Paratuberculose

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Paratuberculose

Paratuberculose is een chronische inflammatoire darmziekte, die primair voorkomt bij herkauwers. In Nederland is paratuberculose endemische infectie in de rundvee- en geitenhouderij. Bij de aanpak van paratuberculose staat preventief diermanagement centraal. Dat is gericht op het voorkomen van insleep en het voorkomen van verspreiding van de infectiebesmetting binnen het koppel. Het opsporen van besmette(lijke) dieren via melk-, bloed- of mestonderzoek geeft inzicht in de belangrijkste besmettingsbronnen. Afvoer van deze dieren draagt bij aan het verlagen van de infectiedruk en daarmee uiteindelijk de ziekte te controleren.

Direct naar:

De kiem

Paratuberculose, ook wel de ziekte van Johne genoemd, wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis (MAP). De ziekte komt bij zowel gedomesticeerde (zoals rund, geit, schaap, hert) als wilde herkauwers voor. Daarnaast zijn besmettingen aangetoond bij enkele andere diersoorten (waaronder wilde konijnen).
De paratuberculose-bacterie heeft een stevige waslaag, waardoor deze meer dan een jaar buiten het dier kan overleven in bijvoorbeeld kuilgras, mest, water en grond. Hierdoor kunnen infecties vanuit het milieu optreden. Onder invloed van UV-straling, zoals bijvoorbeeld zonlicht, gaat de bacterie snel dood. In de Europese Unie is geen vaccin geregistreerd voor gebruik bij runderen.

Chronische darmontsteking
Paratuberculose is een chronische, progressieve darmontsteking. Met name het achterste deel van het jejunum, het ileum en de regionale lymfeknopen worden aangetast. In de macrofagen en in de epitheelcellen kunnen grote hoeveelheden bacteriën worden aangetoond.
Besmette macrofagen kunnen vanuit de darmwand naar de darmlymfeknopen gaan en van daaruit kan verdere verspreiding door het lichaam optreden. De darmwand raakt verdikt en oedemateus en het slijmvlies vertoont dikke brede plooien. De darmveranderingen leiden uiteindelijk tot het zogenaamde 'Protein-Loosing-Syndrome', waarbij enerzijds minder voedingsstoffen worden opgenomen en anderzijds een verhoogd eiwitverlies optreedt.

Besmetting

De besmetting vindt plaats via de bek, door opname van met de bacterie besmette mestdeeltjes, biest, melk, voer en drinkwater. Aerogene infecties zijn eveneens aangetoond. Met name de jonge kalveren zijn gevoelig voor de infectie, maar ook oudere dieren kunnen besmet raken. In een meer gevorderd stadium van de ziekte is tijdens de dracht tevens intra-uteriene besmetting van het kalf mogelijk.

Runderen ouder dan jaar zijn minder gevoelig maar kunnen nog wel geïnfecteerd worden. Dit zal eerder gebeuren als de besmettingsdruk in hun omgeving hoog is of als hun algehele weerstand verlaagd is door andere factoren. Paratuberculose-bacteriën verspreiden zich met name via de mest van besmettelijke dieren. 

Uitscheiding van paratuberculose-bacteriën

Incubatie en verspreiding
De incubatietijd (tijd tussen infectie en het ontstaan van ziekteverschijnselen) varieert van anderhalf tot meer dan tien jaar. Het ziekteverloop gaat heel langzaam, waardoor meestal pas op een leeftijd van drie tot zes jaar ziekteverschijnselen zijn te zien. Echter ziekteverschijnselen kunnen ook bij dieren jonger dan 1 jaar of ouder dan 10 jaar tot uiting komen. Op zwaar besmette Holstein bedrijven is de schatting dat zo'n 20% van de dieren uitscheidt voordat ze 2 jaar oud zijn. Of de infectie aanslaat en uiteindelijk leidt tot klinische verschijnselen is afhankelijk van het aantal opgenomen bacteriën, de leeftijd waarop de besmetting plaatsvindt en de weerstand van het dier. Paratuberculose verspreidt zich normaliter relatief langzaam in een koppel. Na introductie van de bacterie op een bedrijf, kan het vele jaren duren voordat de besmetting kan worden aangetoond. Daarom kan men nooit 100% zeker zijn dat een bedrijf paratuberculose-vrij is ook als er bij herhaaldelijk koppelonderzoek geen ongunstige testresultaten zijn gevonden.

