Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Salmonellose

Salmonellose is een ziekte die wordt veroorzaakt door een infectie met salmonellabacteriën. Besmetting met deze bacteriën komt op ruim de helft van alle varkensbedrijven voor, maar veroorzaakt slechts zelden problemen. Salmonellose is een zoönose, dat betekent dat mensen besmet kunnen raken met de bacterie door het eten van besmet vlees of door direct contact met varkens.


Verschijnselen

Salmonellose bij varkens verloopt in bijna alle gevallen zonder klinische verschijnselen. De meeste varkenshouders hebben nog nooit verschijnselen van salmonellose gezien en herkennen daarom het beeld niet. Verschijnselen kunnen zijn lusteloosheid, op elkaar kruipen, gebrek aan eetlust, waterdunne gele diarree, koorts tot 40,5 à 41°C en plotselinge sterfte. Klinische verschijnselen beginnen soms met plotselinge sterfte van enkele varkens. Meestal beginnen de klinische verschijnselen bij de zwaarste varkens, vaak in de varkens die achterblijven nadat de kopgroep uit de afdeling is geleverd. Ditzelfde geldt voor gelten op opfokbedrijven. De infectie kan zich van daaruit naar andere afdelingen en jongere dieren verspreiden. Klinische verschijnselen kunnen echter ook bij gespeende biggen of zeugen optreden.

Oorzaak

Salmonellose wordt veroorzaakt door salmonellabacteriën met de officiële naam Salmonella enterica subspecies enterica. Binnen Salmonella enterica subspecies enterica worden vele zogenaamde serotypen onderscheiden, met name Salmonella enterica subspecies enterica Typhimurium, kortweg Salmonella Typhimurium genoemd, maar ook door S. Derby, S. Brandenburg, S. Goldcoast, S. Infantis, S. London of andere serotypen.

Salmonella Dublin, een salmonella die veel bij rundvee voorkomt en Salmonella Enteritidis, een salmonella die veel bij pluimvee voorkomt, komen slechts hoogstzelden bij varkens voor.

Salmonella Choleraesuis, de salmonella die een ernstige vorm van salmonellose bij varkens veroorzaakt, komt in Nederland niet voor.

Besmettingsroute

Besmetting met salmonella treedt op door contact met salmonella besmette dieren of materialen, met name mest. Echter, ook ongedierte vliegen, vogels en bezoekers kunnen salmonella een bedrijf binnen brengen. Voer dat geproduceerd is onder GMP- en HACCP-omstandigheden (gepelleteerd voer) speelt nauwelijks een rol van betekenis.

Schade

Schade in klinische gevallen treedt op door hogere voerconversie, sterfte, groeivertraging, de kosten van medicijnen en andere behandelingen en de extra arbeid die daarmee gepaard gaat.

Indien er geen sprake is van klinische klachten dan treedt er geen schade op door salmonella-infecties bij varkens. Dit bleek uit een risicofactorenanalyse die is uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren, waarbij geen verschillen in technische resultaten werden aangetoond tussen bedrijven die besmet waren en salmonellavrije bedrijven.

Gevolgen voor de mens

Mensen kunnen besmet raken door het eten van onvoldoende verhit besmet varkensvlees. Ook door direct contact met besmette varkens kunnen mensen besmet raken. Kortom, salmonellose is een zoönose. Dit houdt in dat de salmonella's die bij uw varkens voor kunnen komen, niet zonder gevaren zijn voor u, uw gezin en uw medewerkers. Vooral zuigelingen, kleine kinderen, zwangere vrouwen, ouden van dagen en mensen die medicijnen gebruiken (bijv. maagzuurremmers) lopen een risico. De verschijnselen blijven vrijwel altijd beperkt tot tijdelijke maagdarmklachten met mogelijk braken, diarree en koorts. Bloedvergiftiging en sterfte komt echter een enkele keer voor. Besmetting kan voorkomen worden door algemene hygiëne, zoals handen wassen voor het eten en door varkensvlees goed te verhitten voor het eten.

Salmonella en de wetgever

Sinds 1 januari 2006 is de hygiëneverordening van de EU van kracht. Dit houdt in dat producenten van levensmiddelen (varkenshouders) verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de veiligheid van hun producten. Dit houdt in dat een varkenshouder aansprakelijk kan worden gesteld indien consumenten aantoonbaar schade ondervinden (salmonellose krijgen) van zijn producten. De varkenshouder zal moeten kunnen aantonen dat al het mogelijke is gedaan om schade te voorkomen (zie ook Aanpak salmonella). 

Kijk hier voor meer informatie over zoönosen.


Diagnose van Salmonellose

De diagnose salmonellose kan niet aan de hand van het klinische beeld gesteld worden. Indien er sprake is van waterdunne gelige diarree bij oudere varkens dan is dit zeer verdacht, maar niet bewijzend. Het beste kan de diagnose gesteld worden aan de hand van een of meerdere kadavers van gestorven varkens. Hierin kan het beeld van de infectie beoordeeld worden en kunnen andere mogelijke oorzaken van de sterfte direct onderzocht worden. Uit de darm of uit organen is de salmonella te kweken, waarna deze getypeerd kan worden en de gevoeligheid voor antibiotica kan worden vastgesteld.

Onderzoek van mest is ook mogelijk door middel van kweek. Daarbij moet dan te gelijkertijd ook onderzoek worden gedaan naar infectie door Lawsonia en Brachyspira omdat die in dezelfde leeftijdscategorieën diarree kunnen veroorzaken. Na de kweek kan de salmonella getypeerd worden en kan de gevoeligheid voor antibiotica worden vastgesteld.

