Veekijkernieuws rundvee

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Via het Veekijkernieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij rundvee.

In deze editie:

Streptococcus agalactiae

Aan het eind van het jaar kwamen er bij de Veekijker meldingen binnen van practici over melkveebedrijven met een oplopend bedrijfscelgetal (> 400x1000 cellen/ml). Bij de drie bedrijven werd Streptococcus agalactiae (SAG) aangetoond in melkmonsters. SAG-uitbraken worden in Nederland nog maar sporadisch waargenomen. Een uitbraak kan zorgen voor een sterke toename van het antibiotica gebruik en grote economische schade door extra werk en melkderving.

De drie bedrijven hadden melkkoeien aangekocht uit het buitenland en dat heeft hoogstwaarschijnlijk geleid tot insleep van SAG. GD adviseert om bij aankoop van vee goed te letten op de gezondheidsstatus van het aangekochte vee, hierbij is het dus ook van belang om de uiergezondheid niet te vergeten.

Situatie Blauwtong (BT) in Europa

Begin oktober werd in Zuidoost-België bij één rund voor export het blauwtongvirus BTV-8 aangetoond. Het dier had geen klinische verschijnselen. Omdat het virus werd aangetoond, betekent dit dat de infectie in 2019 heeft plaatsgevonden (maximaal 180 dagen met de PCR aantoonbaar). Eind 2019 waren veertien gevallen bekend, meestal na uitvoeren van aankooponderzoek. Er zijn nog geen meldingen van klinische symptomen (bron: Veescoop Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) 10/01/2020). Zie tabel 1 in de pdf-versie van het Veekijkernieuws voor het meest actuele overzicht van in Europa voorkomende blauwtonguitbraken en de verschillende serotypen.

Nitraatrisico’s bij hete zomer

De afgelopen zomers hebben we extreme groeiomstandigheden gezien voor gewassen. In de komende zomers kunnen vaker extreem hoge temperaturen verwacht - hoe kunnen deze omstandigheden het risico op nitraatvergiftiging beïnvloeden?

Welke effecten heeft nitraat op dieren?
Nitraat (NO3-) zelf is licht irriterend voor het spijsverteringskanaal van dieren als de concentratie hoog is. Dit effect is meestal mild en niet gevaarlijk. Maar als nitraat wordt omgezet in nitriet (NO2-), dan wordt het giftig, omdat nitriet de omzetting van hemoglobine in methemoglobine veroorzaakt. Methemoglobine heeft een slechte zuurstofbindende capaciteit en als het methemoglobine-gehalte in bloed te hoog wordt, leidt dit tot zuurstofgebrek in weefsels.

De eerste klinische verschijnselen van nitrietvergiftiging, zoals een verminderde tolerantie voor inspanning (zichtbaar als een snellere ademhaling dan verwacht, met minimale inspanning), kunnen optreden wanneer de methemoglobinefractie ongeveer 30 tot 40 procent bereikt. Het kan dodelijk zijn wanneer de 70 procent wordt bereikt. Klinische effecten van ernstige vergiftiging zijn zwakte, snelle ademhaling, collaps, krampen en uiteindelijk de dood. Langdurige blootstellingen aan niveaus die net geen acute vergiftiging veroorzaken, maar hoog genoeg zijn om fysiologische stress te veroorzaken, worden geassocieerd met lagere melkproductie, slechte voerconversie en zwakke kalveren. Foetussen zijn relatief vatbaar voor zuurstofgebrek en dit kan tot abortus leiden. Vaak gebeurt dit 3 tot 7 dagen na blootstelling aan nitraatvergiftiging.

Nitraat wordt, door de werking van microben, in het spijsverteringsstelsel van dieren omgezet in nitriet. Dieren met grotere microbiële populaties in het spijsverteringsstelsel lopen daardoor een relatief hoog risico. De meest kwetsbare landbouwhuisdieren zijn daarom volwassen herkauwers. Jonge dieren en éénmagige dieren lopen een lager risico.

