Rabies

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Rabies

Rabiës is een meldingsplichtige ziekte in overeenstemming met de diergezondheidsverordening (Animal Health Law EU 2016/429). Het is een lijst B, D en E ziekte (EC implementing regulation EU 2018/1882). Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Landelijk meldpunt Dierziekten (045-546 31 88). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Rabiës (hondsdolheid, Lyssa) is een zoönose. Mensen kunnen geïnfecteerd raken door de beet van een dier dat met rabiës virus is geïnfecteerd. Het meest voorkomend is infectie ten gevolge van een beet van een hond (of kat of carnivoor) of infectie via bijvoorbeeld vleermuizen. Herkauwers en varkens zijn ook gevoelig voor rabies en kunnen het virus ook verspreiden. Theoretisch is het mogelijk dat een mens door een besmet varken gebeten en besmet wordt. In de praktijk is dit niet recent beschreven.

Direct naar:

De kiem

Het betreft een kogelvormig RNA-virus (180 x 75 nm), genus Lyssavirus, familie Rabdoviridae, verwant aan Vesiculo-virus (onder andere Vesiculaire Stomatitis). Er zijn zeven serotypen/genotypen te onderscheiden in Lyssavirus:
  • Serotype 1 = rabiësvirus.
  • Serotype 2,3,4 = Lagos, Mokola, Duvenhagevirus (Afrika)
  • Serotype 5,6 = Europese vleermuisvirussen I & II
  • Serotype 7 = Australisch vleermuisvirus

De geringe antigene variatie in serotype 1 heeft geen nadelig effect op de werkzaamheid van de algemeen gebruikte vaccins.

Foto 1: Rabiësvirus

Gevoelige diersoorten

De meeste zoogdieren zijn gevoelig voor rabiës, zoals de mens, het varken, het rund en andere herkauwers. Pluimvee en gevogelte en amfibieën lijken een uitzondering te zijn, evenals een beperkt aantal kleine knaagdieren.

Volksgezondheid

Mensen kunnen besmet raken door een beet van een geïnfecteerd dier, zoals een hond of kat, maar ook bepaalde dieren uit het wild zoals vos, wasbeer of stinkdier en vleermuis. Vaccinatie is alleen noodzakelijk voor mensen 'at risk' en dat geldt niet voor mensen in contact met varkens. Na contact zijn de maatregelen afhankelijk van de intensiteit van het contact met een verdacht/besmet dier:
  • Categorie 1 = aanraking, likken op intacte huid -> geen actie
  • Categorie 2 = wondjes zonder bloeding -> beperkt contact -> vaccinatie
  • Categorie 3 = beten, slijmvliescontact, vleermuiscontact -> ernstig, dan de wond spoelen met veel water, minstens 15 minuten wassen met zeep en ontsmetten (povidonjodium) + passieve immunisatie met humane rabiës-immunoglobuline + vaccinatie totdat duidelijk is of het betrokken dier wel of niet rabide is.

Overleving

Het virus is gevoelig voor ultravioletstraling of verwarming gedurende een uur lang bij 50 °C. Het virus wordt geïnactiveerd in zonlicht en kan niet overleven gedurende lange perioden in het milieu, behalve in een koele donkere ruimte.

Desinfectie

Het rabiësvirus kan worden geïnactiveerd door vetoplossers (zeepoplossingen, ether, chloroform, aceton), 1 procent natriumhypochloriet, 2 procent glutaaraldehyde, 45 tot 75 procent ethanol, jodiumpreparaten, quaternaire ammoniumverbindingen, formaldehyde of een lage pH.

Terug naar het begin van dit artikel

Verschijnselen van Rabies


De incubatieperiode is variabel en doorgaans vrij lang. De duur is afhankelijk van de plaats van de bijtwond (afstand tot het centrale zenuwstelsel), de weerstand en de leeftijd van het dier, de virulentie van het virus en het aantal virusdeeltjes. De beschreven incubatieperiode bij varkens na een beet door vossen is 39 tot 123 dagen (zeugen, beer), 32 tot 47 dagen (vleesvarkens) en 23 tot 42 dagen (jongere biggen, na een beet door geïnfecteerde ratten). In een andere casus was de incubatietijd 8 tot 16 dagen na een hondenbeet.

Klinische verschijnselen

Klinisch verloop: 3 fasen in de meeste species
  1. Prodromale fase: a-specifiek
  2. Excitatie fase: agressie
  3. Uitputtingsfase: paralyse, coma, sterfte
In varkens: idem, verloop 12 uur tot 5 dagen; soms zijn diverse hokgenoten aangetast door een gemeenschappelijk bron of doordat ze elkaar besmetten. Soms overleven varkens de ziekte, maar de meesten overlijden binnen drie dagen na ontwikkelen van verschijnselen.

