Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Rabiës

Rabiës is een meldingsplichtige ziekte bij Carnivora (zoals roofdieren en honden en katten), Bovidae (zoals runderen en schapen), Suidae (zoals varken en wilde zwijnen), Equidae (zoals paarden), Cervidae (zoals herten) en Camelidae (Melden dierziekte | Dierziekten | NVWA; Stand: 25-10-2023). Volgens de Europese diergezondheidswetgeving (Animal Health Law EU 2016/429; Stand: 25-10-2023) staat een infectie met deze ziekteverwekker vermeld in categorie B, D en E (EC implementing regulation EU 2018/1882; Stand: 25-10-2023). 

Rabiës (hondsdolheid, Lyssa) is een zoönose. Mensen kunnen geïnfecteerd raken door de beet van een dier dat met rabiës virus is geïnfecteerd. Volgens schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie overlijden wereldwijd jaarlijks ongeveer 59.000 mensen aan rabiës, waarbij wordt aangenomen dat er aanzienlijk meer niet-gerapporteerde gevallen zijn, vooral in Afrika en Azië. Het meest voorkomend is infectie ten gevolge van een beet van een hond (of kat of carnivoor) of infectie via bijvoorbeeld vleermuizen. Herkauwers en varkens zijn ook gevoelig voor rabiës en kunnen het virus ook verspreiden. Theoretisch is het mogelijk dat een mens door een besmet varken gebeten en besmet wordt. In de praktijk is dit niet recent beschreven.

Rabiës komt voor in Europa. In 2023 was er tot op heden nog geen bewijs bij mensen (Stand: 25-10-2023), maar er waren 444 gevallen bij gedomesticeerde dieren (voor verdere specificatie: zie hoofdstuk Prevalentie van rabiës). 

Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Landelijk meldpunt Dierziekten (045-546 31 88). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.


Veterinair kennisdossier Rabiës

  1. Verschijnselen
  2. Diagnose
  3. Prevalentie
  4. Aanpak besmette bedrijven
  5. Preventie
  6. Regelgeving
  7. Websites en literatuur

De kiem

Het betreft een kogelvormig neurotroof RNA-virus (180 x 75 nm), genus Lyssavirus, familie Rabdoviridae, verwant aan Vesiculo-virus (onder andere Vesiculaire Stomatitis). 

Volgens de taxonomische classificatie van de International Committee on Taxonomy of Viruses (ICTV) bestaat het genus Lyssavirus uit 17 verschillende virus species (onder andere het rabiës virus, Lagos vleermuis virus, Mokola virus, Duvenhage virus, Europese vleermuis lyssavirussen en Australische vleermuis lyssavirussen). Afgezien van twee virus species binnen het lyssavirus genus, worden alle lyssavirussen geassocieerd met vleermuizen en wordt vermoed dat vleermuizen de primaire oorspronkelijke reservoirgastheren zijn. Lyssavirussen zijn, op basis van fylogenetische en antigenische kenmerken, verdeeld in twee fylogroepen. Het rabiës virus behoort tot fylogroep één, en er is een breed dekkend vaccin beschikbaar.

Gevoelige diersoorten

De meeste zoogdieren zijn gevoelig voor rabiës, zoals de mens, de hond, de kat, andere roofdieren, het varken en wild zwijn, het paard, het rund en andere herkauwers. Pluimvee en gevogelte en amfibieën lijken een uitzondering te zijn, evenals een beperkt aantal kleine knaagdieren. De vleermuis is het reservoir voor het virus.

Volksgezondheid

Mensen kunnen besmet raken door een beet van een geïnfecteerd dier, zoals een hond of kat, maar ook bepaalde dieren uit het wild zoals vos, wasbeer of stinkdier en vleermuis. Vaccinatie is alleen noodzakelijk voor mensen 'at risk' en dat geldt niet voor mensen in contact met varkens. Na direct contact met een vleermuis, hond, kat of ander zoogdier dat verdacht wordt van rabiës (Bijlage 1. Besluitvorming behandeling na blootstelling mogelijk rabide dier – Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; Stand: 25-10-2023) zijn de maatregelen afhankelijk van de intensiteit van het contact met een verdacht/besmet dier (Bijlage 2. Welk postexpositievaccinatieschema bij mogelijke blootstelling rabiës – Rijksinstitut voor Volksgezondheid en Mileu; Stand: 25-10-2023):

  • Categorie 1 = aanraking, likken op intacte huid > geen behandeling bij een betrouwbare anamnese
  • Categorie 2 = wondjes zonder bloeding > beperkt contact > vaccinatie
  • Categorie 3 = beten, slijmvliescontact, vleermuiscontact > ernstig, dan de wond spoelen met veel water, minstens 15 minuten wassen met zeep en ontsmetten (povidonjodium) + passieve immunisatie met humane rabiës-immunoglobuline + vaccinatie totdat duidelijk is of het betrokken dier wel of niet rabide is.