De tabel geeft een overzicht van de uitscheiding in relatie tot het stadium van de infectie. Het opsporen en afvoeren van hoge uitscheiders is belangrijk om de verspreiding van de infectie binnen het bedrijf te stoppen.

Infectiestadium Omschrijving Paratuberculose-bacteriën
per gram mest
latent geen uitscheiding
laag infectieus af en toe uitscheiding <102
hoog infectieus continu uitscheiding 102 - 107
klinisch ziek continu uitscheiding >107

Terug naar het begin van dit artikel

Verschijnselen


Klinische verschijnselen

Het merendeel van de besmette kalveren zijn levenslang chronisch besmet. Bij 10% van deze chronisch besmette kalveren ontwikkelt zich een fatale progressieve vorm.
De progressieve vorm van klinische paratuberculose uit zich in:

  • daling van de melkgift met tien tot twintig procent;
  • afnemende conditie, ondanks een goede eetlust;
  • te laag geboortegewicht van de kalveren;
  • uiteindelijk aanhoudende diarree, waarbij vaak gasbelletjes zichtbaar zijn en een verdere daling van de melkproductie;
  • sterfte.

Opvallend is dat er bij paratuberculose geen koorts optreedt. Doordat de verschijnselen ook bij andere ziekten voorkomen, blijft paratuberculose vaak lang onopgemerkt. Als het rund niet in een eerder stadium wordt afgevoerd, zal het uiteindelijk sterven door uitmergeling.

Immuunrespons

De ontwikkeling van de infectie is zeer variabel zowel op bedrijfs- als op dierniveau. Ook bij het individuele besmette rund kan het infectieverloop wisselend zijn met periodes van intensivering en afname. Dit variabele verloop weerspiegelt zich ook in het verloop van de immuunrespons. Over het algemeen komt een gegeneraliseerde humorale respons, waarbij antistoffen verschijnen in het bloed en in de melk, pas in een verder gevorderd infectiestadium op gang. De concentraties variëren afhankelijk van de ontwikkeling van de infectie. Het gevolg hiervan is dat resultaten van een antistoffentest van negatief naar positief kunnen gaan en vice versa. De specificiteit van de door de GD gebruikte ELISA is erg hoog. Zijn daarmee eenmaal antistoffen aangetoond dan is het rund vrijwel zeker besmet. Dat is ook het geval als enige tijd later bij een volgende test bij hetzelfde rund geen afweerstoffen meer aantoonbaar zijn. Bevestiging met mestonderzoek (PCR) geeft dan zekerheid over uitscheiding van paratuberculose bacteriën. Het aantonen van antistoffen tegen paratuberculose bacteriën in de mest geeft een zekere diagnose. Wordt in de mest geen paratuberculose bacteriën aangetoond dan is een infectie nog niet uitgesloten. Het zegt alleen dat het dier op moment van monstername niet aantoonbaar uitscheider was van paratuberculose bacteriën.

 

 

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose


Om paratuberculose aan te tonen, zijn verschillende testen mogelijk. Elke test heeft zijn eigen specifieke toepassingen. Redenen voor het gebruik van laboratoriumtesten kunnen zijn het bevestigen van een klinische diagnose, certificering of het opsporen van subklinisch geïnfecteerde runderen.

Aantonen van antistoffen tegen paratuberculose

ELISA
De ELISA voor paratuberculose is toepasbaar op melk- en serummonsters van individuele dieren. Deze antistoffen verschijnen bij de meeste runderen pas in een meer gevorderd stadium van het ziekteproces en de ELISA wordt daarom standaard toegepast bij volwassen runderen. Vanwege het vaak relatief lage percentage testpositieve runderen bij paratuberculose is een tankmelktest met ELISA te ongevoelig gebleken om bedrijven met zware uitscheiders in voldoende mate op te sporen. De ELISA op monsters van individuele dieren wordt vanwege zijn hoge specificiteit toegepast om van een bedrijf de status te bepalen, maar kan ook worden gebruikt om op een besmet bedrijf hoge uitscheiders op te sporen voordat die dieren klinisch ziek worden.

De ELISA kent maar heel weinig vals-positieve uitslagen (specificiteit van 99,7%). De uitslag van de paratuberculose-ELISA is na 6 werkdagen bekend.
De uitslag van dit ELISA onderzoek wordt weergegeven met ‘Niet aangetoond’, ‘Dubieus’ (alleen in serum) of ‘Aangetoond’. De laatste twee kwalificaties worden als ongunstig aangemerkt.

