Coccidiose is overal, dus ook op jouw bedrijf

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Diersoorten

Coccidiose is overal, dus ook op jouw bedrijf

20-2-2024: 

Vroeg of laat krijgt ieder kalf ermee te maken, maar het ene kalf wordt wel ziek en het andere niet. Welk kalf ziek wordt lijkt misschien willekeurig, maar dat is het niet. Je kunt zelf het nodige doen om het verschil te maken.

Elk bedrijf kan te maken krijgen met coccidiose-problemen. Coccidiose wordt veroorzaakt door een parasiet die diarree kan veroorzaken bij kalveren (voornamelijk tussen de 1-3 maanden leeftijd) en voor groeivertraging kan zorgen. Dit heeft gevolgen voor de gezondheid van het kalf en kan van invloed zijn op de rest van zijn leven. Kalveren kunnen door coccidiose tot maar liefst twee maanden later op het inseminatiegewicht van zo’n 350 kilogram komen. De parasiet is niet volledig weg te krijgen van het bedrijf, maar het is wel mogelijk het aantal zieke kalveren te beperken. Bekend is dat op sommige bedrijven minder problemen zijn met coccidiose. Deze bedrijven verschillen op drie opvallende manieren van bedrijven waar wel problemen zijn met de parasiet. 

  1. Een gezond kalf pas na het spenen van een strohok naar de roosters 
    Coccidiose ontstaat meestal rond het moment van spenen. Het blijkt dat kalveren die pas enige tijd na het spenen worden overgebracht van een strohok naar de roosters, minder vaak diarree door coccidiose krijgen. Het scheiden van spenen en verplaatsen geeft minder stress en zorgt op die manier voor een positief effect.
  2. Een goed gegroeid kalf wordt minder snel ziek van coccidiose
    Kalveren die goed doorvoed zijn, gedijen beter. Dit maakt ook de kans op infecties kleiner. Belangrijk hierbij is de biestgift en het tijdig beginnen met bijvoeren met krachtvoer. De melkvoeding (in geval van kunstmelk) moet in een goede concentratie en op de juiste temperatuur zijn klaargemaakt. 
  3. Een kalf zonder coccidiose is überhaupt niet eerder ziek geweest
    Kalveren die niet ziek worden van coccidiose blijken ook minder vaak andere infecties te hebben doorgemaakt, zoals virusdiarreee, cryptosporidiose of longontsteking. Kalveren die wel ziek zijn geweest, zijn gevoeliger voor coccidiose. Ook de aanwezigheid van BVD op een bedrijf kan een belangrijke rol spelen. Ook dit is weer een extra onderbouwing van wat we al heel lang weten: de beste preventie is een goede biestvoorziening en opfok in een schone omgeving. 

Het verschil tussen het gezonde en het zieke kalf zit hem dus vaak in heel concrete maatregelen, die op de meeste bedrijven goed toe te passen zijn. Zijn er coccidiose-problemen op het bedrijf, dan zijn deze maatregelen zeker aan te raden. Een gezond kalf ontwikkelt zich immers uiteindelijk tot een gezonde en productieve koe. 

Praktische tips:

  • Het helpt om het spenen van de kalveren en het omhokken van elkaar te scheiden. Hiermee verminder je ernstige stress voor het kalf. 
  • Daarnaast is het raadzaam om de stal, los van de normale reinigingen als de kalveren eruit gaan, jaarlijks schoon te spuiten met een stoomcleaner of te behandelen met een anti-coccidiosemiddel om de infectiedruk te verlagen. 

De juiste behandeling beperkt schade

Het kan lastig zijn om aan de buitenkant te zien of een kalf last heeft van coccidiose. Het kalf heeft minder kleur en glans, soms diarree, perst op de mest of er zit bloed in de mest. De symptomen laten zich meestal op 1 tot 3 maanden leeftijd zien. Maar de klachten kunnen ook voedingsgerelateerd zijn. Het is belangrijk om te weten wat de oorzaak is. Wanneer je coccidiose vermoedt, dan kun je in overleg met jouw dierenarts mestonderzoek laten doen. Het is verstandig om meer dan één dier te bemonsteren om de diagnose niet te missen. Omdat er ook coccidiosetypes bestaan die niet ziekmakend zijn, is het van belang dat ook het type gevonden coccidiose wordt onderzocht. Indien coccidiose wordt aangetoond, overleg dan met jouw dierenarts over de behandeling. Toedienen van het middel kun je zelf, en na drie tot vijf dagen zou je verbetering moeten zien. Om zeker te weten dat de behandeling effect heeft gehad, kan het verstandig zijn na veertien dagen nogmaals mestonderzoek te laten doen. Wordt echter geen coccidiose aangetoond of alleen niet-ziekmakende types, dan is het verstandig om samen met jouw dierenarts verder te zoeken naar wat wel de oorzaak van de klachten is. 

Meer informatie over coccidiose

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.