Overleving

Het virus is gevoelig voor ultravioletstraling of verwarming gedurende een uur lang bij 50 °C. Het virus wordt geïnactiveerd in zonlicht en kan niet overleven gedurende lange perioden in het milieu, behalve in een koele donkere ruimte.

Desinfectie

Het rabiësvirus kan worden geïnactiveerd door vetoplossers (zeepoplossingen, ether, chloroform, aceton), 1 procent natriumhypochloriet, 2 procent glutaaraldehyde, 70 procent ethanol, jodiumpreparaten, quaternaire ammoniumverbindingen, formaldehyde of een lage pH.


Verschijnselen van Rabiës

De incubatieperiode is variabel en doorgaans vrij lang. De duur is afhankelijk van de plaats van de bijtwond (afstand tot het centrale zenuwstelsel), de weerstand en de leeftijd van het dier, de virulentie van het virus en het aantal aanwezige virusdeeltjes. De beschreven incubatieperiode bij varkens na een beet door vossen is 39 tot 123 dagen (zeugen, beer), 32 tot 47 dagen (vleesvarkens) en 23 tot 42 dagen (jongere biggen, na een beet door geïnfecteerde ratten). In een andere casus was de incubatietijd 8 tot 16 dagen na een hondenbeet.

Klinische verschijnselen

Het klinisch verloop kent 3 fasen in de meeste species
  1. Prodromale fase: aspecifiek
  2. Excitatie fase: agressie
  3. Uitputtingsfase: paralyse, coma, sterfte

In varkens: idem, verloop 12 uur tot 5 dagen; soms zijn diverse hokgenoten aangetast door een gemeenschappelijke bron of doordat ze elkaar besmetten. Soms overleven varkens de ziekte, maar de meesten overlijden binnen drie dagen na ontwikkelen van verschijnselen.

In varkens worden verschillende verschijnselen beschreven die minder typisch kunnen zijn. In een door een hond geïnfecteerd varken werden verschijnselen van hyper excitatie, agressiviteit, brullen en bijtgedrag waargenomen. In een ander geval werden enkel verschijnselen van paralyse beschreven. Net als bij mensen is ook een beeld dat lijkt op hydrofobie beschreven bij biggen. Bij het vullen van drinkbakjes werden spasmen waargenomen ten gevolge van stimuli door geluid of beeld.

Morbiditeit/mortaliteit

De mortaliteit is hoog, tot 100 procent. Zonder post-exposure profylaxe ontwikkelt naar schatting 20 procent van de mensen, die gebeten zijn door hondsdolle honden, rabiës. Zodra de symptomen verschijnen, is de ziekte bijna altijd fataal binnen drie weken, zelfs met intensieve zorg.

Uitscheiding van de kiem

Uitscheiding van de kiem vindt plaats via het speeksel van besmette dieren en de verspreiding vervolgens vooral door bijtwonden. Het rabiësvirus verspreidt zich niet hematogeen. Bloed, urine en ontlasting zijn niet infectieus. Infecties zonder voorafgaande beet van een dier komen bij de mens incidenteel voor, en hiervoor wordt de noodzaak voor post-exposure profylaxe per casus geëvalueerd.

Differentiaaldiagnose

Bij de eerste fase van de ziekte zijn de symptomen aspecifiek (respiratoir, nerveus) en komen vele infectieziekten differentieel diagnostisch in aanmerking. In de excitatiefase (met agressie) komen slechts in aanmerking: enterotoxemische colibacillose, streptococcose, varkenspest, Ziekte van Aujeszky, listeriose en botulisme.


Diagnose van Rabiës

Tijdens pathologisch onderzoek worden weinig typische verschijnselen gezien. Soms is er sprake van histologische afwijkingen in het centrale zenuwstelsel, variërend van milde vasculitis tot meningoencephalitis. ‘Negri-bodies’ (= acidofiele, eosinoiele insluitsels/antigeenaggregaten in plasma van zenuwcellen) zijn zelden waargenomen in varkens. In een geval in outdoor biggen in de Verenigde Staten werden in plaats van ontstekingsverschijnselen, juist degeneratieve veranderingen in de hersenstam aangetroffen, die bestonden uit lymfoplasmacytische meningoencephalitis met gliale nodules, neuronale necrose en neuronofagie. Momenteel wordt histologisch onderzoek, vanwege de lage sensitiviteit, niet meer aanbevolen.