CBR
Deze test wordt alleen toegepast bij exportonderzoek als het importerende land deze test voorschrijft. Met de CBR worden eveneens antistoffen in het serum aangetoond, maar nu door middel van een complement-bindingsreactie. Bij export moet de uitslag negatief zijn (titer < 10). De specificiteit en haalbaarheid van deze test is duidelijk lager dan die van de ELISA en daarmee is deze test niet geschikt voor koppelonderzoek.

Aantonen van paratuberculosebacterieën

Besmette runderen die de bacterie uitscheiden, doen dat hoofdzakelijk via de mest. Maar in beduidend kleinere aantallen kan de bacterie ook worden uitgescheiden met biest en melk en bij besmette stieren ook met sperma. Het aantonen van de bacterie gaat veruit het beste in mest vanwege de hogere aantallen bacteriën. De GD gebruikt hier standaard een qPCR voor. Het aantonen van de paratuberculose-bacterie geeft aan dat het betreffende dier niet alleen besmet is, maar bovendien ook uitscheider en dus infectiebron voor zijn omgeving.

Paratuberculose-PCR (polymerase-chain-reaction)

Iedere werkdag kunnen mestmonsters voor de qPCR ingestuurd worden. De doorlooptijd is maximaal zes werkdagen. De uitslag geeft aan of de paratuberculosebacterie is 'aangetoond' of 'niet aangetoond'. De mestmonsters worden rectaal genomen. Een instructie voor monstername is hier te vinden.

Testeigenschappen
Als de PCR reageert (uitslag "aangetoond) dan hebben er paratuberculosebacteriën in het mestmonster gezeten. De test-specificiteit is nagenoeg 100 procent. Het betreffende rund is dus bijna altijd een besmet rund, dat de bactarie uitscheidt. Het is echter niet geheel uitgesloten dat het onder bijzondere omstandigheden (zeer hoge bedrijfsbesmetting) incidenteel kan voorkomen dat runderen, na opname van grote hoeveelheden paratuberculose-bacteriën, passief bacteriën met de mest uitscheiden. In dat geval is de uitslag ‘aangetoond’ terecht (er zitten immers paratuberculosebacteriën in de mest) maar is het rund zelf mogelijk nog niet besmet. 

De sensitiviteit is afhankelijk van de mate van uitscheiding en dus van het infectiestadium. Niet alle besmette runderen scheiden de bacterie op elk moment in voldoende mate uit om met een mestonderzoek te kunnen worden opgespoord. Een negatief mestonderzoek hoeft dus niet te betekenen dat het rund in kwestie vrij is van een paratuberculose-besmetting. Het zegt alleen dat het dier op moment van monstername niet aantoonbaar uitscheider is.

Ziehl-Neelsen-kleuring (ZN-kleuring)
Ziehl-Neelsen kleuring van mestmonsters is door de beschikbaarheid van bovenstaande gevoeligere methodes niet meer geëigend voor diagnostische doeleinden.
De sensitiviteit van dit onderzoek is relatief heel laag en dit onderzoek zal alleen positieve uitslag opleveren als er zeer veel paratuberculose-bacteriën in de mest zitten.
 
Sectie
Onderzoek van het laatste deel van de dunne darm, ileum, ileo-caecaal klep en bijbehorende lymfeklieren van een gestorven rund is een goede mogelijkheid voor (aanvullende) paratuberculose-diagnostiek. Sectie bestaat uit de volgende onderdelen: macroscopisch onderzoek, histologie, Ziehl-Neelsen-kleuring en PCR. In geval van gebruik bij koopkwesties is het waarborgen van een sluitende identificatie van het onderzoeksmateriaal uiteraard essentieel.

Instructie voor insturen mestonderzoek

 Voor digitaal inschrijven van mestmonsters voor onderzoek is een ‘’Instructie insturen mestmonsters paratuberculose-onderzoek’’ beschikbaar.

Download instructie
Terug naar het begin van dit artikel

Wanneer is paratuberculose koopvernietigend?

Paratuberculose is een zeer verbreide ziekte binnen de rundveestapel in Nederland, zodat een veehouder geacht wordt daarmee bekend te zijn. Koopt u vee aan en verlangt u op dit punt geen garanties van de verkoper? Dan wordt door een rechter dan wel arbitragecommissie niet snel geconcludeerd dat het gekochte vee niet de eigenschappen heeft die u kon verwachten. De koper draagt in eerste instantie de bewijslast. 

