Bijnier tumoren

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Bijnier tumoren

Direct naar:

Pheochromocytoom

De pheochromocytoom komt zelden voor (0,01-0,1% van alle tumoren bij de hond) en wordt waarschijnlijk ook niet vaak gediagnosticeerd vanwege de nonspecifieke verschijnselen. Tevens leidt het dier vaak ook aan een andere, vaak endocriene aandoening.

Een pheochromocytoom is meestal unilateraal (95%) en veroorzaakt op twee manieren klachten: door lokale ingroei en/of door het effect van hoge plasmaspiegels adrenaline en noradrenaline. Metastasering treedt in 20-30% van de gevallen op.

Met name bij een tumor van de rechter bijnier kan ingroei en thrombusvorming in de vena cava caudalis een groot probleem zijn. De catecholamines kunnen onder andere hypertensie (50%), tachypneu, tachycardie, anorexie en lethargie veroorzaken. Ook wordt van de pheochromocytoom beschreven dat deze corticotrophin-releasing hormone (CRH), corticotrophin (ACTH) en vasopressine kan produceren. Dit laatste kan de hyponatriemie verklaren zoals bij deze patiënt gevonden is, want vasopressine producerende tumoren kunnen aanleiding geven tot een verhoogde afgifte van ADH.

Echografie en CT hebben een hoge sensitiviteit om een bijniertumor aan te tonen. Het testen van de concentratie metabolieten van catecholamines in de urine, bloeddrukmetingen en cytologisch/histologisch onderzoek kunnen leiden tot de diagnose pheochromocytoom.

Indien mogelijk is chirurgie de aangewezen therapie. Pre-operatief moeten de hypertensie en tachycardie bestreden worden met medicatie.

Mariska van Vliet, dierenkliniek Korte Akkeren, aangesloten SDK

Terug naar het begin van dit artikel

Cytologisch onderzoek

​Wanneer kies je voor een dunne naald (aspiratie) biopt (DN(A)B)?

Cytologisch onderzoek van dunne naald (aspiratie) biopten is nauwelijks belastend voor het dier, brengt weinig risico’s met zich mee en kan snel en tegen relatief lage kosten een uitslag geven. Beperkingen van het cytologische onderzoek hangen vooral samen met het afnemen en uitstrijken van het aspiraat. 

Randvoorwaarden voor cytologisch onderzoek

Aspiratiebiopten kunnen worden afgenomen met behulp van een dunne naald en spuit waarbij de spuit vooral dient om een aanzuigende onderdruk te creëren. Een andere manier is om alleen een losse naald te gebruiken om het proces te aspireren. Met name kleine processen kunnen op deze wijze gemakkelijk worden geaspireerd. Klik hier voor een instructievideo over het afnemen en uitstrijken van aspiraat.
Onafhankelijk van de gekozen wijze van aspiratie kan er slechts sprake zijn van een succesvol cytologisch onderzoek wanneer de uitstrijkjes van de aspiraties:
  1. representatief zijn voor het proces;
  2. van goede kwaliteit zijn;
  3. een juiste interpretatie van de cytologische bevindingen toelaten.
1. Representativiteit van de aspiratiebiopten
Het is niet altijd gemakkelijk om een representatief aspiraat af te nemen, zelfs al bevindt de naald zich in het proces. Dit kan het geval zijn bij een necrotisch gebied in het proces. Ook kan het zijn dat door de heterogeniteit van tumorcellen, de naald zich in een deel van het proces bevindt waar de tumorcellen minder duidelijke maligne cellulaire eigenschappen vertonen. Soms komt het voor dat het proces zich niet laat aspireren; dit treedt met name op in mesenchymale tumoren waar tumorcellen ingebed kunnen zijn in een rigide matrix.
2. Kwaliteit van de uitstrijkjes
Cruciaal bij het vervaardigen van goede uitstrijkjes is dat de cellen in het uitgestreken aspiraat als monolayer te beoordelen zijn. De uitstrijkjes dienen aan de lucht te worden gedroogd. Essentieel is dat de uitstrijkjes niet in contact kunnen komen met formaline of formalinedampen. 
3. Juiste interpretatie van de cytologische bevindingen door de cytoloog/patholoog
De interpretatie van cytologische bevindingen is niet eenvoudig. Met name het gebrek aan specificiteit van de uitslag van het cytologische onderzoek kan leiden tot discrepanties tussen de uitslag van het cytologisch onderzoek en de uitslag van het eventuele histologisch vervolgonderzoek.  Soms kan hierdoor de conclusie van een cytologisch onderzoek niet verder gaan dan een differentiaal diagnose of globale indicatie van de aard van het proces. 

Uitstrijkjes inzenden voor cytologisch onderzoek naar GD

Om de kans op een representatieve celopbrengst en een sensitieve, specifieke cytologische diagnose zo groot mogelijk te maken, is het van groot belang om representatief aspiraat af te nemen op de manier zoals hierboven is aangegeven.  

Kwalitatief goede biopten vormen de basis voor een juiste diagnostiek. Bekijk hieronder een korte instructievideo over het nemen van dunne naald (aspiratie) biopten.

Terug naar het begin van dit artikel

Video

Hoe neem je een goed biopt?

GD heeft, in samenwerking met het Dierenziekenhuis Zeeuws-Vlaanderen, een korte instructievideo gemaakt voor het nemen van dunne naald (aspiratie) biopten.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.