Aantonen van de kiem

Door de WHO en OIE wordt de directe FAT-test (fluorescent antibody test) als gouden standaard aangeduid. Met deze test wordt antigeen gedetecteerd. Antigeen is aantoonbaar in het centrale zenuwstelsel en, in mindere mate, in andere weefsels (bijvoorbeeld speekselklieren). In de hersenen is de grootste hoeveelheid virus aanwezig in de thalamus, pons en medulla oblongata. Het beste is vers materiaal, maar ook in formaline gefixeerd (hersen-) weefsel is bruikbaar.

Een alternatieve detectiemethode (als er geen fluorescentie-microscopie beschikbaar is), is de dRIT-test (direct rapid immunohistochemistry test). De sensitiviteit en specificiteit van deze test zijn vergelijkbaar met de FAT-test.

Replicatie van het virus in levende cellen is aan te tonen in celculturen of na inoculatie van muizen. Bevestiging met de FAT-test is noodzakelijk. Omdat de sensitiviteit van beide methodes gelijk is, wordt het gebruiken van celculturen aangeraden (geen gebruik proefdieren, sneller resultaat en goedkoper).

Met PCR kan rabiës virus RNA aangetoond worden en er is typering van het virus mogelijk. Op die manier kan het onderscheid tussen veld en vaccinvirus gemaakt worden en kan mogelijk ook de geografische herkomst van het virus bepaald worden.

Serologie

Omdat seroconversie pas laat optreedt, en de meeste dieren sterven voordat deze is opgetreden, is serologie meestal niet bruikbaar voor het stellen van een diagnose. Serologische testen worden wel gebruikt om de reactie op vaccinatie te evalueren.

De virus neutralisatie (VN) test in celculturen is een voorgeschreven test voor internationale handel. Als alternatief kan ook gebruik gemaakt worden van een ELISA-test die gebruikmaakt van antilichamen tegen het rabiës G-proteïne. De virus neutralisatietest in muizen wordt niet meer aangeraden door de WHO en WOAH.


Prevalentie van Rabies

Rabiës komt voor op alle continenten, behalve Antarctica, en komt voor in meer dan 150 landen/territoria. Meer dan 95 procent van de dodelijke, humane gevallen komt voor in Azië en Afrika. In 99 procent van de humane gevallen zijn honden de besmettingsbron. Wereldwijd komt 40 procent van de humane rabiës gevallen voor bij kinderen. Het vaccineren van honden wordt door de WHO als meest kosten-efficiënte strategie voor het voorkomen van rabiës bij mensen benoemd.

Epidemiologische cycli:

  1. ‘Urban cycle’: virus in (verwilderde) honden (en katten);
  2. ‘Sylvatic cycle’: virus in wilde dieren zoals vossen, jakhalzen en vleermuizen

De meeste dieren zijn gevoelig, maar meestal alleen als eindgastheer.
De incidentie in varkens is laag. 

Europa 

In de Europese Unie zijn de meeste gevallen van menselijke rabiës gevallen van reizigers die gebeten zijn door honden in landen waar rabiës endemisch is, voornamelijk in Azië en Afrika (Figuur 1). De illegale invoer van potentieel geïnfecteerde dieren, voornamelijk honden, vormt echter een risico voor de volksgezondheid en zou het uitroeiingsdoel kunnen bedreigen. 

Figuur 1

Figuur 1: Rabiës in mensen Europa in de periode van januari 2000 tot oktober 2023. De afbeelding is gemaakt op de website van het Rabies Bulletin Europe (Queries | Rabies - Bulletin - Europe (fli.de)).

Figuur 2: Rabiës in Europa in de periode van januari 2022 tot oktober 2023. De gevallen bij huisdieren (rode driehoek), wilde dieren (gele vierkant) en vleermuizen (zwarte cirkel) worden weergegeven. De afbeelding is gemaakt op de website van het Rabies Bulletin Europe (Queries | Rabies - Bulletin - Europe (fli.de)).

In het laatste ECDC rapport (Europese Unie) worden er in 2020 en 2021 geen humane gevallen van rabiës in Europa gerapporteerd. In 2019 zijn vier humane casussen gemeld, waarvan er één rabiës heeft opgelopen in de EU. In Nederland is in 2013 een reis-gerelateerde (Haïti) rabiës besmetting gerapporteerd.