Voor de vraag of vaststelling van de diagnose paratuberculose bij runderen met kliniek aanleiding kan vormen om de koop ongedaan te maken, zijn diverse factoren van belang.

Stap 1:
In de eerste plaats moet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat er inderdaad sprake is van paratuberculose door middel van bloed- en/of mestonderzoek en dat de infectie met de paratuberculosebacterie reeds aanwezig was bij de koop. Mede op basis van het boek Gerechtelijke Diergeneeskunde wordt uitgegaan van een antedateringstermijn van maximaal zes maanden. 

Stap 2:
Vervolgens is de vraag of een voorgaande schakel in de keten verantwoordelijk is te stellen voor de geconstateerde aandoening en zo ja, welke juridische gevolgen dat dan eventueel kan hebben. Alle feiten en omstandigheden zijn daarbij van belang, in het bijzonder de hoedanigheid van partijen. Bij de koop en verkoop zal gewoonlijk sprake zijn van professionele contracteerders, er kunnen dan ook hoge eisen worden gesteld aan de voorwaarden die door koper gesteld zouden moeten worden.

Voorwaarden stellen
Hoewel specifiek over paratuberculose geen tot weinig rechtspraak bekend is, valt uit andere rechtspraak ter zake diergeneeskundige kwesties af te leiden dat wanneer, zoals in het geval van paratuberculose een veehouder die een bepaalde paratuberculose status heeft en hij die status wil handhaven, van hem verlangd mag worden dat hij voorwaarden stelt aan de status van het herkomstbedrijf ofwel het te kopen vee. Vraagt u als koper dergelijke garanties niet? Dan is de kans om tot aansprakelijkheid voor de voorgaande schakel te komen, tamelijk laag. De vraag zal daarbij zijn of de koe de eigenschappen had die de koper mocht verwachten op basis van de inhoud van de koopovereenkomst (zogenaamde conformiteit). 

Hoe dient een veehouder er mee om te gaan? 
Van een zogenaamde koopvernietigende verklaring door de dierenarts is al jaren geen sprake meer. Vanuit de beroepsorganisatie van de dierenartsen wordt geadviseerd een dergelijke verklaring niet af te geven, maar om dierenartsen zich te laten beperken tot het vaststellen van een diagnose en de eventuele antedateringstermijn. Wat de juridische consequenties daarvan zijn, is aan partijen c.q. aan de rechter of aan de arbitragecommissie.

Partijen kunnen voor de beslechting van hun geschil kiezen voor een gewone rechter of voor arbitrage, door bijvoorbeeld de Stichting voor Veearbitrage. Om af te kunnen dwingen dat een dergelijke arbitragecommissie bevoegd is, dient degene die zich beroept op een arbitraal beding, dit van tevoren te hebben bedongen bij de andere partij. Dit kan via een toepasselijkverklaring van algemene voorwaarden met daarin een verwijzing naar de arbitragecommissie. Veehandelaren verbonden aan Vee & Logistiek hanteren een dergelijke clausule. Een ieder kan geschillen bij de Stichting voor Veearbitrage aanmelden mits arbitrage is overeengekomen. Dat kan door middel van algemene voorwaarden, maar dat kan ook nadat het geschil is ontstaan. Partijen dienen dan in een arbitrageovereenkomst vast te leggen dat het geschil wordt beslecht door de Stichting voor Veearbitrage.

Prevalentie


Status Nederland

Runderen
Van de Nederlandse melkveebedrijven heeft 80 procent status A. Er zijn wel regionale verschillen. De prevalentie (infectiegraad) op bedrijfsniveau is de laatste jaren redelijk constant. Op het merendeel van de besmette bedrijven is er sprake van een lichte besmetting. Bij de onderzochte melkmonsters wordt bij 0,5% antistoffen aangetoond. Naar aanleiding van ELISA-positieve uitslagen kan een individueel mestmonster ingezonden worden voor confirmatie onderzoek (PCR). Van deze monsters is normaal gesproken circa 75-90% PCR positief.

Sinds 1 januari 2011 verlangen de Nederlandse zuivelondernemingen dat de melkleverende bedrijven deelnemen aan het Paratuberculose Programma of het Intensief Programma en daarin minimaal status A, B of 6 hebben. Op niet melkleverende bedrijven (zoogkoeien) is zowel het percentage besmette bedrijven als het percentage besmette runderen verhoudingsgewijs lager dan in de melkveesector.

