bij de aanwezige varkens en er vindt een beoordeling van het schuurgedrag plaats.
Als het onderzoek geen schurftverdenking oplevert, wordt het GD schurft-vrij certificaat toegekend.
Meer informatie over GD schurft-vrij certificering
Toepassen van ontschurftingsmiddelen
Op sommige individuele varkensbedrijven wordt nog behandeld tegen schurft. Dit gebeurt meestal op een vast moment in de productiecyclus of pas bij klinische verschijnselen. Ontschurftingsmiddelen doden echter wel de schurftmijt, maar niet de eieren van de schurftmijt, waardoor voortdurend herbesmetting plaatsvindt. Een bedrijf komt op deze manier nooit van de mijt af. Daar komt nog bij dat schurftbehandelingen arbeidsintensief zijn, veel geld kosten en een belasting voor het milieu vormen. Ook is het gebruik van bestrijdingsmiddelen slecht voor het imago van de varkenshouderij. Het werken met ontschurftingsmiddelen is bovendien vaak onprettig.
Niets doen
Bedrijven die schurft niet hebben aangepakt, worden geconfronteerd met de nadelige gevolgen van een besmetting. Afhankelijk van de omstandigheden zijn de klinische verschijnselen en daarmee de economische schade, meer of minder ernstig. Ook wordt het welzijn van de dieren geschaad en de nodige zorg wordt in feite onthouden, hetgeen als strafbare feiten aangemerkt dient te worden.
Therapie voor schurft
In de praktijk wordt vaak op een vast moment in de productiecyclus tegen schurft behandeld of bij het signaleren van klinische verschijnselen. Voor de behandeling is een aantal schurftmiddelen toegelaten (pour-on's, sprays, injecties). Ontschurftingsmiddelen doden wel de mijt, maar niet de eieren. (Her)infecties blijven optreden door een niet-synchrone bedrijfsbehandeling en/of door een niet-systemische werking van het gebruikte middel of door het niet herhalen van de behandeling na zeven tot veertien dagen. Schurft wordt door deze manier van werken wel beheersbaar binnen het varkensbedrijf, maar de schurftmijt wordt nooit uitgeroeid.
Dierziekte informatie Schurft
Transmissie
Directe besmetting met de schurftmijt vindt plaats via fysiek contact met besmette dieren, indirecte overdracht via een besmette dieromgeving (hokken, stallen, transportmiddelen, gereedschap). Ontschurftingsmiddelen die op varkens worden toegepast doden alleen de volwassen mijten, niet de eieren. De dieromgeving kan alleen door ruimtelijk ontschurften via een spraymethode schurftvrij worden gemaakt. Leegstand gedurende circa vier weken leidt tot eenzelfde resultaat.
Cyclus
Sarcoptes scabiei varietas suis leeft specifiek in en op de huid van het varken, waardoor eerst acute schurft en later chronische schurft ontstaat. De volwassen vrouwtjes zijn het grootst en kunnen tot maximaal een halve millimeter groot worden. Ze graven gangen in de bovenste huidlagen met een snelheid van maximaal vijf millimeter per dag. Paring vindt op de huid plaats. Het vrouwtje legt in haar leven van maximaal twee maanden een vijftigtal eieren. Uit een ei ontstaat binnen zeven dagen een larve, die via twee nymphestadia uitgroeit tot een volwassen mijt, waarna weer paring kan volgen. De volwassen mijten zijn infectieus. Van de voorstadia is dit minder bekend. De levenscyclus van ei tot ei duurt tien tot vijftien dagen. Onder gunstige omstandigheden, waarbij luchtvochtigheid en temperatuur een belangrijke rol spelen, kan de (vrouwelijke) mijt tot circa drie weken buiten het varken overleven.
Verschijnselen van schurft
De klinische symptomen van acute schurft met papels en roodheid op ontstoken huiddelen (oren, broek, buik, overige huid) zijn gebaseerd op een overgevoeligheidsreactie op de gravende mijt, die twee tot zes weken na infectie optreedt. Enige jeuk kan hierbij worden waargenomen. De acute vorm gaat na enkele weken via tussenvormen over in een chronische vorm. Hierbij kunnen korsten (wit beslag) worden gezien in het binnenoor, in het broekgebied, op de poten en op overige huiddelen. Jeuk treedt meer op de voorgrond.
Als gevolg van schurft zijn zeugen onrustig; zij hebben een slechtere voederconversie, slijten de behuizing door meer te schuren en liggen meer biggen dood. Bij vleesvarkens met schurft kunnen voederconversie en groei tot tien procent slechter uitvallen dan bij gezonde dieren. Zowel zeugen als vleesvarkens vertonen aan de slachtlijn een hoger percentage huidontstekingen. Op bedrijven met schurft worden meer huidontstekingen waargenomen zoals smeerwrang, omdat de huid niet meer intact is. Door toegenomen onrust kan ook het drachtigheidspercentage bij zeugen afnemen.