Wat zijn de risicofactoren voor blootstelling aan teveel nitraat?
De snelheid van nitraatabsorptie kan door de plant worden gemoduleerd door de activiteit van nitraattransporters in de wortels te verhogen of te verlagen. De activiteit van de transporters is het hoogst wanneer de groeisnelheid van de plant hoog is, wat voor de meeste planten in de zomer is. Als een plant groeit in grond met een hoge nitraatconcentratie, leidt dit tot snelle nitraatabsorptie tijdens deze periode.

Om opgenomen nitraat te gebruiken voor de groei van de plant, wordt nitraat door de werking van het enzym nitraatreductase in de plant gereduceerd tot nitriet en vervolgens tot ammonium. De omzetting van nitriet naar ammonium is relatief snel. Nitriet hoopt zich daarom niet op. De activiteit van nitraatreductase wordt snel aangepast afhankelijk van het vermogen van de plant om te groeien. Deze aanpassing is meestal sneller dan vermindering van de activiteit van de nitraattransporters in de wortels. De onbalans tussen de opname van nitraat en de nitraatreductie die hierdoor ontstaat kan daarom leiden tot ophoping van nitraat in plantweefsels wanneer de groeiomstandigheden verslechteren tijdens het groeiseizoen.

Omgevingsomstandigheden de kans op nitraatophoping verhogen, zijn onder andere abnormale temperaturen en droogte, zoals we de afgelopen twee zomers veel zagen. Het risico is verder verhoogd bij planten met een hoog groeipotentieel, zoals sommige soorten onkruid en gewassen die zijn ontwikkeld voor hoge productieniveaus. Voorbeelden van onkruiden die vaak worden geassocieerd met ophoping van nitraat zijn onder meer papegaaikruid (Amaranthus retroflexus) en ganzevoet soorten (Chenopodium spp.). Gewassen met relatief hoog risico, vooral wanneer het groeit in sterk bemeste grond, zijn onder meer raap, biet, mais, sorghum, gerst, vlas, rogge, haver en luzerne. Factoren die een verhoogd risico veroorzaken, staan vermeld in tabel 2 in de pdf-versie van het Veekijkernieuws.

Hoe kan het risico op nitraatvergiftiging worden beheerst?
Als er risicofactoren aanwezig zijn, is het raadzaam om plantmateriaal te testen voordat er wordt geweid of wordt geoogst voor hooi of ruwvoer (nitraattesten zijn beschikbaar in laboratoria die routinematige voederkwaliteitstests uitvoeren). Als de nitraatconcentraties te hoog zijn (zie tabel 3 in de pdf-versie van het Veekijkernieuws), is het raadzaam het beweiden of het oogsten uit te stellen tot de normale omstandigheden voor plantengroei zijn teruggekeerd. Het duurt meestal 3 tot 7 dagen voordat de nitraatconcentraties weer normaal zijn als de normale plantengroei wordt hervat. Houd er rekening mee dat de nitraatconcentraties hoog blijven in planten die afstierven terwijl nitraatophoping plaatsvond, zoals bij oogsten of na (onbedoeld) herbicide gebruik.

De microbiële gisting die optreedt in de kuil veroorzaakt een gedeeltelijke reductie van nitraat. Het effect is echter beperkt en de gisting is daarom geen volledig beschermend proces. Als kuilvoer is gemaakt van planten met gevaarlijke nitraatconcentraties, is het belangrijk dit te testen om de veiligheid te bevestigen voordat het wordt gebruikt.

Het is ook belangrijk om alle mogelijke bronnen van nitraat te overwegen. Als nitraat bijvoorbeeld in het drinkwater aanwezig is, verhoogt dit het risico op vergiftiging. Water uit sommige bronnen heeft hogere nitraatconcentraties dan normaal. Het is daarom belangrijk om de nitraatniveaus van drinkwater te testen als de concentraties onbekend zijn. Water op zichzelf kan vergiftiging veroorzaken als de concentratie boven de toxische drempel ligt (zie tabel pdf-versie Veekijkernieuws).