Kleine Herkauwers
Paratuberculose komt veel voor in de geitenhouderij. Van geiten is bekend dat ze de ziekte op runderen kunnen overdragen. Klinische paratuberculose komt onder schapen incidenteel voor. Op bekend besmette melkveebedrijven met schapen kon in Nederland de paratuberculose-bacterie bij 20 procent van de schapen worden gevonden in de organen, maar niet in de mest. Incidenteel is de bacterie aangetoond in mest van Nederlandse schapen. In het buitenland, zoals in IJsland, Australië en Nieuw-Zeeland, wordt de paratuberculosebacterie wel regelmatig in de mest van schapen gevonden. Het is niet duidelijk of schapen een rol van betekenis spelen in de transmissie naar runderen. Het is echter verstandig rekening te houden met deze mogelijkheid en voorzichtig te zijn met het inscharen van schapen van andere bedrijven.

Herkauwers in het wild
In Nederland is de paratuberculose-bacterie incidenteel aangetroffen bij in het wild levende herkauwers zoals reeën en edelherten. Er zijn echter te weinig gegevens beschikbaar om de rol van wild in de epidemiologie te kunnen aangeven. In vergelijking met de overdracht tussen gedomesticeerde herkauwers is de bijdrage van wilde herkauwers waarschijnlijk niet belangrijk.

Status buitenland

Paratuberculose komt wereldwijd voor in gematigde klimaatzones in de bedrijfsmatige houderij van runderen, geiten, schapen en herten. Internationaal neemt de aandacht voor de bestrijding toe. Paratuberculose staat op de lijst van de WOAH, de “Terrestrial Animal Health Code - 2022 (Hoofdstuk 1.3; artikel 1.3.1). Voor de aangesloten landen geldt een meldingsplicht aangaande de paratuberculose-situatie in hun land (Hoofdstuk 1.1. ”Melding van ziekten en epidemiologische informatie”; website http://www.woah.org > disease. Veel landen over de hele wereld zijn bezig met een aanpak.

Relevante verschillen tussen (programma’s in) andere Europese landen en PPN zijn (2021):

  • In verscheidene landen (zoals Denemarken, Groot Brittanië, Ierland) is ervoor gekozen om in koppelonderzoeken op bekend besmette bedrijven meerdere keren per jaar alle melkgevende runderen te onderzoeken. In Ierland gaat men twee-jaarlijks tankmelkonderzoek doen om zwaar-besmette bedrijven op te sporen;
  • In Duitsland worden gepoolde melkmonsters van maximaal 50 runderen per pool onderzocht op antistoffen tegen paratuberculose bacteriën.
  • In het paratuberculose programma in de Duitse deelstaat Thuringen worden omgevingsmonsters onderzocht met kweek of PCR
  • Preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering, met nadruk op een gesloten bedrijfsvoering, zijn ook in test-negatieve bedrijven van kritisch belang om de zekerheid van vrijheid van de infectie te vergroten. In veel landen is daarom een gestandaardiseerd risk assessment and management plan onderdeel van het programma, en worden dierenartsen hiervoor getraind;
  • In verscheidene landen (Duitsland, Ierland, België) worden collectieve middelen en/of overheidsfinanciering ingezet ter ondersteuning van de programma’s
  • In Zwitserland is er een verbod op dierverplaatsingen van èn naar bekend besmette rundveebedrijven.
  • In Denemarken krijgt de koper van runderen via een centrale database toegang tot alle eerdere laboratoriumuitslagen van deze runderen.
  • In Ierland, Denemarken en Zweden zijn aangevoerde runderen en de status van herkomstbedrijven van invloed op de paratuberculose-score van een rundveebedrijf.


Buiten Europa voert Japan een eradicatieprogramma uit; na detectie van paratuberculose op een melkveebedrijf volgt bovendien een recall van de melk. In Australië is een certificeringsprogramma gekoppeld aan regels voor het verhandelen van runderen tussen diverse gebieden. Ook diverse belangrijke melkveehouderijstaten in de VS hebben programma’s op vrijwillige basis. Bij export van levend vee naar sommige derde landen dienen de runderen een onderzoek op paratuberculose met een gunstig resultaat te ondergaan.

