Paratuberculose bij geiten

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Paratuberculose bij geiten

​Paratuberculose is een chronische darmaandoening bij herkauwers (runderen, schapen en geiten) veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis (Map). Jonge dieren zijn het meest gevoelig voor besmetting, vooral gedurende de eerste weken na geboorte. Men spreekt daarom wel van een jeugdinfectie. Hoe later besmetting plaatsvindt, hoe kleiner de kans op symptomen.

Opname van de bacterie met mest via de bek is de meest voor de hand liggende infectieroute, hoewel lammeren ook intra-uterien besmet kunnen worden. Gegevens over het percentage intra-uterien besmette lammeren, geboren uit klinisch zieke moeders, zijn niet voorhanden. Besmette geiten scheiden de bacterie met de mest uit, met als gevolg een voortdurende besmetting van de stal en de weide. De infectie vindt plaats door direct contact (zuigen aan een met mest verontreinigd uier, via de biest of melk) of door indirect contact (drink- en voerbakken, water en weide verontreinigd met mest).
Na opname via de bek passeren de bacteriën de darm en worden vervolgens teruggevonden in verschillende organen. De aantasting van de darmvlokken verhindert de opname van voedingsstoffen, waardoor eiwitverlies ontstaat, wat zich uit in vermagering (‘protein-losing-syndrome’).

Verschijnselen van Paratuberculose

Paratbc openbaart zich bij geiten zelden voor een leeftijd van één jaar. Meestal zijn de dieren twee à drie jaar oud. Voordat de ziekte zich klinisch manifesteert bij een besmet dier, heeft dat dier vaak een periode van stress (bijvoorbeeld door partus of introductie in een nieuw koppel). Kenmerkend voor geiten met klinische paratuberculose is een progressief gewichtsverlies. De eetlust blijft aanvankelijk goed, maar neemt af naarmate de aandoening voortschrijdt.

Een ruw haarkleed en een schilferachtige huid worden vaak waargenomen.Typisch is het spierwitte uier vlak voor de dieren aan de paratuberculose bezwijken. Pas in het eindstadium van de aandoening wordt soms waterige diarree gezien. In tegenstelling tot bij het rund sterven geiten als gevolg van paratuberculose vaak zonder diarree te hebben gehad.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose van Paratuberculose

​De diagnostiek van klinische paratuberculose is bij het levende dier niet eenvoudig. De CBR is als serologische test voor individuele diagnostiek niet erg geschikt. De GD heeft de ELISA voor melk en serum gevalideerd voor geiten. Net als de CBR is de ELISA niet echt geschikt voor individueel onderzoek maar toepassing in de vorm van koppeldiagnostiek is wel goed mogelijk.

Sectieonderzoek

Sectieonderzoek van een of meer van paratbc verdachte geiten is nu de beste methode om de bedrijfsdiagnose te stellen.

ELISA

Sinds juli 2006 beschikt GD over een paratbc ELISA waarmee schapen- en geitenhouders de paratbc-besmetting op hun bedrijf kunnen onderzoeken.Om een goed beeld te krijgen van de paratbcbesmetting, adviseert GD om van minimaal 30 volwassen schapen of geiten bloedmonsters te laten onderzoeken. Minder monsters geven alleen een goed beeld als deze het hele koppel betreft.
Begin met dieren van minimaal 3 jaar oud te monsteren die wat betreft conditie en productie tot het ondereind van het koppel horen. Ook dieren van minimaal 3 jaar oud met te dunne mest of diarree zijn geschikte dieren voor onderzoek. Vul deze aan met klinisch onverdachte dieren tot u 30 monsters heeft.

Faecesonderzoek

Voor onderzoek op faeces heeft de GD een PCR-test beschikbaar. Deze test heeft een hoge gevoeligheid, maar  i.v.m. de intermitterende uitscheiding van de kiem in de mest,  moet een negatief resultaat met zorg geëvalueerd worden.

Terug naar het begin van dit artikel

Prevalentie van Paratuberculose

De darmaandoening paratuberculose is al lang een probleem in de geitenhouderij. Exacte gegevens over de mate van voorkomen van paratuberculose bij geiten in Nederland ontbreken. De indruk bestaat dat het percentage besmette geitenbedrijven veel hoger is dan het percentage besmette rundveebedrijven. De schatting van enige jaren geleden dat 90 procent van de geitenbedrijven is besmet, wordt door steeds meer gegevens onderbouwd.De bedrijfsprevalentie bij melkgeitenbedrijven ligt op ca 85%, waarbij de binnenbedrijfsprevalentie op ca 8% ligt.
De economische schade voor besmette bedrijven is aanzienlijk en uit zich in te lage melkproductie en te hoge uitval door vermagering.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak van Paratuberculose

