Brachyspira hyodysentariae

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Brachyspira hyodysentariae

Algemeen

De bacterie Brachyspira hyodysenteriae is de veroorzaker van varkensdysenterie, een infectie in de dikke darm die diarree veroorzaakt. Brachyspira hyodysenteriae was vanaf 1972 bekend onder de naam Treponema. In 1992 werd de naam gewijzigd in Serpulina. In 1997 werd de naam Brachyspira voorgesteld en doorgevoerd. Muizen (en ratten) kunnen worden gekoloniseerd en fungeren als infectiereservoir. Naast de Brachyspira hyodysenteriae kunnen nog vier andere Brachyspirasoorten bij varkens in het colon voorkomen, namelijk Brachyspira innocens, Brachyspira murdochii, Brachyspira intermedia en Brachyspira pilosicoli. Daarnaast zijn verschillende andere Brachyspirae bekend die typhlitis veroorzaken en een enkele maal meningitis. De gemiddelde prevalentie op de varkensbedrijven in de verschillende landen is 10 procent (tabel). In de USA en Australië is de prevalentie van dysenterie sinds 2000 afgenomen, in tegenstelling tot Europa (Hampson, 2000). Verwacht wordt dat door het verdwijnen van groeibevorderaars de prevalentie van dysenterie in Europa nog zal toenemen.

Prevalenties B. hyodysenteriae bij varkens
Land Jaar Prevalentie Techniek
USA
Mapother
1993 0.11
(in Iowa 33%)
serologie
Engeland
Thomson e.a,.
1996 10% uit 105
7-10% uit 85
kweek
Denemarken 14 % uit 72 kweek

Transmissie

  • Brachyspira hyodysenteriae wordt overgebracht via besmette faeces (dit kan van klinisch gezonde dragers afkomstig zijn) naar andere gevoelige varkens. Brachyspira hyodysenteriae kan in mest 7 dagen overleven bij een temperatuur van 25°C en 40 dagen bij 5°C. Het is dus goed mogelijk dat de kiem in een lege stal op de vloer of wand achterblijft (lage temperaturen). Buiten de mest is de kiem snel geïnactiveerd, want hij kan slecht tegen uitdrogen. Brachyspira is goed gevoelig voor de gebruikelijke desinfectantia. Goed reinigen en ontsmetten voorkomt dus herbesmetting via de stal.
  • Uit onderzoek is gebleken dat muizen tot 180 dagen actief Brachyspira hyodysenteriae kunnen uitscheiden in de faeces en hiermee varkens kunnen infecteren. Een goede professionele ongediertebestrijding is dan ook noodzakelijk bij aanpak en preventie van dysenterie.
  • Transmissie vindt plaats door aankoop van besmette dragers (opfokdieren, beren, vleesvarkens). Overdracht vindt vaak plaats bij de opleg (uitwisseling tussen dieren), of enkele weken later bijvoorbeeld door een rantsoenverandering.
  • Al in de jaren '80 is aangetoond dat vliegen Brachyspira hyodysenteriae passief gedurende een uur kunnen overbrengen.

Pathogenese

  • De incubatietijd van Brachyspira hyodysenteriae is variabel. Er wordt 2 tot 6 weken opgegeven. Het lastige hierbij is dat bij een subklinische infectie soms pas diarree ontstaat na een voerverandering of bij een verhoging van het rantsoen.
  • Brachyspira hyodysenteriae komt voor bij biggen vanaf 4 weken tot bij volwassen zeugen.Er zijn serologisch antistoffen aangetoond tegen Brachyspira hyodysenteria.
  • Er zijn echter kruisreacties met andere Brachyspiratypen.

Klinische verschijnselen

  • Diarree (grijzig) met slijm en soms bloed. Dysenterie is een aandoening aan de dikke darm, daarom zal er veel slijmbijmenging bij de faeces plaatsvinden en kan de faeces een glimmend aspect hebben. Bloedbijmenging zal rood gekleurd zijn en in slierten of stolsels te vinden zijn (in tegenstelling tot dunne-darmbloedbijmenging).
  • Brachyspira hyodysenteria is een recidiverende infectie. De ernst van de verschijnselen kan variëren per bedrijf en per uitbraak. De ene keer is alleen wat glimmende, te dunne, faeces te zien terwijl een andere uitbraak veel bloed, stolsels en slijm te zien geeft.
  • De varkens vertonen een grauwe kleur, zijn bij chronische infecties mager, met ingevallen flanken en zijn besmeurd met faeces. Meestal ontwikkelen zich 'slijters', maar in een enkele uitbraak komt sterfte voor (zelfs wel eens bij zeugen). 