Het is mogelijk afweerstoffen in het bloed tegen salmonella aan te tonen door middel van een ELISA test. Deze test wordt op grote schaal gebruikt binnen het monitoringsprogramma voor salmonella bij vleesvarkens. Een positieve test geeft aan dat het varken in het verleden in contact geweest is met salmonella. De salmonella hoeft op het moment van testen niet meer in het varken aanwezig te zijn.


Risicofactoren voor Salmonellose

Via gerichte managementmaatregelen kan (her)besmetting met en verspreiding van salmonella worden tegengegaan. Sommige maatregelen beperken niet alleen het risico van salmonella, maar ook van andere dierziekten.

Bedrijfsopzet

Uit twee verschillende risicoanalyses kwam als belangrijkste beschermende factor brijvoer van gefermenteerde bijproducten naar voren. Bedrijven die zulk brijvoer voeren, zijn minder vaak besmet met salmonella en als ze besmet zijn, zijn ze minder zwaar besmet dan bedrijven die mengvoer voeren. Belangrijk hierbij is dat de pH van het brijvoer onder de 4,5 ligt, bij voorkeur rond de 4,2.

Trogvoedering verhoogt het risico op besmetting met salmonella. Onder trogvoedering wordt verstaan het verstrekken van voer middels een lange trog, die eventueel afgesloten kan worden met een klep en waarbij het voer een halve dag of een nacht wordt voorgeweekt met water.

Dichte hokafscheidingen tussen hokken kunnen voorkomen dat mest en urine van het ene hok naar het andere hok gaat en dat daarmee de salmonellabesmetting wordt overgedragen. Dit laatste geldt natuurlijk ook voor andere besmettingen die via de mest worden overgedragen, zoals PIA en dysenterie.

Worminfecties verhogen het risico op salmonella-infecties. Een goed ontwormingsprogramma is daarom niet alleen voor de technische resultaten belangrijk, maar ook voor het voorkomen van salmonella-infecties.

Uit de praktijk is het bekend dat salmonella kan meeliften op een slechte darmgezondheid als gevolg van andere darminfecties zoals Ileïis/PIA (Lawsonia-infectie) en dysenterie (Brachyspira-infectie). Een goede darmgezondheid zal dus ook het risico op salmonella-infecties verkleinen.

Hygiënemaatregelen

Slecht reinigen en desinfecteren vergroot de kans op besmetting met salmonella. Aangezien mest de belangrijkste manier is om besmetting met salmonella te verspreiden, is schoonmaken heel belangrijk bij het voorkomen van salmonella-infecties. Uit praktijkonderzoek blijkt echter dat het voldoende reinigen en desinfecteren van lege afdelingen in de praktijk niet meevalt. Zelf zeer kritisch kijken naar het resultaat van het schoonspuiten nadat een afdeling is opgedroogd is heel belangrijk om uzelf scherp te houden. Met name achter en onder de voerbak blijven mestresten zitten. Het herstellen en coaten van ruwe vloeren is belangrijk voor goede reiniging. Goed desinfecteren doet u door met een verse oplossing van voldoende hoge concentratie (1 tot 2 procent) met een grove druppel bij lage druk alle oppervlakken goed nat te maken.

Ongediertebestrijding (ratten, muizen, vliegen) is van groot belang omdat zij salmonella (en andere ziekten) kunnen dragen en verspreiden. Bij het bestrijden van vliegen is het belangrijk om de maden in de put te bestrijden.

Honden, katten en vogels kunnen ook dragers en verspreiders van salmonella (en andere ziekten) zijn en dienen daarom buiten de stal te worden gehouden.

Bezoekers kunnen dragers zijn van Salmonella en daarom is een goede hygiëne van belang. Regels voor bezoekers gelden ook voor de varkenshouder! Belangrijk is dat er een omkleedruimte is waarbij sprake is van eenrichtingsverkeer, schone overalls en laarzen aanwezig zijn en handen gewassen kunnen worden met water en zeep. Een goede laarzenborstel met een desinfectiemiddel is ook belangrijk. Als er meerdere stallen zijn op het bedrijf, dan zijn laarzenborstels bij iedere ingang van een stal noodzakelijk.

Aanvoer van dieren

De aanvoer van besmette dieren is een belangrijke bron van salmonella-infecties. In de meeste gevallen is het aan de dieren niet te zien dat zij besmet zijn. Dit worden dragers genoemd. Als gevolg van de stress van het transport, de nieuwe omgeving en eventueel het contact met andere varkens kunnen deze dragers salmonella (gaan) uitscheiden. Vermeerderaars kunnen de status van hun biggen eenvoudig bepalen door wat mestmonsters van de zwaarste gespeende biggen op salmonella te laten onderzoeken. Verder is het voor vermeerderaars van belang om goed op te letten dat de vrachtwagen keurig schoon is voor het laden, want u wilt natuurlijk niet de verwijten op uw bord krijgen dat u besmette biggen geleverd heeft terwijl een vuile vrachtwagen de oorzaak van het probleem was. Fokmateriaal kan eerst in een aanvoerstal worden opgevangen en gecontroleerd op uitscheiding van salmonella (en PIA en dysenterie) in de mest. Om te voorkomen dat verschillende leveringen biggen elkaar besmetten op vleesvarkensbedrijven, is strikte all-in/all-out essentieel.


Aanpak van Salmonellose

Er kan op een aantal manieren met salmonellose worden omgegaan.

Niets doen

Op de meeste bedrijven verloopt salmonellose bij varkens subklinisch (zonder klinische verschijnselen) en is er geen schade door de infectie. Deze situatie geldt voor de meeste zeugenbedrijven. Sinds het begin van 2005 loopt er een monitoring voor salmonella op vleesvarkensbedrijven. Indien alle bloeduitslagen een waarde kleiner dan 40 hebben mag een vleesvarkenshouder ervan uitgaan dat salmonellose niet of nauwelijks voorkomt op het bedrijf. In deze situatie kan men ervoor kiezen niets te doen.