In varkens worden verschillende verschijnselen beschreven die ook minder typisch kunnen zijn. In een door een hond geïnfecteerd varken werden verschijnselen van hyper excitatie, agressiviteit, brullen en bijtgedrag waargenomen. In een ander geval werd enkel verschijnselen van paralyse beschreven. Net als bij mensen is ook een beeld dat lijkt op hydrofobie beschreven bij biggen. Bij het vullen van drinkbakjes werden spasmen waargenomen ten gevolge van stimuli door geluid of beeld.

Morbiditeit/mortaliteit

De mortaliteit is hoog, tot 100 procent. Zonder post-exposure profylaxe ontwikkelt naar schatting 20 procent van de mensen, die gebeten zijn door hondsdolle honden, rabiës. Zodra de symptomen verschijnen, is de ziekte bijna altijd fataal binnen drie weken, zelfs met intensieve zorg.

Uitscheiding van de kiem

Uitscheiding van de kiem vindt plaats via het speeksel van besmette dieren en vervolgens vooral door bijtwonden. Het rabiësvirus verspreidt zich niet hematogeen. Bloed, urine en ontlasting zijn niet infectieus. Infecties zonder voorafgaande beet van een dier komen bij de mens incidenteel voor, en hiervoor wordt de noodzaak voor post-exposure profylaxe case by case geëvalueerd.

Differentiaaldiagnose

Bij de eerste fase van de ziekte zijn de symptomen a-specifiek (respiratoir, nerveus) en komen vele infectieziekten differentieel diagnostisch in aanmerking. In de excitatiefase (met agressie) komen slechts in aanmerking: enterotoxemische colibacillose, streptococcose, varkenspest, Ziekte van Aujeszky, listeriose en botulisme.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose van Rabies


Tijdens pathologisch onderzoek worden weinig typische verschijnselen gezien. Soms is er sprake van histologische afwijkingen in het centrale zenuwstelsel, variërend van milde vasculitis tot meningo-encephalitis. ‘Negri-bodies’ (= acidophiele, eosinophiele insluitsels/antigeenaggregaten in plasma van zenuwcellen) zijn zelden gezien in varkens. Momenteel wordt histologisch onderzoek, vanwege de lage sensitiviteit, niet meer aanbevolen.

Foto 2: ‘Negri-bodies’ in zenuwcellen van met rabiës geïnfecteerde dieren; bij varkens zelden waargenomen

Aantonen van de kiem

Door de WHO en OIE wordt de directe FAT-test (fluorescent antibody test) als gouden standaard aangeduid. Met deze test wordt antigeen gedetecteerd. Antigeen is aantoonbaar in het centrale zenuwstelsel en, in mindere mate, in andere weefsels (bijvoorbeeld speekselklieren). In de hersenen is de grootste hoeveelheid virus aanwezig in de thalamus, pons en medulla oblongata. Het beste is vers materiaal, maar ook in formaline gefixeerd (hersen-) weefsel is bruikbaar.
 
Een alternatieve detectiemethode (als er geen fluorescentie-microscopie beschikbaar is), is de dRIT-test (direct rapid immunohistochemistry test). De sensitiviteit en specificiteit van deze test zijn vergelijkbaar met de FAT-test.
 
Replicatie van het virus in levende cellen is aan te tonen in celculturen of na inoculatie van muizen. Bevestiging met de FAT-test is noodzakelijk. Omdat de sensitiviteit van beide methodes gelijk is, wordt het gebruiken van celculturen aangeraden (geen gebruik proefdieren, sneller resultaat en goedkoper).

Met PCR kan rabiës virus RNA aangetoond worden en is typering van het virus mogelijk. Op die manier kan het onderscheid tussen veld en vaccinvirus gemaakt worden en kan mogelijk ook de geografische herkomst van het virus bepaald worden.

Serologie

Omdat seroconversie pas laat optreedt, en de meeste dieren sterven voordat deze is opgetreden, is serologie meestal niet bruikbaar voor het stellen van een diagnose. Serologische testen worden wel gebruikt om de reactie op vaccinatie te evalueren.
De virus neutralisatie (VN) test in celculturen is een voorgeschreven test voor internationale handel. Als alternatief kan ook gebruik gemaakt worden van een ELISA-test die gebruikmaakt van antilichamen tegen het rabiës G-proteïne. De virus neutralisatietest in muizen wordt niet meer aangeraden door de WHO en WOAH.