Immuniteit

  • Er zijn afweerstoffen aantoonbaar; in Nederland is hiervoor echter niet de juiste onderzoeksmethode beschikbaar. 

Diagnostiek

De diagnose kan worden gesteld:

  • naar aanleiding van klinische verschijnselen na bijvoorbeeld rantsoenwisselingen, nieuwe aanvoer en andere diarreeproblemen;
  • door sectie van een typische vertegenwoordiger. Hierbij moet een haemorrhagische colitis en een positieve PCR worden vastgesteld (voor de voorwaarden, zie kader);
  • met behulp van een PCR in faeces. Er is een PCR voor B. hyodysentriae en een voor B. pilosicoli. In tegenstelling tot de kweek is voor de PCR de aanwezigheid van levende Brachyspira niet noodzakelijk en daarmee is de PCR gevoeliger dan de kweek. Het is mogelijk om faecesmonsters te poolen voor onderzoek met de PCR. Er worden pools gemaakt van drie faecesmonsters per PCR-reactie.
  • via een kweek: een kweek op Brachyspira is lastig. Deze is soms noodzakelijk om het resistentie patroon van de kiem te kunnen bepalen.
  • IFT: deze is als screening te gebruiken en toont alle typen Brachyspira aan.

Voorwaarden onderzoek Brachyspira:

  • Voor sectie ingezonden dieren zijn minstens een week niet behandeld met antibiotica.
  • Rectaal genomen monsters voor PCR worden in potjes, verpakt in plastic, via de post ingezonden (de monsters mogen niet uitdrogen).
  • Het inzendformulier is bijgesloten, apart in plastic verpakt.
  • Voor de kosten van de PCR en de bijbehorende inzendkosten verwijzen we u naar het tarievenboekje of naar de tariefoverzichten.

Therapie

Oraal via voer of water

  • Behandeling is mogelijk. Zieke dieren behandelen kan ook per injectie. Een nabehandeling van 2 tot 3 weken is noodzakelijk, anders komt er zeker een recidief. Daarnaast is het gedurende die periode noodzakelijk roosters schoon te houden, strikt all in-all out toe te passen en ongedierte en vliegen te bestrijden. Op geleide van nadere diagnosiek inclusief antibiogram: zie het meest recente Formularium Varken van de KNMvD.
  • In de literatuur wordt aangegeven dat resistentie van B. hyodysenteria en B. pilosicoli tegen antibiotica kan optreden met name tylosine en lincomycine. Bij tegenvallende resultaten van de therapie kan een kweek en aanvullend ABG worden gedaan.

Preventie

  • Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van voer op experimentele besmettingen. Vooral het verstrekken van voeders die weinig fermentatie geven in de dikke darm hebben grote invloed (gekookte rijst in het rantsoen). Het varken heeft een stabiele dikke darmflora nodig om voldoende weerstand tegen de Brachyspira-kiem te hebben. Door wisselingen in zowel de hoeveelheid als de samenstelling van het voer kan een subklinische infectie klinisch manifest worden.
  • De aankoop van Brachyspira-vrije dieren vereist veel onderzoek. In de praktijk komt dit dan ook weinig voor. Er bestaat (nog) geen Brachyspira-vrij certificaat.
  • Preventieve behandelingen moeten in verband met het voorkomen van klinisch gezonde dragers onacceptabel lang worden volgehouden.
  • Uit onderzoek is gebleken dat muizen tot 180 dagen actief Brachyspira hyodysenteriae kunnen uitscheiden in de faeces en hiermee varkens kunnen infecteren. Een goede professionele ongediertebestrijding is dan ook noodzakelijk bij preventie van dysenterie.
  • Vogels kunnen dragers zijn van B. pilosicoli: buitenloop van varkens verhoogt daarom de kans op het optreden van infecties met deze kiem.
  • Er zijn geen vaccins beschikbaar tegen Brachyspira.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.