Planmatige aanpak op het bedrijf

Indien er sprake is van klinische problemen op het bedrijf, of indien men uit andere gegevens weet dat het bedrijf besmet is (bv. bloedonderzoek met waarden hoger dan 40 of uit mestonderzoek bij de gespeende biggen), kan men kiezen voor een planmatige aanpak op het bedrijf. De planmatige aanpak heeft tot doel in ieder geval de klinische klachten te beëindigen en mogelijk salmonella geheel van het bedrijf te verwijderen. Dit wordt bereikt door gerichte maatregelen met betrekking tot de algemene hygiëne op het bedrijf, zoals reinigen en desinfecteren, aanzuren van het voer en/of het drinkwater en de bedrijfsopzet, zoals het voeren van brijvoer en dichte hokafscheidingen. Zie hiervoor ook onder risicofactoren voor salmonellose.

Planmatige aanpak puntsgewijs

  1. Behandel klinische salmonellose met medicijnen waarvoor de Salmonella die de infectie veroorzaakt gevoelig is. Dit gevoeligheidspatroon is vast te stellen aan de hand van kweek van Salmonella uit mestmonsters of sectiemateriaal.
  2. Isoleer afdelingen waar salmonella-infecties aanwezig zijn van andere afdelingen: laarzenborstels met ontsmettingsmiddel en apart gereedschap.
  3. Zorg voor een goed functionerende hygiënesluis bij de ingang van het bedrijf, waar de varkenshouder zelf ook gebruik van maakt bij binnenkomst op het bedrijf.
  4. Plaats laarzenborstels met desinfectiemiddel bij iedere ingang van aparte stallen van het bedrijf.
  5. Voorkom dat ongedierte (ratten, muizen, vogels etc.) het bedrijf binnen kan komen of bestrijd het systematisch en grondig.
  6. Laat geen huisdieren (katten, honden, etc.) toe in de stal. Het gebruik van katten voor het bestrijden van muizen en ratten is absoluut niet afdoende en verhoogt het risico op salmonella-infecties. 
  7. Bestrijd vliegen, bijvoorkeur in de put (madendood) voordat zij uitvliegen.
  8. Hanteer een strikte all-in/all-out strategie per afdeling of stal (dus geen dieren terugplaatsen!!)
  9. Reinig en desinfecteer afdelingen/stallen grondig tussen ronden en laat het resultaat objectief controleren (rodac plaatjes). Let daarbij vooral op moeilijk te reinigen voorwerpen (voerbak) of oppervlakken (ruwe betonvloeren, spleten en kieren). Goed inweken (bv. inweekinstallatie met een tijdklok) vermindert het werk en verbetert het resultaat. Gebruik een verse desinfectie-oplossing met een voldoende hoge dosering. Reinig ook het drinkwaterleidingsysteem (waterstofperoxyde, bv. Aquaclean®).
  10. Trogvoedering (voer inweken en een aantal uren laten staan) vormt een risico voor salmonella-infecties. Vervang dit systeem door droogvoer- of brijbakken of zorg voor een optimale hygiëne bij dit systeem: verwijder mest en voerresten vóórdat nieuw voer in de trog gedaan wordt. 
  11. Bestrijd/voorkom spoelworminfecties, want hoge percentages aangetaste en/of afgekeurde levers zijn geassocieerd met een verhoogd risico op salmonella-infecties.
  12. Het aanzuren van het drinkwater van varkens kan bijdragen tot het verminderen van het aantal salmonella-infecties. Als zuur kunnen organische zuren gebruikt worden (mierenzuur, azijnzuur, melkzuur, dus geen zoutzuur of zwavelzuur). De dosering dient voldoende hoog te zijn (tenminste 2 ml/L drinkwater) en de pH voldoende laag (pH 3,8 tot 4, controleer dit bij de drinknippel). Let op de wateropname van de varkens, want te weinig wateropname kan een gevolg zijn van de slechte smaak of verstopte nippels a.g.v. schimmelgroei in de leidingen. Er zijn speciaal voor deze toepassing bedoelde zuren(-mengsels) in de handel verkrijgbaar. Kunststof (pvc, ethyleen) drinkwaterleidingen zijn noodzakelijk, want ijzeren leidingen zullen sneller roesten als gevolg van het zuur. Het aanzuren van het drinkwater dient langdurig (tenminste enkele ronden) voorgezet te worden voor een blijvend effect.
  13. Het aanzuren van mengvoer is ook een mogelijkheid om het aantal salmonella-infecties te verminderen.. Uit praktijkervaring blijkt dat 6 kg mierenzuur / melkzuur /ton vaak nodig is.
  14. Brijvoer, met daarin gefermenteerde of aangezuurde bijproducten of gefermenteerd mengvoer, beschermt varkens sterk tegen salmonella-infecties. Dit vereist echter gespecialiseerde voerinstallaties. Let bij deze installaties goed op de hygiëne (schimmelvorming o.a. in de menger). De pH van het brijvoer moet in ieder geval onder de 4,5 liggen, tussen de 3,8 en 4,2 is optimaal. Controleer dit regelmatig.

Zeugenbedrijven

Gespeende biggen dienen strikt gescheiden van de zeugen en met inachtname van bovenstaande adviezen gehuisvest te worden. Voor eventueel aanwezige vleesvarkens of opfokdieren geldt hetzelfde. Het zorgvuldig gebruik van een toevoegstal is ook voor salmonella-infecties van groot belang. Uit onderzoek blijkt dat op bedrijven die nooit dieren aanvoeren minder salmonella-infecties voorkomen.

 

Verbouw, renovatie en nieuwbouw

Dichte hokafscheidingen tussen hokken verminderen de overdracht van maagdarminfecties (salmonella) tussen hokken. Kies glade materialen die goed en gemakkelijk te reinigen zijn (kunststof etc.). Prepareer ruwe betonroosters en vloeren en breng een coating aan. Zorg dat betonroosters goed recht liggen en voorkom naden en kieren. 