Immuniteit
Maternale antistoffen tegen Sarcoptes scabiei var. suis worden serologisch in GD-schurft-ELISA bij biggen op geïnfecteerde bedrijven tot een leeftijd van circa zeven weken aangetroffen. Hierna vindt een actieve vorming van antistoffen plaats op besmette bedrijven. Antistoffen bij eerder geïnfecteerde dieren blijven tot circa zes à twaalf maanden meetbaar na een geslaagde schurfteradicatie. Serologische screening van schurftvrije zeugenbedrijven vindt derhalve pas plaats vanaf acht maanden na de eradicatie(poging).
Diagnose van schurft
De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld via klinisch onderzoek en het bepalen van de schuurindex bij levende dieren. Daarnaast wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld aan de hand van gegevens over huidonstekingen bij afgeleverde dieren. De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt bevestigd door onderzoek van huidafkrabsel of bloedonderzoek.
Onderzoek oor- of huid-afkrabsel
De diagnose schurft wordt bevestigd als via determinatie met een microscoop levende of dode exemplaren van de schurftmijt worden aangetoond. Materiaal hiervoor wordt verkregen via de oorkrabmethode bij verdachte dieren (grauwe huid, schuren, beslag in oren, op de broek of elders op de huid). De voorkeur gaat uit naar zeugen of, bij afwezigheid daarvan, naar de oudste varkens (opfok, vleesvarkens). Bij het nemen van een afkrabsel wordt het te bemonsteren dier gefixeerd met de neusstrop. Met een scherpe lepel worden monsters van de huid in de oorschelp afgenomen (een haal langs de voorste of middelste wrong of van verdachte plaatsen in het oor en één uit het diepere binnenoor).
Deze monsters worden samengevoegd tot één verzamelmonster. Een verzameling van oorvet moet hierbij worden voorkomen.
De specificiteit van de oorkrabmethode is zeer hoog, maar de sensitiviteit is laag (beduidend lager dan de serologie).

Bloedonderzoek
Het GD-laboratorium kan met behulp van een GD-schurft-ELISA ook afweerstoffen tegen Sarcoptes scabiei var. suis aantonen. Deze zijn vanaf circa twee maanden na besmetting meetbaar (trage reactie) en bereiken hun top na drie tot vier maanden.
In een GD-proef (1999) was op dag 42 na besmetting 5 procent van de dieren serologisch positief. Na ruim drie maanden reageerde 74 procent van de dieren positief in de schurft-ELISA, zie grafiek.
Het is niet uit te sluiten dat antistoffen tegen aanwezige voeder- en stofmijten, onder andere Acarus siro (in graanopslag) en Dermatophagoides pteronyssinus (huisstofmijt) af en toe kruisreacties in de ELISA geven en tot fout-positieve uitslagen leiden.
In het GD certificeringsprogramma wordt bij de serologische controle van deelnemende, schurftvrije bedrijven vanaf acht maanden na eradicatie gebruik gemaakt van deze ELISA.
Een selectie van verdachte zeugen (criteria:
huidbevindingen, schuren) heeft ook hier de voorkeur voor bemonstering, gevolgd door eigen oudste dieren (opfok, vleesvarkens).
Aanpak besmette bedrijven
Persisterende schurft op varkensbedrijven blijft schade opleveren. De aandoening heeft een negatief effect op de technische resultaten door een slechtere groei en voederconversie en meer doodgelegen biggen door onrustige zeugen. Aan de slachtlijn worden vaker huidontstekingen ontdekt, waardoor afzwoerden van de huid soms noodzakelijk is. Ontschurften blijft tijd en geld kosten terwijl het imago van de sector door het gebruik van middelen extra wordt belast. Eradicatie van de schurftmijt op bedrijfsniveau levert de varkenssector blijvend kwaliteitsvoordeel op.
In de praktijk wordt vaak op een vast moment in de productiecyclus tegen schurft behandeld of bij het signaleren van klinische verschijnselen. Voor de behandeling is een aantal schurftmiddelen toegelaten (pour-on’s, sprays, injecties). Ontschurftingsmiddelen doden wel de mijt, maar niet de eieren. (Her)infecties blijven optreden door een niet-synchrone bedrijfsbehandeling en/of door een niet-systemische werking van het gebruikte middel of door het niet herhalen van de behandeling na zeven tot veertien dagen. Schurft wordt door deze manier van werken wel beheersbaar binnen het varkensbedrijf, maar de schurftmijt wordt nooit uitgeroeid.
Niet-gecertificeerde bedrijven
Fokbedrijven in Nederland zijn al jaren schurftvrij. De vermeerderingsbedrijven die deelnemen aan de schurftscan, zijn eveneens voor het overgrote deel vrij van schurft. Toch is de status van veel bedrijven nog onbekend. Op bedrijven die standaard ontschurftingsmaatregelen nemen is dat wellicht niet altijd nodig. Nader onderzoek kan hierover duidelijkheid geven. Mede door het schurftvrij-programma van de GD is schurft bij Nederlandse varkens inmiddels een vrij zeldzame aandoening geworden.