CL

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

CL

Pathogenese

Caseous lymphadenitis (CL) is een bacteriële aandoening die wordt veroorzaakt door Corynebacterium pseudotuberculosis. Met name kleine herkauwers (geiten en schapen), maar ook andere diersoorten zoals het rund en het paard kunnen de ziekte krijgen. De aandoening is ook bekend onder de volgende namen: pseudotuberculose, kaasachtige lymfklierontsteking en ‘bultenziekte’.
Corynebacterium pseudotuberculosis (vroeger C. ovis) is een facultatief anaërobe, grampositieve, polymorfe, onbeweeglijke, niet-sporevormende bacterie. In cultuuruitstrijkjes is de bacterie coccoïd, zonder waarneembare korreling.
Corynebacterium pseudotuberculosis zet bij kleine herkauwers, in tegenstelling tot bij het paard, geen nitraat om. Bij het paard gaat het dus waarschijnlijk om een ander biotype.
Door het hoge vetgehalte van het celmembraan wordt de vertering door intracellulaire enzymen bemoeilijkt. De bacterie kan daardoor na fagocytose door een macrofaag doorleven als intracellulaire parasiet en zich daar bovendien vermenigvuldigen. De bacterie vormt een exotoxine dat effecten heeft op het vaatbed ter plaatse van de infectie, waardoor de verspreiding via de lymfe wordt bevorderd.In de bodem kan de bacterie lang overleven. CL wordt aangemerkt als een zoönose. Uit de literatuur is een aantal gevallen bekend van CL bij schaapherders, schaapscheerders en slachthuispersoneel. Eén consument raakte besmet na het drinken van rauwe geitenmelk.
CL veroorzaakt economische schade op bedrijfsniveau en is een negatief kwaliteitskenmerk.

Verschijnselen van CL 

De bacterie komt via beschadigingen van de huid of de slijmvliezen binnen en nestelt zich in de regionale lymfklieren. Daar ontstaan abcessen die spontaan kunnen ruptureren. De incubatietijd (tot het moment dat abcessen in de oppervlakkige lymfklieren worden opgemerkt) varieert van twee tot zes maanden of zelfs veel langer.

Zeker bij de geit komen de meeste abcessen voor in de lymfklieren van hals en kop. Een geit zonder inwendige abcessen vertoont geen andere klinische symptomen dan verdikking of abcedering van één of meer oppervlakkige lymfknopen.
Aantasting van de inwendige lymfknopen wordt bij het schaap vaker waargenomen dan bij de geit. Er zijn aanwijzingen dat CL een rol speelt bij het met vermagering gepaard gaande ‘thin ewe syndrome’ bij schapen.

Differentieel diagnostisch komen in aanmerking:

  • abcessen ten gevolge van Yersinia pseudotuberculosis, Actinomyces pyogenes, Actinobacillus lignieresii, staphylococcen, Mycobacterium bovis en Mycobacterium tuberculosis;
  • speekselkliercysten;
  • verstopte talgklieren.​

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose van CL

Via bloedonderzoek (antistoffen) kan worden aangetoond of een schaap of geit met CL is geïnfecteerd. Soms zijn bij zieke dieren geen antistoffen (meer) aantoonbaar. Bacteriologisch onderzoek van pus uit een abces en bevindingen bij sectie vormen een extra aanwijzing.
Er wordt in Nederland voor serologisch onderzoek gebruik gemaakt van een toxine-ELISA. Alle bloedmonsters van schapen en geiten worden met deze test onderzocht.

  • Bij geiten heeft de ELISA een sensitiviteit van 94 +/- 3% en een specificiteit van 98 +/- 1%.
  • Bij schapen heeft de ELISA een sensitiviteit van 79 +/- 5% en een specificiteit van 99 +/- 1%.

De ELISA is een test, gebaseerd op polyklonale antilichamen. Op dit moment wordt gewerkt aan een test op basis van monoklonale antilichamen, in de hoop een test te krijgen met nog betere testeigenschappen.

Terug naar het begin van dit artikel

Prevalentie van CL

Volgens een ruwe schatting is in Nederland vijf procent van de geitenbedrijven en minder dan 0,001 procent van de schapenbedrijven met CL besmet. Op die bedrijven is circa dertig procent van de dieren besmet. Een groot aantal geitenbedrijven is CL-vrij gecertificeerd. Voor schapenbedrijven bestaat op dit moment nog geen officiële certificering.
CL komt in veel landen voor. Over de prevalentie zijn geen betrouwbare cijfers voorhanden. CL wordt genoemd in artikel 6 van richtlijn 91/68/EU, de handelsrichtlijn voor kleine herkauwers. Voor het intracommunautaire handelsverkeer moeten fokgeiten en fokschapen afkomstig zijn van bedrijven waar CL tijdens de laatste 12 maanden, voorafgaande aan deelname aan het intraverkeer, klinisch niet is vastgesteld. De NVWA hanteert deze bepaling zodanig dat voor het intraverkeer geiten afkomstig moeten zijn van bedrijven die CL-vrij gecertificeerd zijn.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak besmette bedrijven