Nuchter afleveren

In de slachterij is het uitnemen van het maag-darmpakket een belangrijk risico voor bezoedeling van het karkas met darminhoud en daarmee besmetting van het karkas met salmonella. Tijdens het uitnemen kan het maag-darmpakket namelijk per ongeluk worden aangesneden. Dit risico wordt aanzienlijk vergroot indien het maag-darmpakket gevuld is. Het is daarom van groot belang om de vleesvarkens ten minste 12 uur te laten vasten voordat ze worden afgeleverd.

Landelijk bestrijdingsprogramma

Sinds begin 2005 bestaat er een landelijk monitoringsprogramma voor salmonella bij vleesvarkens. Dit houdt in dat van alle bedrijven die varkens leveren voor de slacht (met uitzondering van zeugen) 36 bloedmonsters per jaar moeten worden verzameld om de salmonella-status van het bedrijf in beeld te brengen. Op basis van de uitslagen worden bedrijven dan ingedeeld in drie categorieën, categorie I, II en III, waarbij categorie III de zwaarst besmette groep is. Aan de status zijn tot nu toe geen consequenties verbonden. De reden om een landelijk bestrijdingsprogramma voor salmonella bij varkens op te zetten is het feit dat salmonella een zoönose is, een ziekte die van dier op mens kan overgaan. Mensen kunnen met salmonella besmet raken door contact met besmette varkens, maar vooral door het eten van met salmonella besmet vlees.

Slachtvarkens die drager zijn van salmonella op het moment van slachten, veroorzaken besmetting van het slachthuis en de slachtlijn, waardoor uiteindelijk het vlees besmet raakt. Naast goede hygiëne en een zorgvuldig slachtproces in het slachthuis is het dus van groot belang om het aantal besmette varkens dat aangevoerd wordt op het slachthuis zo veel mogelijk te verminderen of zelfs helemaal tot nul terug te brengen. Aangezien besmet fokmateriaal zeugenbedrijven kan besmetten en besmette biggen vleesvarkensbedrijven kunnen besmetten, is het dus van belang om een plan op te stellen waarbij de gehele keten, inclusief het voer en het transport, zorgt dat zijn schakel in de keten geen salmonella doorgeeft aan de volgende schakel. 

Economische afweging

Niets doen kan een goed alternatief zijn indien salmonella-infecties geen problemen veroorzaken op het bedrijf of bij de afnemers. Er kan van uitgegaan worden dat, indien er geen klinische klachten zijn, er geen economische schade door salmonella voor de varkenshouder ontstaat.

De planmatige aanpak op het bedrijf kan van belang zijn bij klinische problemen als gevolg van salmonella-infecties. De schade als gevolg van verhoogd voerconversie, sterfte, groeivertraging, dierenartsen- en medicijnenkosten en de kosten van extra arbeid kunnen een argument zijn om hiervoor te kiezen. Daarnaast kan het feit dat een vleesvarkensbedrijf de status II of III heeft een reden zijn voor een planmatige aanpak. Op het moment dat het huidige monitoringsprogramma over gaat in een landelijk bestrijdingsprogramma zal de aanpak verplicht worden. Tot slot kan de overweging dat salmonella een risico vormt voor de Volksgezondheid en de gezondheid van uzelf, uw gezinsleden, medewerkers, bezoekers en de varkens natuurlijk ook een rol spelen. Dit laatste argument is, sinds de invoering van de hygiëneverordening van de EU per 1 januari 2006, eigenlijk het belangrijkste argument omdat een producent van levensmiddelen (varkenshouder) verantwoordelijk is voor de kwaliteit en veiligheid van zijn product(en). Dit houdt in dat een varkenshouder aansprakelijk kan worden gesteld indien consumenten aantoonbaar schade ondervinden (salmonellose krijgen) van zijn producten. De varkenshouder zal moeten kunnen aantonen dat al het mogelijke is gedaan om schade te voorkomen.

De kosten voor een planmatige aanpak zullen vooral bestaan uit kosten voor optimalisatie van de hygiëne (hygiënesluis, laarzenborstels etc., weren van ongedierte, huisdieren en vogels) en de bestrijding van ongedierte, intensiever reinigen en desinfecteren, renovatie van ruwe oppervlakken en naden en kieren en tot slot de kosten van organische zuren en de eventuele kosten voor aanpassing van het drinkwaterleidingnet en een doseerpomp. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat al deze maatregelen ook bijdragen aan het verminderen van allerlei andere infecties, zodat niet alle kosten aan de aanpak van salmonella toegerekend zouden moeten worden. Zeker de kosten van een goed ontwormingsprogramma worden altijd ruimschoots terugverdiend door betere technische resultaten. Onderzoek, gefinancierd door het PVV en uitgevoerd door o.a. Nutreco, heeft laten zien dat het verbeteren van de hygiëne en het aanzuren van drinkwater van vleesvarkens gedurende de gehele ronde van opleg tot afleveren een batig saldo van 2,50 euro per afgeleverd vleesvarken oplevert als gevolg van een betere groei en voerconversie. Dit betekent dat de aanpak van salmonella op vleesvarkensbedrijven geld oplevert voor de varkenshouder.

Een landelijk bestrijdingsprogramma zal altijd geld kosten. De consument eist en heeft recht op veilig voedsel (hygiëneverordening EU) en is tegelijkertijd niet of nauwelijks bereid daarvoor extra te betalen. Het behoud van onze afzetmarkt is dus het belangrijkste argument om een bestrijdingsprogramma op te starten. De kosten van een dergelijk programma bestaan vooral uit het in beeld brengen van de besmetting op de bedrijven en in de slachthuizen (monitoring), de kosten van de maatregelen op de bedrijven en in de slachthuizen om de salmonellabesmetting te verminderen of te beëindigen (interventie) en de organisatiekosten van een dergelijk programma. 