Het is soms mogelijk om plantaardig materiaal met een hoge nitraatconcentratie in een rantsoen te gebruiken als het materiaal kan worden gemengd met voercomponenten met een relatief lage nitraatconcentratie, om ervoor te zorgen dat de totale inname van nitraat op een veilig niveau is.

Ten slotte
Het is mogelijk dat extreme groeiomstandigheden in de toekomst kunnen leiden tot een hoger risico op nitraatvergiftiging door ophoping van nitraat in voedergewassen. Bij twijfel is het zinvol om de hoeveelheid nitraat in gewas te meten voor beweiding of oogsten. Om risico's voor het vee te beheersen is het van belang om te weten welke nitraatbronnen kunnen bijdragen en hoe hoog de concentraties zijn in deze verschillende bronnen.

Auteurs: Deon van der Merwe (Veterinair Toxicoloog) en Jet Mars (Onderzoeker R&D)

Leverabcessen: oorzaak en gevolg

Leverabcessen ontstaan doordat bacteriën vanuit een ontsteking in pens- of netmaagwand via de poortader in het leverweefsel terechtkomen en daar ontstekingsprocessen veroorzaken. Leverabcessen zijn chronische ontstekingshaarden, die beginnen als necrosehaarden, waarbij na verloop van tijd de inhoud vervloeit tot pus. De abcessen variëren in grootte en kunnen zelfs verscheidene liters pus bevatten.

De betrokken bacteriën, Fusobacterium necrophorum en Trueperella pyogenes, behoren tot de anaerobe flora van de pens. Door pensverzuring worden de pensvlokken aangetast, waarna deze bacteriën een ontsteking in de penswand veroorzaken. Vaak herstelt de penswandontsteking zich, terwijl de bacteriële ontsteking zich inmiddels heeft genesteld in de lever met abcessen als resultaat.

Via levervenen kunnen bloedpropjes met bacteriën, zogenaamde bacteriële emboli, zich verplaatsen naar het hart en een hartklepontsteking veroorzaken. Ook kunnen emboli een uitgezaaide longontsteking tot gevolg hebben. In de nabijheid van de achterste holle ader (Vena cava caudalis) puilen leverabcessen soms uit in dit grote bloedvat. Hierdoor ontstaat een vaatwandontsteking en kan het abces zelfs doorbreken, waardoor pus direct in de bloedcirculatie vloeit. In het afgelopen jaar zijn bij achttien melkkoeien, met een leeftijd van 2 tot 3 jaar, leverabcessen als doodsoorzaak vastgesteld. Vijftien van de achttien koeien vertoonden een vaatwandontsteking van de achterste holle ader, al of niet met doorgebroken abces. Negen dieren hadden ook een uitgezaaide longontsteking en twee dieren een hartklepontsteking. Bij vier dieren is tevens een penswandontsteking gediagnosticeerd. De meeste koeien waren plotseling dood aangetroffen.

Ook als gevolg van scherp-in, gepaard gaande met een chronische ontsteking in de netmaagwand, kunnen leverabcessen voorkomen. In 2019 zijn zes melkkoeien, met een leeftijd van circa 6 jaar, in de sectiezaal gezien met leverabcessen veroorzaakt door scherp-in. In drie gevallen kwamen draadstukken in het steekkanaal tussen netmaag en leverabces voor.

Tot slot komen leverabcessen ook voor bij kalveren als gevolg van een navelontsteking. In 2019 zijn vijf kalveren, met een leeftijd van circa 1 maand, gediagnosticeerd met een abces in de lever, welke via de navelstrengader (vena umbilicalis) in verbinding stond met een ontstoken navel. 

Klaas Peperkamp (Veterinair patholoog)

Diergezondheid van het rundvee in Nederland in het vierde kwartaal van 2019

De diergezondheidsbarometer geeft in één oogopslag de stand van zaken weer rondom de situatie in Nederland. Het geeft een beknopt overzicht van de waarnemingen uit de Diergezondheidsmonitoring Rundvee in het vierde kwartaal van 2019. Zie de tabel in de pdf-versie van het Veekijkernieuws.

Veekijkernieuws rund maart 2020

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.