Bestrijding en bewaking

Als CL endemisch is geworden in een koppel, is bestrijding haast niet meer mogelijk doordat de bacterie in de omgeving lang kan overleven. Hoewel Corynebacterium pseudotuberculosis in vitro goed gevoelig is voor een groot aantal antibiotica, is een antibioticum als therapie zinloos. De bacterie kapselt zich in en wordt daardoor onbereikbaar voor antibiotica.

Voortijdig ruimen

Abcesdrainage en spoelen met antiseptica moeten ernstig worden afgeraden. Op die manier kunnen alleen de oppervlakkige lymfknopen worden behandeld; drainage draagt bij aan verspreiding van kiemen in de omgeving. Het is beter dieren met een abces tijdig te ruimen. De introductie van een geit met een open abces in een CL-vrij geitenbestand heeft enige tijd later grote gevolgen. Bij een van CL verdacht dier mag dus nooit een nog niet opengebroken abces in het koppel worden geopend.

Vaccinatie

Vaccinatie tegen CL geeft geen honderd procent bescherming en is in Nederland niet toegestaan. De preventie richt zich op het voorkómen van insleep en het uitsluitend aankopen van gecertificeerde dieren.

Terug naar het begin van dit artikel

​Georganiseerde bestrijding van CL

Sinds 1989 bestaat in ons land een georganiseerde CL-bestrijding voor geiten. De bestrijding en bewaking bij geiten zijn gebaseerd op het ‘Reglement bestrijding CL 2004’. Dit reglement vindt u onder reglementen. Een dergelijke georganiseerde bestrijding bij schapen bestaat nog niet.

Reglement

Geitenhouders kunnen deelnemen aan het vrijwillige CL-bestrijdingsprogramma op basis van serologisch onderzoek. Deelnemers kunnen zich schriftelijk aanmelden bij GD; zij worden dan tevens verplicht lid van het pakket ‘Georganiseerde Zorg Kleine Herkauwers’.

Certificeringsonderzoek

Bedrijven die de CL-vrije status willen behalen hebben de keuze uit twee mogelijkheden:

  1. Eén negatief bloedonderzoek van geiten ouder dan zes maanden volgens steekproefmodel (zie bijlage 1 reglement). Het bedrijf maakt in dit geval al minimaal één jaar gebruik van Individuele DierRegistratie (IDR) in combinatie met een gesloten bedrijfsvoering. Gedurende dat jaar zijn alleen certificaatwaardige geiten aangevoerd.
  2. Twee negatieve bloedonderzoeken van geiten ouder dan zes maanden volgens steekproefmodel (zie bijlage 1 reglement). Het tweede bloedonderzoek vindt plaats tenminste zes maanden na het eerste onderzoek. Wanneer beide onderzoeken uitsluitend negatieve resultaten hebben opgeleverd, wordt het koppel aangemerkt als CL-vrij, mits het koppel in een periode van 12 maanden daaraan voorafgaand niet in contact is geweest met niet CL-vrije geiten. Tevens is vereist dat de geitenhouder deelneemt aan IDR. Bedrijven met meer dan 300 geiten ouder dan een half jaar krijgen eerst een bedrijfsbezoek van GD; hierbij wordt onder meer vastgelegd van welke dieren bloedonderzoek moet plaatsvinden.

Bewaking

  1. Vrije bedrijven moeten na één jaar opnieuw hun geiten laten onderzoeken en dit onderzoek vervolgens elke twee jaar herhalen (dieren ouder dan één jaar). Het aantal te onderzoeken geiten wordt bepaald volgens een steekproefmodel dat met 95 procent zekerheid vijf procent positieven aantoont (zie bijlage 2 reglement).
  2. In het jaar dat er geen bloedonderzoek wordt uitgevoerd, wordt er door de praktiserend dierenarts een klinische controle op het vóórkomen van CL uitgevoerd.

Belangrijke overige voorwaarden

Deelnemers aan het bestrijdingsprogramma CL moeten voldoen aan een aantal voorwaarden.
  • Voldoen aan de ‘Regeling identificatie en registratie van dieren 2003’.
  • De geiten worden individueel geïdentificeerd en geregistreerd in het Individuele DierRegistratie (IDR) systeem van GD.
  • Alleen het toevoegen van CL-vrij gecertificeerde geiten aan het eigen koppel is toegestaan.

De exacte voorwaarden kunt u vinden in het reglement.

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.