De rol van GD bij Salmonellose

Bij problemen met salmonellose onder je varkens kan GD je met de volgende middelen van dienst zijn:

  1. Telefonisch advies via de Veekijker Varken.
  2. Bedrijfsbezoek om samen met je eigen dierenarts het probleem nader te analyseren en een passend advies uit te brengen hoe je dit probleem kunt oplossen.
  3. Sectie op gestorven varkens om de juiste diagnose te stellen. Het stellen van de juiste diagnose is heel belangrijk om de juiste beslissingen te kunnen nemen op het probleem op te lossen. Naast een grondige beoordeling van het gestorven varken(s) kan GD de salmonella kweken uit het dier zodat deze getypeerd kan worden en de gevoeligheid voor antibiotica kan worden vastgesteld. Voor het aanmelden van kadavers voor sectie kun je bellen met de ophaaldienst. Doe dit altijd in overleg met je dierenarts want die moet een inzendformulier voor je maken met de juiste informatie voor de patholoog.

  4. Salmonella kweken uit mest. Dit kan zijn om de diagnose te stellen (daarbij moet je dan wel ook onderzoek laten doen naar Lawsonia en Brachyspira) of om te monitoren. Na de kweek kan de salmonella getypeerd worden en kan de gevoeligheid voor antibiotica worden vastgesteld.
  5. Bloedonderzoek op afweerstoffen tegen salmonella. Indien er afweer wordt aangetoond wil dat niet zeggen dat het varken op het moment van het nemen van het bloedmonsters nog besmet was met salmonella. Bij de interpretatie van de uitslag is het van belang om te weten voor welk doel het onderzoek is verricht. Binnen het verplichte monitoringsprogramma voor vleesvarkens worden uitslagen boven de 40 als aangetoond beschouwd. Als je voor je eigen doeleinden onderzoek doet dan zijn waarden boven de 10 als aangetoond te beschouwen (wetenschappelijke afkapwaarde).

Bijlage: Adviezen voor de bestrijding van Salmonella op varkensbedrijven


Op grond van resultaten uit de salmonellamonitoring komen varkenshouders te staan voor de keuze om maatregelen te treffen om het besmettingsniveau op het bedrijf terug te dringen. 

Klik hier voor een bijlage met daarin een overzicht van verschillende maatregelen. Het snelste en beste resultaat wordt bereikt wanneer zoveel mogelijk maatregelen tegelijkertijd worden doorgevoerd.

Veterinair kennisdossier Salmonellose


Salmonellose is een meldingsplichtige ziekte volgens artikel 100 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Een aangetoonde infectie dient te worden gemeld bij de NVWA. Salmonellose komt wereldwijd bij zeer veel verschillende warm- en koudbloedige gewervelde- en ongewervelde dieren (en bij planten) voor. De ziekte wordt jaarlijks op veehouderijbedrijven waargenomen. Dit betreft zowel rundvee-, varkens- als pluimveebedrijven. Salmonellose kan zich uiten in een zeer breed scala van symptomen: van geheel subklinisch tot aan per-acute sterfte, verwerpen en hoge koorts.

Bestrijding van salmonellose is om twee redenen relevant. Ten eerste is salmonellose een zoönose. Producten van dierlijke oorsprong kunnen besmet raken en zo een bron van besmetting worden voor consumenten. Daarnaast kan door direct contact met besmette dieren of door besmetting van het milieu de infectie overgedragen worden. Sommige salmonellastammen zijn multiresistent tegen antibiotica (zoals S.typhimurium, DT104). Deze resistentie kan tot moeilijk te behandelen infecties bij de mens (en bij dieren) leiden, maar is, in theorie, ook overdraagbaar op andere kiemen die bij de mens en bij dieren voorkomen.

Aanvoer van dieren is een belangrijke factor die het risico op insleep van salmonellose op bedrijven verhoogt. Top down transmissie van boven naar beneden in de productiepiramide is een belangrijke oorzaak van verspreiding van Salmonella.

Aan het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw nam in Nederland de incidentie van salmonellose bij de mens toe. De schaalvergroting in de pluimvee-, varkens- en vleeskalverhouderij zou hier mogelijk een rol bij spelen. Import van besmette voederbestanddelen, zoals vismeel en oliehoudende producten, vormden een belangrijke bron van salmonella’s. Zowel op vleeskalverbedrijven als op melkveebedrijven spelen de afgelopen decennia met name S. Dublin en S. Typhimurium een rol. In de varkenshouderij betreft het vooral S. Typhimurium en in de pluimveehouderij met name S. Typhimurium, S. Enteritidis en S. Java.

Sinds 1992 heeft GD, in samenwerking met andere instellingen, voor de rundveehouderij een groot aantal onderzoeksprojecten uitgevoerd naar certificering en surveillance van salmonellose-onverdachte bedrijven, naar de aanpak van salmonellose op bekende besmette bedrijven en naar een landelijke aanpak van salmonellose. Sinds begin 2000 heeft GD een ‘salmonellose-onverdacht’ programma op melkveebedrijven.

De pluimveehouderij kent een verplicht bestrijdingsprogramma, waarbij koppels die besmet zijn met S. Typhimurium of S. Enteritidis verplicht geruimd worden. In de varkenshouderij bestaat een verplicht (PVV-verordening) monitoringsprogramma voor bedrijven die jaarlijks meer dan dertig vleesvarkens leveren. Deze monitoring is gebaseerd op serologie. Bedrijven worden in drie risicocategorieën ingedeeld: I, II en III, waarbij III de categorie is met het hoogste risico. In deze categorie zit ongeveer 5 procent van alle vleesvarkensbedrijven. Er bestaan in Nederland geen sancties voor status II- of  status III-bedrijven.