Schade
Door de grote variatie in de ernst van paratuberculose-infecties op bedrijfsniveau is ook de economische schade zeer verschillend tussen de besmette bedrijven. Op een gemiddeld melkveebedrijf is de schade €67 per koe per jaar, hoewel Het kan variëren van praktisch nihil tot meer dan tienduizend euro per jaar.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak besmette bedrijven


Ook hier geldt hetzelfde basisprincipe als voor andere infectieziekten en dat is het tegengaan van contacten tussen besmettelijke dieren en dieren, die gevoelig zijn voor infectie. En ook hier gaat het niet alleen om directe diercontacten maar ook om mest-, biest- en melkcontact.

Twee programma's voor aanpak paratbc

Zowel voor het beheersen als het uitroeien van paratuberculose is een programma beschikbaar. Het Paratuberculose Programma helpt rundveehouders paratuberculose op hun bedrijf eenvoudig en voordelig te bewaken en te beheersen. Veehouders die meer zekerheid willen of de ziekte op hun bedrijf willen uitroeien kiezen voor het Intensief Programma Paratuberculose.
Meer informatie over de twee programma’s paratbc kunt u lezen in de reglementen.

Paratuberculose programma

Het Paratuberculose Programma Nederland (PPN) richt zich op het beheersen van paratuberculose op deelnemende bedrijven en daarmee een vermindering van de concentratie paratuberculose in melk die wordt afgeleverd aan de melkfabriek. Het programma steunt op drie pijlers:

  • controle op paratuberculose (kwalificeren);
  • Periodieke controle van bedrijven waar geen paratuberculose is aangetoond (bewaken);
  • Ondersteunen van preventie en afvoeren van besmette dieren van besmette bedrijven (beheersen).

Kwalificeren PPN
Deelnemers aan het Paratuberculose Programma kunnen drie bedrijfsstatussen krijgen. Het programma onderscheidt bedrijven waar geen afweerstoffen in melk of bloed zijn aangetoond van bedrijven waar wel afweerstoffen zijn aangetoond.

  • Status A = geen paratuberculose aangetoond
  • Status B = besmet, met afvoer testpositieve dieren
  • Status C = besmet, zonder afvoer testpositieve dieren

De status geeft deelnemers inzicht in de paratuberculose-situatie op hun bedrijf.

 

Intensief programma Paratuberculose

Het Intensief Programma Paratuberculose (IPP) heeft tot doel test-negatieve bedrijven te certificeren als bron van vee voor laag-risico handel tussen bedrijven en de eliminatie van de paratuberculose-infectie van bekend besmette bedrijven. Het IPP kent vijf onverdacht statussen (status 6 tot en met 10) en een status voor besmette bedrijven (status 3). Het schema geeft een overzicht van de verschillende stappen.

Kwalificeren Intensief Programma Paratuberculose

Jaarlijks worden de bedrijven onderzocht waarbij een status 3 (besmet/begeleid) bedrijf bij gunstige uitslagen kan doorgroeien via status 6 naar status 10.

Uitslagen

Onverdachtstatus 6
Als het kwalificatieonderzoek een gunstige uitslag heeft, krijgt het bedrijf 'onverdachtstatus 6'. Deze status blijft 14 maanden geldig, gerekend vanaf de datum van monstername. De bewaking van 'onverdachtstatus 6' is gebaseerd op jaarlijks individueel bloedonderzoek op antistoffen of PCR-mestonderzoek. Wil de veehouder 'onverdachtstatus 6' behouden dan is het nodig vóór het verlopen van de termijn opnieuw alle runderen van 3 jaar en ouder te onderzoeken met de paratuberculose-ELISA of alle runderen van 2 jaar en ouder te onderzoeken door (meng)mestonderzoek. GD schrijft voor het verstrijken van die termijn de veehouder en de DAP aan met het verzoek om opnieuw monsters in te sturen.

Onverdachtstatus 7 - 10
Voor het verkrijgen van onverdachtstatus 7 tot en met 10 is jaarlijks gepoold mestonderzoek nodig met gunstig resultaat om de status te verhogen. Voor de bewaking van 'onverdachtstatus 10' is het bewakingsonderzoek om de twee jaar ook weer met gepoold mestonderzoek van alle aanwezige runderen van twee jaar en ouder.

 

Besmette bedrijven

Op besmette bedrijven is een plan van aanpak gewenst om paratuberculose effectief te bestrijden. Doel van de aanpak is het bereiken van en onverdachtstatus. Dit kan worden bereikt door enerzijds nieuwe infecties bij jongvee te voorkomen door preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering en door anderzijds besmettelijke runderen op te sporen en af te voeren. Hoe dat plan er precies uitziet verschilt per bedrijf en is in principe maatwerk. Standaard is het jaarlijkse mestonderzoek om uitscheiders op te sporen. Het resultaat is echter vooral afhankelijk van de mate waarin de preventie van infecties bij het jongvee slaagt. Dat resultaat wordt pas goed meetbaar als een groot deel van de veestapel vervangen is door de dieren, die onder het aangepaste preventieve management zijn opgefokt.