Verschillende anti-mycobacteriële therapieën zijn met weinig succes uitgeprobeerd bij geiten. Er is dus geen goede therapie voor paratuberculose bij de geit. Preventie van verspreiding van de ziekte is de beste aanpak. Klinisch zieke dieren moeten zo snel mogelijk worden geïsoleerd en geruimd. De laatst geboren lammeren van klinisch zieke dieren worden eveneens als besmet beschouwd en geruimd. Omdat niet-zichtbaar zieke dieren met de huidige testmethodieken niet kunnen worden opgespoord en deze geiten wel uitscheiden, moeten lammeren bij de geboorte ‘schoon’ worden opgevangen. De lammeren worden direct ruimtelijk van de geiten gescheiden en worden moederloos en geitenbiestvrij opgefokt. Indien runderbiest wordt gebruikt voor de opfok, dient deze afkomstig te zijn van paratuberculoseonverdachte rundveebedrijven met een zo hoog mogelijke status, liefst status 10.

Plan van aanpak

In overleg met de geitensector is jaren geleden een plan voor de bestrijding van paratuberculose opgezet. Dit plan is toentertijd goed ontvangen, maar nog steeds is over de voorgenomen aanpak geen beslissing genomen. Gebrek aan financiële draagkracht van de geitensector is hiervan een belangrijke oorzaak. Het voorlopige plan kende vier stappen waarbij het uiteindelijke doel het uitroeien van de ziekte is. Dat er geen beslissingen zijn genomen over het plan, betekent niet dat paratuberculose in de geitenhouderij niet wordt aangepakt. Vanaf 2011 loopt er een project naar paratuberculose in de melkgeitenhouderij. Vanaf 2013 is dit over gegaan in de Publiek Private Samenwerking (PPS) Kleine Herkauwers.
Er zijn verschillende bedrijven die periodiek onderzoek doen om de status te monitoren en mogelijk besmette dieren op te sporen. Er zijn bedrijven die goed produceren en niet weten of ze besmet zijn. Door een gesloten bedrijfsvoering proberen zij deze ‘status’ te behouden. Anderzijds zijn er bedrijven met grote klinische problemen door paratuberculose. Een deel van deze laatste groep kiest voor managementmaatregelen om de ziekte aan te pakken. De moederloze gescheiden opfok met kunstmelk of runderbiest van paratuberculose-onverdachte rundveebedrijven is daarvan een belangrijk onderdeel.

Vaccinatie

Tot 2000 was het mogelijk geitenlammeren op besmette bedrijven preventief te vaccineren. Deze vaccinatie vond plaats onder strikte voorwaarden en in overleg met GD. Vanwege de nieuwe diergeneesmiddelenwet en het ontbreken van een officiële registratie voor dit vaccin was dit na 2000 niet meer mogelijk. De ervaringen met dit CVI-Lelystad paratbc-vaccin waren in het veld gunstig. Het vaccin leek in de praktijk een goede bescherming te geven tegen klinische verschijnselen. Hoewel de uitscheiding van paratbc-bacteriën bij gevaccineerde dieren niet tot nul werd gereduceerd, verminderde deze wel. Na 2000 bleek dat op bedrijven die de managementmaatregelen ter preventie van paratbc goed uitvoerden, de problemen toch steeds groter werden. De vraag naar een vaccin werd steeds groter. In Spanje bleek een geregistreerd vaccin van de firma Gudair® beschikbaar voor paratbc bij kleine herkauwers. Sinds eind 2004 mag dit vaccin ook in Nederland worden gebruikt voor preventieve vaccinatie van geiten. Deze ontheffing heeft in de staatscourant gestaan. Inmiddels is er een tweede ontheffing van kracht (tot oktober 2014).
Het vaccin kan door de practicus bij de groothandel worden besteld en uitsluitend worden toegepast bij geiten volgens de regels van de bijsluiter. Toediening is alleen toegestaan door de dierenarts onder (UDD-) voorwaarden voor ‘off-label use’. Vaccinatie zal voor een overgroot deel van de geitenbedrijven een belangrijk hulpmiddel zijn in de strijd tegen paratuberculose.
In afwachting van een paratuberculose-onverdacht programma voor geiten doen gesloten bedrijven met een hoog productieniveau, lage uitvalspercentages en waar nooit de diagnose paratuberculose is gesteld, er verstandig aan om niet zonder meer tot vaccinatie over te gaan.

Preventie van Paratuberculose

​Al jaren geeft GD veel aandacht aan deze aandoening in de vorm van lezingen en artikelen en projecten. Alle voorlichting is er op gericht deze aandoening met managementmaatregelen (geitenbiestvrije gescheiden opfok van de lammeren, door paratbc aangetaste geiten vroegtijdig afvoeren) op bedrijfsniveau onder controle te houden. 
Ondanks grote inspanningen op het gebied van preventief management hebben steeds meer geitenbedrijven ernstige problemen met paratbc. De sterke toename van de bedrijfsgrootte en het wegvallen van de mogelijkheid preventief te vaccineren (in 2000) hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Sinds eind 2004 mogen geiten echter weer preventief worden gevaccineerd tegen paratbc.

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.