De kiem

De belangrijkste veroorzaker van infecties bij varkens in Nederland is Salmonella Typhimurium(STY). Een zeer groot deel van de zeugenbedrijven in Nederland is besmet met salmonella [1, 2]. Ook een groot deel van de vleesvarkensbedrijven is besmet. Dit leidt tot het risico voor de productie van met salmonella besmette karkassen in de slachthuizen en besmet vlees in de winkels [3, 4].

Gevoelige diersoorten

Gewervelde en ongewervelde, warm- en koudbloedige dieren kunnen besmet zijn met salmonella. Daarnaast kunnen planten met salmonella besmet zijn.

Volksgezondheid

Salmonellose kan ernstige infecties bij mensen veroorzaken en is één van de belangrijkste zoönosen in Nederland. Ongeveer één à twee dagen (kan zelfs binnen zes uur) na infectie kan een acute darmontsteking ontstaan, die gepaard kan gaan met koorts, heftige diarree en buikkrampen. Later wordt de diarree minder waterig, maar kan bloedbijmenging optreden. Bij heftige diarree moet men op uitdroging bedacht zijn. De verschijnselen duren ongeveer één week. In 3 tot 5 procent van de gevallen kunnen complicaties ontstaan, zoals longontstekingen, gewrichtsontstekingen, abcessen in allerlei organen, nierfalen, sepsis (bloedvergiftiging) en shock. De diagnose wordt gesteld door het aantonen van de bacterie in de ontlasting of in een bloedkweek. Een besmet persoon scheidt de bacteriën in eerste instantie continu uit, maar daarna ontstaat intermitterende uitscheiding die na enkele weken stopt. Daarom moet de ontlasting van drie achtereenvolgende dagen verzameld worden om de bacterie uit te kunnen kweken. Ondanks de heftige symptomen, is meestal geen behandeling nodig, zolang er maar geen uitdrogingsverschijnselen optreden. In geval van complicaties wordt er wel behandeld met antibiotica. Een nadeel van behandeling met antibiotica is dat mensen na genezing langer bacteriën uit blijven scheiden (RIVM, 2009).

Salmonellose komt vooral voor bij risicogroepen: oudere mensen, jonge kinderen, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde afweer. Het is een van de meest voorkomende zoönosen en komt wereldwijd veel voor. In Nederland doen zich jaarlijks ongeveer 50.000 gevallen van salmonellose voor, veroorzaakt door besmette eieren (39 procent), varkensvlees (25 procent), kippenvlees (21 procent), rundvlees (11 procent) en overige producten (4 procent). In tenminste 90 procent van de gevallen betreft het voedselinfecties in Nederland en ongeveer 12 tot 17 procent heeft een relatie met reizen. Jaarlijks gaat het om 700 tot 800 ziekenhuisopnames en 52 tot 64 overlijdensgevallen (bron: Infectieziektenbulletin jaargang 16, nummer 05, 2005 en RIVM, 2009). 

Overleving

De salmonellabacterie overleeft gemiddeld zes weken in een opslag met drijfmest. In vaste mest of in slootwater overleeft de bacterie bij gunstige omstandigheden langer.

Desinfectie

Afdelingen, groepshokken en individuele huisvestingssystemen kunnen worden gereinigd en ontsmet met halamid (2 tot 4 procent) of formaline (3 tot 5 procent). Resistentie tegen gangbare desinfectiemiddelen komt voor.


Klinische verschijnselen van Salmonellose

In het overgrote deel van de infecties op varkensbedrijven verloopt de infectie subklinisch. Een klinische uitbraak van salmonellose op varkensbedrijven kan zich in twee vormen manifesteren, waarbij de symptomen kunnen wisselen afhankelijk van de ernst van de infectie, het betrokken serovar, de diercategorie, de leeftijd van de dieren, enzovoorts:

1. Ziekte bij zuigende biggen, gespeende biggen, vleesvarkens, opfok en volwassen dieren:

  • koorts;
  • diarree als gevolg van gastro-enteritis (in Nederland vooral S.typhimurium);
  • septikemie met acute sterfte, bloedingen in de huid, soms zelfs met nerveuze verschijnselen (Vooral bij S. Cholerasuiszelden bij S. Typhimurium);
  • groeivertraging (oa. S. Typhimurium);
  • Luchtwegproblemen, oppervlakkige productieve hoest;  
  • sterfte (soms).

2. Problemen bij drachtige dieren:

  • abortus (S. Cholerasuis).

NB. In Nederland komen op bedrijfsniveau vaak combinaties van deze symptoombeelden voor waarbij moet worden opgemerkt dat S. cholerasuis in Nederland niet voor komt.

In Nederland wordt de infectie bij klinische uitbraken meestal veroorzaakt door S. Typhimurium. Het meest voorkomende symptoom daarbij is diarree. In acute gevallen is de diarree vaak waterig van consistentie en geel van kleur met incidenteel bloedbijmenging. Dieren die al een andere ziekte onder de leden hebben, zijn extra gevoelig voor een salmonella-infectie. Dit geldt met name voor andere maagdarminfecties zoals worminfecties, dysenterie of PIA.

Uitscheiding van de kiem

De duur van de uitscheiding van Salmonella spp. varieert van twee weken tot enkele maanden maar is gemiddeld zes tot acht weken na een primaire infectie. Zo'n 90 procent van initieel met S. Typhimurium geïnfecteerde varkens wordt langdurig drager (vier tot zeven maanden na infectie) en kunnen weer gaan uitscheiden enkele uren na toediening van een stressfactor. Symptoomloze uitscheiders van S. Typhimurium, zoals bekend bij de mens (S. Typhi) en runderen (S. Dublin), komen bij varkens voor.