De uitvoering neemt dus jaren, minimaal een koegeneratie in beslag. Gezien de kosten en lengte van dit traject is het van belang dit traject goed door te spreken en vast te leggen in plan van aanpak met een concreet tijdschema met de geplande maatregelen. Structurele begeleiding door de dierenarts kan een belangrijke steun zijn om het gewenste doel te bereiken.

Mestonderzoek van alle runderen ≥ 2 jaar
Het verlagen van de infectiedruk door de dieren op te sporen die de bacterie in grote aantallen uitscheiden, draagt bij aan de slagingskans om nieuwe infecties te voorkomen. Hiervoor wordt van alle dieren ≥ 2 jaar mest onderzocht. Op zwaar besmette bedrijven draagt aanvullend mestonderzoek van de runderen tussen een en twee jaar bij aan het terugdringen van de infectiedruk. Het advies is uitscheiders zo snel mogelijk af te voeren en in elk geval te voorkomen dat ze jongvee besmetten zolang ze nog op het bedrijf zijn. Let op dat de achtergebleven mest van deze dieren nog lange tijd besmettelijk is.

Klinisch zieke dieren
Vertonen een of meer van de besmette dieren al verschijnselen van paratuberculose dan is het verstandig de dieren meteen af te voeren. Dit zijn vrijwel zeker zware uitscheiders, die hun omgeving ernstig besmetten. Melk van zichtbaar zieke dieren mag niet geleverd worden. Ook voor de slacht zijn ze ongeschikt, omdat ze zichtbaar lijden aan een besmettelijke ziekte. Dan rest alleen euthanasie en afvoer voor destructie.

Terug naar het begin van dit artikel

Preventie


Preventie besmetting kalveren

Bij paratuberculose zijn vooral kalveren erg gevoelig voor het oppikken van een besmetting. Preventie van overdracht van infectie van besmettelijke runderen naar gevoelige kalveren is dus cruciaal in de beheersing en bestrijding van paratuberculose.

Er zijn twee mogelijkheden voor overdracht van de infectie:

  1. Verticale transmissie
    Hierbij gaat de infectie over van moeder op het eigen kalf. Is de moeder in een vergevorderd stadium van de infectie (antistoffen aantoonbaar in bloed), dan kan het kalf al voor de geboorte intra-uterien worden besmet. Andere infectiemogelijkheden zijn contact met mest tijdens de geboorte, drinken van biest en melk en het opnemen van mestdeeltjes bij het zuigen en likken als het kalf enige tijd bij de moeder blijft na de geboorte

    Paratuberculose

  2. Horizontale transmissie
    Bij horizontale transmissie gaat de infectie van een koe over op een of meerdere kalveren, maar kan ook ban kalf op kalf en koe op koe optreden. Door uitscheiding van grote hoeveelheden bacteriën met de mest kan de omgeving ernstig besmet raken. Geen mengbiest en rauwe koemelk voeren, aparte huisvesting en verzorging van jongvee zijn dan van wezenlijk belang om de infectie van meerdere kalveren te voorkomen en daarmee een ernstige toename van de infectie. Vanzelfsprekend is ook het snel opsporen en afvoeren van deze hoge uitscheiders van groot belang. Deze dieren hebben veelal antistoffen in het bloed en/of melk en zijn met bloed- en/of melkonderzoek op te sporen

Met name in het eerste levensjaar is een rund gevoelig voor een infectie met paratbc. Het accent van de preventie ligt dan ook op deze periode. Het invoeren van alle maatregelen tegelijk blijkt in de praktijk meestal niet haalbaar. Een stapsgewijze aanpak is een praktische wijze om een hygiënische jongvee-opfok te realiseren.

Stap 1: maatregelen rond afkalven
Stap 2: maatregelen gedurende de biest- en melkperiode
Stap 3: maatregelen na het spenen

Door deze maatregelen toe te passen, wordt de infectiecyclus doorbroken. Een samenvatting van de maatregelen per stap:

Stap 1: Afkalven

  • Zorg voor een schone koe in een (van andere koeien) afgescheiden en schone afkalfstal. Een kalf kan namelijk al worden besmet door opname van een kleine hoeveelheid mest.
  • Vang het kalf schoon op en haal het direct na de geboorte bij de koe weg. Dit voorkomt dat het kalf zich kan besmetten door de opname van mestdeeltjes tijdens het zogen.