In de passieve surveillance zijn in 2021 in heel Europa 12.907 vossen onderzocht op rabiës, daarvan waren er 97 positief (0,75 procent, Polen en Roemenië). Van de 1.339 geteste wasberen werd in slechts 2 dieren het virus gevonden (2/1.339=0,15 procent). Van de geteste vleermuizen was 2,2 procent positief (29/1.316=2,2 procent), in Nederland is in 9 vleermuizen het rabiës virus aangetoond. In Roemenië zijn vier positieve gevallen bij koeien gerapporteerd. In 2021 zijn in Europa acht katten en vier honden positief getest op Rabiës. In Duitsland werd rabiës virus gevonden bij een illegaal uit Turkije geïmporteerde hond en in Polen werd Rabiësvirus gevonden in een zwerfkat. In de overige zoogdieren betrof het infectie met een ongespecificeerd rabiës virus.

In 2023 waren er 444 gevallen in Europa bij gedomesticeerde dieren, wilde dieren en vleermuizen (Figuur 2). Er waren 399 gemelde gevallen in Oekraïne (164x hond, 119x kat, 86x vos, 14x rund, 5x kleine herkauwers, 1x paard, 1x varken, 9x andere wilde dieren). Er waren achtentwintig gemelde gevallen in Roemenië (13x rund, 11x vos, 3x hond, 1x das). Twaalf gemelde gevallen waren er in Duitsland (alleen vleermuizen), één geval werd gemeld in Spanje bij een hond, en drie gemelde gevallen bij vossen in Polen, en één geval werd gemeld bij een vos in Slowakije. (Queries | Rabies - Bulletin - Europe (fli.de); Stand: 25-10-2023.

Wereldwijd

De meest voorkomende besmettingsroute van Rabiës voor de mens is een beet van een geïnfecteerde hond. In een groot gedeelte van Europa en een aantal andere landen (o.a. Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en Groenland) is in 2023 geen rabiës bij honden en overdracht van honden naar mensen aangetoond. In Afrika en Azië komt rabiës endemisch voor.

Er is wereldwijd een groot initiatief om Rabiës uit te roeien (UnitedAgainstRabies, geïnitieerd door WHO, FAO en WOAH). Deze beweging heeft tot doel om in 2030 nul doden te hebben door Rabiës ten gevolge van een hondenbeet. Hiertoe zet dit initiatief zich met name in om honden te vaccineren in regio’s waar Rabiës endemisch voorkomt.

Naast in honden, wordt rabiës ook in verschillende andere diersoorten aangetoond. In Noord Amerika komt rabiës geregeld voor bij wasberen en stinkdieren, maar ook besmette vossen vormen een risico. In het Noordpoolgebied zijn in afgelopen jaren ook enkele rabide poolvossen gevonden. Daarnaast is het virus aangetoond in knaagdieren en zijn er diverse uitbraken bekend van rabiës overgebracht door besmette vleermuizen. In de Verenigde Staten worden menselijke sterfgevallen voornamelijk veroorzaakt door vleermuis-geassocieerd rabiës virus. Deze dieren vormen daardoor een risico voor andere diersoorten en de mens. Bij varkens komt rabiës niet veel voor, er zijn enkele meldingen bekend van uitbraken bij varkens in de Verenigde Staten, Brazilië, Zuid-Afrika en China.

Volgens de WHO mag een land zich officieel rabiës vrij noemen als er 2 jaar lang geen binnen het land verkregen besmetting bij mensen of dieren is opgetreden (onderbouwing door surveillance programma’s en import regulaties).


Aanpak besmette bedrijven

Meldingsplichtig

Rabiës is een meldingsplichtige ziekte ingevolge de diergezondheidsverordening. Het is een lijst B, D en E ziekte (EC implementing regulation EU 2018/1882; Stand: 25-10-2023). Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Landelijk meldpunt Dierziekten (045-546 31 88). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Wanneer een dier sterft en rabiës wordt vermoed is het zaak om de casus te melden bij de NVWA en het kadaver niet zelf voor post-mortale diagnostiek aan te bieden aan Royal GD of andere laboratoria. Voor onderzoek naar rabiës in kadavers zijn specifieke veiligheidseisen opgesteld.

Vaccinatie

Vaccinatie is alleen van toepassing op huisdieren (honden, katten) indien sprake is van besmettingsrisico. Mogelijk besmette mensen die niet eerder zijn gevaccineerd, dienen ook gevaccineerd te worden (naast toediening van immunoglobulinen).

Antibiotica

Niet van toepassing.