Differentiaaldiagnose

Afhankelijk van de serovar en de aanwezige varieren klinische verschijnselen.

Septicaemie en sterfte

Acute salmonellose gepaard gaande met sterfte veroorzaakt door S. Cholerasuis kan lijken op varkenspest en ZvA maar ook op ernstige uitbraken van PIA of dysenterie.

Diarree

De meest voorkomende oorzaken van diarree bij het varken naast een infectie door Salmonella spp. zijn E. coli, Isospora suis, Clostridium perfringens, Lawsonia intracellularis en Brachyspira hyodysenteriae. Echter, ook ‘verkeerde’ voeding kan diarree veroorzaken gelijkend op diarree door een salmonella-infectie.

Verwerpen

Er bestaan vele andere infectieuze en niet-infectieuze oorzaken van verwerpen. Verwerpen door een salmonella-infectie komt in Nederland zelden voor.


Diagnose van Salmonellose

GD biedt verschillende testen aan voor salmonella, zoals vermeld in tabel 1. De keuze van de testmethode hangt af van het doel:

(1) De diagnose kan bij klinische verschijnselen bij individuele dieren (zoals koorts, diarree of verwerpen) worden bevestigd door faeceskweek (inclusief typering), PCR-test, (gepaarde) serologie of sectie. Bij varkens met diarree is kweek zonder ophoping mogelijk. In andere gevallen is ophoping aan te bevelen. Voor serologie heeft de B/C/D-ELISA de voorkeur, omdat hierin in één test afweerstoffen tegen ongeveer 85 procent van alle bij varkens voorkomende salmonella’s worden aangetoond, inclusief S. Typhimurium en S. Choleraesuis [5]. Bij verworpen vruchten heeft sectie de voorkeur; enkelvoudige serologie van het moederdier heeft geen waarde als bewijs voor verwerpen als gevolg van salmonellose. 
In mest (ESwab) kan de bacterie aangetoond worden met een PCR. Deze test biedt GD aan in PCR-pakketten 'diarree vleesvarken'.

(2) Voor het aantonen van een infectie op een bedrijf is (herhaaldelijk) serologisch onderzoek (B/C/D-ELISA) aantrekkelijk. Een salmonella-infectie kan in een varkensbedrijf persisteren door de aanvoer van jonge varkens en door niet afdoende reiniging en desinfectie. Een monitoringsprogramma voor bedrijven die meer dan dertig vleesvarkens per jaar produceren is verplicht op basis van een PVV-verordening. Op basis van 36 bloedmonsters van vleesvarkens maximaal 2 weken voor afleveren of van slachtvarkens in het slachthuis wordt de salmonellastatus van vleesvarkensbedrijven bepaald.

Tabel 1. Routinematige laboratoriumtesten bij GD.

Onderzoek op
methode
materiaal
Cut-off
Specificiteit
(95%CI)
Sensitiviteit
(95 CI)
Bacterie
Salmonellae
Kweek met ophoping
Feces, sectiemateriaal
 
NVT
100%
Bij symptoomloze uitscheidersen bij klinische uitbraken zeer hoog
 
 
Kweek zonder ophoping

 

 

PCR

 

Feces, sectiemateriaal
 

 

Feces, Eswab

sectiemateriaal

 

NVT

 

 

 

NVT

 

100%

 

 

 

100%

Bij symptoomloze uitscheiders gering.

 

Hoog

Afweerstoffen
S.typhimurium
S.cholerasuis
S.livingstone
enz.
B/C/D-ELISA
serum
Wetenschappelijke cut-off is OD% >10;
De cut-off in het kader van het monitoringsprogramma is OD%>40
Benadert de 100%
Op bedrijfsniveau bijna 100%.
Zeer zelden geen meetbare serumrespons bij individuele dieren

Prevalentie van Salmonellose

Nederland

De prevalentie voor STyphimuriumop zeugenbedrijven is onderzocht in het kader van de EU-baselinestudie voor fok- en vermeerderingsbedrijven, door middel van bacteriologisch onderzoek van mestmonsters. Op 57,8 procent van de fokbedrijven werd de besmetting vastgesteld en daarmee scoorde Nederland als een van de landen met het hoogste percentage besmette bedrijven [2]. Bij de baseline-studie voor slachtvarkens scoorde Nederland gemiddeld met 8,5 procent besmette lymfeknopen, waarvan iets minder dan 5 procent besmet was door Salmonella Typhimurium [3]. Serologisch onderzoek op landelijk en bedrijfsniveau lieten hogere percentages zien [6]. Dit is verklaarbaar door het feit dat antilichamen veel langer aanwezig blijven dan de salmonellabacterie zelf.

Buitenland

Salmonellabacteriën komen wereldwijd voor bij varkens en op varkensbedrijven. Voor wat betreft de besmettingsniveaus bij de zeugen is het percentage in Nederland hoog in vergelijking met de rest van Europa [2], maar voor vleesvarkens is het besmettingsniveau in ons land gemiddeld [3]. 


Aanpak besmette bedrijven

Algemeen 

Salmonellose is een meldingsplichtige ziekte volgens artikel 100 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Een aangetoonde infectie dient te worden gemeld bij de NVWA.

Taken en rolverdeling belanghebbenden

De veehouder

Varkenshouders die meer dan dertig vleesvarkens/uitgeselecteerde gelten per jaar produceren zijn verplicht aan de monitoring salmonella opgelegd door de IKB's en gecontroleerd door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voor vleesvarkens/uitgeselecteerde gelten te voldoen.

De dierenarts

De dierenarts wordt gezien als de eerst aangewezen adviseur voor de veehouder aangaande de aanpak van salmonellose op het individuele bedrijf. Het is nodig dat de dierenarts goed is geïnformeerd over de ziekte en de mogelijkheden van een bedrijfsmatige aanpak.