Naslag en details:

Testmethode volgens WOAH:
Agent identification is preferably done using the fluorescent antibody test (FAT). FAT provides a reliable diagnosis in 98–100% of cases for all serotypes if a potent conjugate is use. For a large number of samples, as in an epidemiological survey, polymerase chain reaction (PCR) or immunoenzyme techniques can provide rapid results. As a single negative test on fresh material does not rule out the possibility of infection, cell culture or mouse inoculation tests should be carried out simultaneously. Wherever possible, virus isolation in cell culture should replace mouse inoculation tests.
 
The identification of the agent can be supplemented in specialised laboratories by identifying any variant virus strains through the use of monoclonal antibodies, specific nucleic acid probes, or the polymerase chain reaction followed by DNA sequencing of genomic areas. Such techniques can distinguish between field and vaccine strains, and possibly identify the geographical origin of the field strains.
Serological tests: Virus neutralisation (VN) assays in cell cultures are the prescribed tests for international trade. Alternatively, use may be made of a test that is known to correlate with these, notably an enzyme-linked immunosorbent assay using antibody to the G protein.

Collection of samples: brain.
Precautions should be taken when handling central nervous system tissues from suspected rabies cases. Gloves should always be worn and precautions must be taken to prevent aerosols. The use of cutting tools, scissors and scalpels, should be used with care to prevent injury and contamination. WHO recommends pre-exposure vaccination for anyone at continual, frequent or increased risk for exposure to the rabies virus such as those working in rabies diagnostic or research laboratories.

Shipment of samples: preferably refrigerated. Other preservation techniques may be used (linked to the tests to be used for diagnosis):

  1. Formalin (inactivates the virus): FAT, immunohistochemistry or histology can be used
  2. 50 procent glycerol in PBS (no inactivation of virus): all tests can be used

Terug naar het begin van dit artikel

Prevalentie van Rabies


Rabiës komt voor op alle continenten, behalve Antarctica, en komt voor in meer dan 150 landen/territoria. Meer dan 95 procent van de dodelijke, humane gevallen komt voor in Azië en Afrika. In 99 procent van de humane gevallen zijn honden de besmettingsbron. Wereldwijd komt 40 procent van de humane rabies gevallen voor bij kinderen. Het vaccineren van honden wordt door de WHO als meest kosten-efficiënte strategie voor het voorkomen van rabiës bij mensen aangehaald.

Epidemiologische cycli:

  1. ‘Urban cycle’: virus in (verwilderde) honden (en katten);
  2. ‘Sylvatic cycle’: virus in wilde dieren zoals vossen, jakhalzen en vleermuizen

De meeste dieren zijn gevoelig, maar meestal alleen als eindgastheer.
De incidentie in varkens is laag. 

Europa 

De rabiës situatie in Europa van 2021 is weergegeven in figuur 3A en B.

Foto 3: Rabiës situatie in huisdieren (A) en landbouwhuisdieren (B) in 2021 (bron: ECDC)

In het laatste ECDC rapport (Europese Unie) worden er in 2020 en 2021 geen humane gevallen van rabiës in Europa gerapporteerd. In 2019 zijn vier humane casus gemeld, waarvan er één rabies heeft opgelopen in de EU. In Nederland is in 2013 een reis-gerelateerde (Haïti) rabiës besmetting gerapporteerd.

In de passieve surveillance zijn in2021 in heel Europa 12.907 vossen onderzocht op rabiës, daarvan waren er 97 positief (0,75 procent, Polen en Roemenië). Van de 1.339 geteste wasberen en werd in slechts 2 dieren het virus gevonden (2/1.339=0,15 procent). Van de geteste vleermuizen was 2,2 procent positief (29/1.316=2,2 procent), in Nederland is in 9 vleermuizen het Lyssavirus aangetoond. In Roemenië zijn vier positieve gevallen bij koeien gerapporteerd. In 2021 zijn in Europa acht katten en vier honden positief getest op Rabiës. In Duitsland werd Rabiësvirus gevonden bij een illegaal uit Turkije geïmporteerde hond en in Polen werd Rabiësvirus gevonden in een zwerfkat. In de overige zoogdieren betrof het infectie met een ongespecificeerd Lyssavirus.

Tabel: Rabiës meldingen bij gedomesticeerde dieren in Europa (21):

Honden

4

Katten

8

Rundvee

4

Paarden

0

Kleine herkauwers

0

Varkens

0

Totaal

16

In 2016 werd nog melding gemaakt van varkens met rabiës: 4x = 0,17 procent van alle meldingen bij gedomesticeerde dieren (2x in Rusland, 2x in Georgië).

Wereldwijd

De meest voorkomende besmettingsroute van Rabiës voor de mens is een beet van een geïnfecteerde hond. In een groot gedeelte van Europa en een aantal andere landen (o.a. Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en Groenland) is geen rabiës bij honden en overdracht van honden naar mensen aangetoond. In Afrika en Azië komt rabiës endemisch voor.