Stap 2: Kalveropfok tot spenen

  • Geef het kalf alleen biest van de eigen moeder en na de biestperiode uitsluitend kunstmelk.
  • Huisvest de fokkalveren minimaal de eerste drie weken in een eenlingbox in een jongveestal of kalverhut/-iglo, die is afgezonderd van het oudere (melk)vee.
  • Laat geen geiten toe bij het jongvee. Geiten zijn vaak besmet met paratbc en kunnen de besmetting overdragen op rundvee (met name kalveren).

Stap 3: Kalveropfok na spenen

  • Huisvest de fokkalveren tot een leeftijd van 12 maanden apart van de runderen van twee jaar en ouder.
  • Voorkom dat mest van de oudere dieren in de jongveestal terechtkomt (via voer, kleding, gereedschap). Werk van jong naar oud en gebruik aparte kleding en gereedschap voor deze twee leeftijdsgroepen.
  • Voorkom verontreiniging van het drinkwater van jongvee met mest van ouder vee (gescheiden drinkwatercircuit, geen oppervlaktewater).
  • Houd de kalveren het eerste jaar binnen en geef ze goed gewonnen en niet met mest verontreinigd ruwvoer (mais, hooi of gedroogd gras). Weidepercelen en kuilgras kunnen door beweiding en bemesting besmet zijn met paratbc.

Preventie introductie bedrijf

Bij mest overdraagbare infecties betreft dat niet alleen diercontacten maar nadrukkelijk ook mestcontact (direct en indirect). Kortom een “gesloten bedrijfsvoering” in de brede betekenis van dit woord. Het grootste risico van insleep van paratuberculose en andere infecties vormt de aanvoer van runderen van een ander bedrijf. Aan het rund is niet te zien dat het is besmet met de paratuberculosebacterie. Geen dieren aankopen is dan ook de beste manier om ziekte-insleep te voorkomen. Als runderen worden aangekocht, vraag dan naar de gezondheidsstatus van het bedrijf van herkomst en controleer of die status overeenkomt met de 'Eigen verklaring' die bij het dier moet worden meegegeven. Met de volgende maatregelen kan het risico van insleep worden beperkt:

  • Koop runderen van een bedrijf met dezelfde of een hogere gezondheidsstatus.
  • Schakel een transportbedrijf in dat de hygiëneregels goed naleeft (erkend transporteur).Nog veiliger is het om zelf het gekochte rund op te halen in een schone trailer.
  • Voorkom contact met ander vee (buurbedrijven, uitscharen, manifestaties).

Ziektekiemen kunnen het bedrijf ook binnenkomen via landbouwwerktuigen, mestinjecteurs, veevervoermiddelen en gebruiksvoorwerpen (verlosmateriaal, klauwbekapmateriaal, etc). Ook beroepsmatige bezoekers en de meegebrachte apparatuur vormen een risico. Zorg voor een omkleedruimte, bedrijfskleding en schoeisel. Voer bij voorkeur geen mest en ruwvoer aan van andere bedrijven. Wilt u toch mest aanvoeren, wendt het dan alleen aan op bouwland, zodat eventuele paratuberculose of salmonellabacteriën niet op de weidepercelen en in het kuilvoer terecht kunnen komen. Ook in gebruik name van aangekocht land is een potentiële insleep route: paratuberculosebacteriën kunnen meer dan een jaar op land overleven. Beweid aangekocht land daarom het eerste jaar niet.

Effect beheersmaatregelen

Zonder een gerichte aanpak zal paratuberculose in Nederland geleidelijk toenemen. Belangrijke factoren daarbij zijn de aanvoer van dieren vanaf besmette bedrijven en de toenemende bedrijfsomvang. Bij een ongewijzigde bedrijfsvoering is het aannemelijk dat de paratuberculose zich op grotere bedrijven snel zal verspreiden. Onderzoek geeft aan dat de infectie zich minder kan verspreiden naarmate de jongveeopfok gescheiden van het oudere rundvee plaatsvindt. De grafiek geeft een berekening van het effect van de diverse bestrijdingsstrategieën weer op de besmettingsgraad. 

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.