Indien een dierenarts weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een dier verschijnselen vertoont van salmonellose, geeft hij/zij daarvan terstond kennis aan de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) van het Ministerie van Economische Zaken (Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren, art. 100).

GD

GD heeft geen officiële rol anders dan de meldingsplicht voor dierenartsen. Daarom worden bevindingen van salmonellose bij secties op regelmatige tijden gemeld aan de NVWA in het kader van de monitoring.

Vleesverwerkende industrie

De vleesverwerkende industrie is verantwoordelijk voor het vermarkten van producten van dierlijke oorsprong. Deze industrie heeft baat bij een product van onberispelijke kwaliteit dat vrij is van zoönosen. Als in belangrijke buitenlandse afzetgebieden van de Nederlandse agrarische sector hogere eisen worden gesteld dan in ons land, kan dat op termijn tot afzetproblemen leiden. Vleesverwerkende bedrijven zijn verplicht om salmonella op te nemen als onderdeel van hun HACCP-protocol en zijn verplicht om volgens voorgeschreven schema’s monsters van hun producten te (laten) onderzoeken op de aanwezigheid van salmonella.

Overheid

Op grond van Europese regelgeving is de overheid verplicht salmonellose bij alle productiedieren te registreren. In eerste instantie is de aandacht van de Nederlandse overheid gericht op salmonellose op pluimvee- en varkensbedrijven. Het is echter te verwachten dat de aandacht ook verschuift naar rundveebedrijven vanwege de resistentieproblematiek. De overheid (ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) dient jaarlijks aan de EU over de in ons land gevonden zoönosen te rapporteren.


Preventie van Salmonellose

Bedrijfshygiëne/insleeppreventie

Preventieve maatregelen berusten vooral op goede hygiëne, goede interne en externe biosecurity en afdoende reiniging en desinfectie van stallen en het erf. Preventieve maatregelen die via het voer of het drinkwater kunnen worden ingezet zijn onder andere organische zuren [7]. Brijvoer met een lage pH op basis van zure bijproducten uit de humane voedselindustrie beschermt zeer goed tegen salmonella-infecties [8, 9].

Vaccinatie

In Nederland is op dit moment geen vaccin voor salmonellose geregistreerd voor gebruik bij varkens. Via de cascaderegeling kan een levend geattenueerd vaccin op basis van Salmonella Typhimurium gebruikt worden voor de vaccinatie van zeugen en gespeende biggen. Dit vaccin kan een bijdrage leveren aan de beheersing van infecties door Salmonella Typhimurium op bedrijfsniveau.


Regelgeving

Nederlands recht

Salmonellose is een meldingsplichtige ziekte volgens artikel 100 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Een aangetoonde infectie dient te worden gemeld bij de NVWA. Van de salmonellabesmettingen bij de mens wordt in Nederland 25 procent toegeschreven aan het varken (bron RIVM).

Europees recht

In Europees verband vigeert een zoönoserichtlijn 92/117/EEC van 17 december 1992. In deze richtlijn wordt onder andere salmonellose genoemd als een van de ziekten waar de overheid iets aan moet doen. De verplichting is nader uitgewerkt in richtlijn 2003/99/EG van 17 november 2003 betreffende de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers. Voor varkens bestaat op dit moment (nog) geen verplichte bestrijding. Binnen Europa verschillen de landen in hun aanpak. In Duitsland is salmonellose evenals in ons land aangifteplichtig. Een aangifte resulteert in Duitsland echter in een blokkade door de overheid van het bedrijf totdat de klinische verschijnselen weer zijn verdwenen. In Denemarken is in 2005 een verplichte bestrijding van salmonella bij varkens gestart. Vleesvarkensbedrijven worden op grond van periodiek serologisch onderzoek geclassificeerd in drie klassen, vergelijkbaar met het Nederlandse systeem.


Websites en literatuur

Websites

Literatuur

  • Collins, J.D., et al., Opinion of the Scientific Panel on Biological Hazards on "Risk assessment and mitigation options of  Salmonella  in pig production", 2006, European Committee: Parma, Italy. p. 131.
  • Anonymous, Analysis of the baseline survey on the prevalence of Salmonella in holdings with breeding pigs, in theEU, 2008, Part A: Salmonella prevalence estimates. EFSA Journal, 2009. 7(12): p. 93.
  • Anonymous, Report of the Task Force on Zoonoses Data Collection on the analysis of the baseline survey on the prevalence of Salmonella in slaughter pigs, Part A. EFSA Journal, 2008. 135: p. 111.
  • van der Zee, H., B. Wit, and E. de Boer. Pathogenic bacteria in pork meat at retail level in the Netherlands. in International Symposium on Epidemiology and Control of Salmonella and other foodborne pathogens in Pork. Leipzig, Germany.
  • van der Heijden, H.M.J.F., et al. Development and validation of an indirect ELISA for the detection of antibodies against Salmonella in swine. in International Pig Veterinary Society Congress. Birmingham, England.
  • van der Wolf, P.J., et al., Salmonella seroprevalence at the population and herd level in pigs in The Netherlands. Veterinary Microbiology, 2001. 80(2): p. 171-184.
  • van der Wolf, P.J., et al., Administration of acidified drinking water to finishing pigs in order to prevent Salmonella infections. Veterinary Quarterly, 2001. 23(3): p. 121-125.
  • van der Wolf, P.J., et al., Salmonella infections in finishing pigs in The Netherlands: bacteriological herd prevalence, serogroup and antibiotic resistance of isolates and risk factors for infection. Veterinary Microbiology, 1999. 67: p. 263-275.
  • van der Wolf, P.J., et al., Herd level husbandry factors associated with the serological Salmonella prevalence in finishing pig herds in The Netherlands. Veterinary Microbiology, 2001. 78(3): p. 205-219.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.