Er is wereldwijd een groot initiatief om Rabiës uit te roeien (UnitedAgainstRabies, geïnitieerd door WHO, FAO en WOAH). Deze beweging heeft tot doel om in 2030 nul doden te hebben door Rabiës ten gevolge van een hondenbeet. Hiertoe zet dit initiatief zich met name in om honden te vaccineren in regio’s waar Rabiës endemisch voorkomt.
 
Naast in honden, wordt rabiës ook in verschillende andere diersoorten aangetoond. In Noord Amerika komt rabiës geregeld voor bij wasberen (raccoons) en stinkdieren (skunks), maar ook besmette vossen vormen een risico. In het Noordpoolgebied zijn in afgelopen jaren ook enkele rabide poolvossen gevonden. Daarnaast is het virus aangetoond in knaagdieren en zijn er diverse uitbraken bekend van rabiës overgebracht door besmette vleermuizen. Deze dieren vormen daardoor allemaal een risico voor andere diersoorten en de mens. Bij varkens komt rabiës niet veel voor, er zijn enkele meldingen bekend van uitbraken bij varkens in de Verenigde Staten, Brazilië, Zuid-Afrika en China.

Volgens de WHO mag een land zich officieel rabiës vrij noemen als er 2 jaar lang geen binnen het land verkregen besmetting bij mensen of dieren is opgetreden (onderbouwing door surveillance programma’s en import regulaties).

Aanpak besmette bedrijven


Meldingsplichtig

Rabiës is een meldingsplichtige ziekte ingevolge de diergezondheidsverordening. Het is een lijst B, D en E ziekte. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Landelijk meldpunt Dierziekten (045-546 31 88). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Wanneer een dier sterft en rabiës werd vermoed is het ook zaak om te melden bij de NVWA en het kadaver niet zelf voor post-mortale diagnostiek aan te bieden aan GD of andere laboratoria. Voor onderzoek naar rabiës in kadavers zijn specifieke veiligheidseisen.

Vaccinatie

Vaccinatie is alleen van toepassing op huisdieren (honden, katten) indien sprake is van besmettingsrisico. Mogelijk besmette mensen die niet eerder zijn gevaccineerd, dienen ook gevaccineerd te worden (naast toediening van immunoglobulinen).

Antibiotica

Niet van toepassing.

Overige maatregelen

  • Besmette dieren: onmiddellijk euthanaseren.
  • Kadavers van besmette dieren dienen te worden vernietigd, gecoördineerd door de NVWA. Immers, rabiësvirus kan in vele weefsels voorkomen, dus ook in vlees. Besmette dieren zijn dan ook niet geschikt voor consumptie.
  • Contact met zieke of verdachte dieren vermijden.
  • Bij ernstige verdenking zou het bedrijfsbezoek globaal als bij Klassieke Varkens Pest (KVP) kunnen verlopen. De mogelijke bron van de besmetting moet achterhaald worden.
  • Een draaiboek is niet beschikbaar.

Preventie van Rabiës


Rabiëspreventie bestaat uit vaccinatie van huisdieren om overdracht op de mens te voorkomen. Wilde dieren dienen niet te worden behandeld of gevoerd, en wilde dieren met abnormaal gedrag moeten worden vermeden. Vleermuizen moeten worden geweerd van huizen en openbare gebouwen. In sommige gebieden kan orale vaccinatie van wilde dieren worden toegepast.

Bedrijfshygiëne / insleeppreventie

Zie hierboven.

Vaccinatie

Alleen van toepassing op huisdieren (honden, katten).

Regelgeving


Nederlands recht

 

Rabiës is een aangifteplichtige ziekte.

Europees recht

De Europese regelgeving heeft onder andere betrekking op de preventie van de (verspreiding van) rabiës door honden (en katten). Dit betreft bijvoorbeeld vaccinatie.
 

Websites en literatuur


Websites

Nederland

Literatuur

Swenson SL et al. ‘Rhabdovirusses’ in Diseases of Swine 11th ed. Wiley Blackwell (2019)

Clarice Ricardo de Macedo Pessoa, Maria Luana Cristiny Rodrigues Silva, Albério Antônio de Barros Gomes, Andrea Isabel Estévez Garcia, Fumio Honma Ito, Paulo Eduardo Brandão, and Franklin Riet-Correa, Paralytic Rabies in Swine, Braz J Microbiol. 2011 Jan-Mar; 42(1): 298–302.
doi: 10.1590/S1517-83822011000100038

Y. JIANG, X. YU, L. WANG, Z. LU, H. LIU, H. XUAN, Z. HU, and C. TU, An outbreak of pig rabies in Hunan province, China, Epidemiol Infect. 2008 Apr; 136(4): 504–508. doi: 10.1017/S0950268807008874

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.