Overige maatregelen

  • Besmette dieren: onmiddellijk euthanaseren.
  • Kadavers van besmette dieren dienen te worden vernietigd, gecoördineerd door de NVWA. Immers, rabiësvirus kan in vele weefsels voorkomen, dus ook in vlees. Besmette dieren zijn dan ook niet geschikt voor consumptie.
  • Contact met zieke of verdachte dieren vermijden.
  • Bij ernstige verdenking zou het bedrijfsbezoek globaal als bij Klassieke Varkens Pest (KVP) kunnen verlopen. De mogelijke bron van de besmetting moet achterhaald worden.
  • Een draaiboek is niet beschikbaar.

Preventie van Rabiës

Rabiëspreventie bestaat uit vaccinatie van huisdieren om overdracht op de mens te voorkomen. Wilde dieren dienen niet te worden behandeld of gevoerd, en wilde dieren met abnormaal gedrag moeten worden vermeden. Vleermuizen moeten worden geweerd van huizen en openbare gebouwen. In sommige gebieden kan orale vaccinatie van wilde dieren worden toegepast. 

Vaccinatie

Alleen van toepassing op huisdieren (honden, katten), orale vaccinatie van wilde dieren, en mensen. Nieuw erkende vleermuislyssavirussen vormen een potentiële opkomende bedreiging, aangezien het rabiësvaccin mogelijk geen beschermende immuniteit biedt tegen deze virussen.


Regelgeving

Nederlands recht

Rabiës bij de mens is een meldingsplichtige ziekte. Het laboratorium en de arts melden een geval van rabiës binnen 24 uur aan de GGD. Als in Nederland rabiës wordt geconstateerd bij een ander zoogdier dan een vleermuis, is nader onderzoek naar de bron aangewezen (aangifteplichtig; verantwoordelijkheid bij NVWA). Indien een dier verdacht wordt van rabiës dient dit direct te worden geïsoleerd en gemeld te worden. De NVWA beoordeelt de verdenking en indien rabiës niet kan worden uitgesloten, wordt het dier door een dierenarts geëuthanaseerd en bij de afdeling virologie van WBVR op rabiës onderzocht. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Landelijk meldpunt Dierziekten (045-546 31 88). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

De Europese regelgeving heeft onder andere betrekking op de preventie van de (verspreiding van) rabiës door honden en katten (en fretten). Dit betreft bijvoorbeeld vaccinatie. Zie voor meer informatie de betreffende NVWA-website (Met uw hond, kat of fret vanuit land buiten EU naar Nederland reizen | Huisdieren en reizen | NVWA; Stand 25-10-2023).


Websites en literatuur

Websites

Nederland

(Stand 12-12-2023)

International

(Stand 12-12-2023)

Literatuur

  • Cerne, D., P. Hostnik, I. Toplak, P. Presetnik, J. Maurer-Wernig, and U. Kuhar. "Discovery of a Novel Bat Lyssavirus in a Long-Fingered Bat (Myotis Capaccinii) from Slovenia." PLoS Negl Trop Dis 17,6 (2023): e0011420. https://doi.org/10.1371/journal.pntd.0011420
  • de Macedo Pessoa, C. R., M. L. Cristiny Rodrigues Silva, A. A. de Barros Gomes, A. Isabel Estevez Garcia, F. Honma Ito, P. Eduardo Brandao, and F. Riet-Correa. "Paralytic Rabies in Swine." Braz J Microbiol 42,1 (2011): 298-302. https://doi.org/10.1590/S1517-83822011000100038
  • Gossner, C. M., A. Mailles, I. Aznar, E. Dimina, J. E. Echevarria, S. L. Feruglio, H. Lange, et al. "Prevention of Human Rabies: A Challenge for the European Union and the European Economic Area." Euro Surveill 25,38 (2020). https://doi.org/10.2807/1560-7917.ES.2020.25.38.2000158
  • Jiang, Y., X. Yu, L. Wang, Z. Lu, H. Liu, H. Xuan, Z. Hu, and C. Tu. "An Outbreak of Pig Rabies in Hunan Province, China." Epidemiol Infect 136,4 (2008): 504-8. https://doi.org/10.1017/S0950268807008874
  • Siepker, C. L., M. F. Dalton, B. J. McHale, K. Sakamoto, and D. R. Rissi. "Neuropathology and Diagnostic Features of Rabies in a Litter of Piglets, with a Brief Review of the Literature." J Vet Diagn Invest 32,1 (2020): 166-68. https://doi.org/10.1177/1040638719898687
  • Swenson, Sabrina L., Daniel G. Mead, and David R. Kinker. "Rhabdoviruses." In Diseases of Swine, 733-39, 2019.

 

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.