Mycoplasma

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Mycoplasma

Mycoplasma behoort tot de bacteriën en is het kleinste zichzelf vermenigvuldigende organisme op aarde. Er zijn circa honderd verschillende soorten mycoplasma bekend bij verschillende diersoorten. Mycoplasma-infecties worden over het algemeen getypeerd door chronische problemen die slecht reageren op een ingestelde behandeling en zijn heel vaak terugkerend. De bacterie verspreidt zich door het gehele lichaam, waardoor meerdere organen kunnen worden aangetast. De meest voorkomende bij het rund is Mycoplasma (M) bovis en kan uiteenlopende klachten veroorzaken. De ernst van de klachten wisselt per bedrijf van mild of matig tot zeer ernstig, maar kan in het ergste geval leiden tot een flinke ziekte-uitbraak met veel uitval van dieren tot gevolg. Daarnaast kan een mycoplasma-infectie ogenschijnlijk zonder symptomen aanwezig zijn, maar bij een weerstandsvermindering van de koppel tot een fikse ziekte-uitbraak leiden. Het best is dus om de bacterie buiten de deur te houden. Uitbraken met mycoplasma komen in de Verenigde Staten vaker voor op grotere bedrijven. Mycoplasma spp. (voornamelijk M. bovis) spreiden makkelijk op bedrijven met veel koeverkeer; aanvoer van runderen in een koppel kan aanleiding zijn tot klinische verschijnselen, maar ook onderdrukking van de koppelimmuniteit kan een rol spelen.

Direct naar:

Kenmerken van Mycoplasma bovis


  • Kleinste bacterie (0,3 - 0,8 μm ø)
  • Geen celwand en daardoor ongevoelig voor antibiotica die op de celwand inwerken, maar wel goed gevoelig voor desinfectiemiddelen
  • Besmetting van de gastheer via verschillende routes
  • Kolonisatie gastheerweefsel zonder ziekteverschijnselen (bovenste luchtwegen, tonsillen, vagina)
  • Immuunontwijkende eigenschappen, wat ontwikkeling van een werkzaam vaccin bemoeilijkt
  • Biofilmvorming, waardoor de kiem toch een tijdje in omgeving kan overleven en wat zorgt voor ongevoeligheid voor antibiotica
  • Celgebonden groei
Door deze kenmerken is de bacterie moeilijk te behandelen, zeer besmettelijk en lastig te diagnosticeren.

Symptomen


De meest voorkomende symptomen van een infectie met Mycoplasma bovis zijn:

Koeien

Jongvee

Uierontsteking

  • Slecht genezend
  • Vaak in meerdere kwartieren tegelijk
  • Afwijkende melk (waterige melk met zanderig sediment of pusachtige melk)
  • Melkproductiedaling / zichzelf droogzetten
  • Chronisch hoog celgetal

Longontsteking

  • Acuut en ernstig
  • Kan voorkomen op alle leeftijden, maar meestal rond 2 tot 6 weken leeftijd
  • Vaak een combinatie van koorts, hoesten, benauwdheid, vermagering en/of depressie.

 

Gewrichtsontsteking

  • Acuut en ernstig (op drie poten staan)
  • Vaak kogelgewricht of voorknie
  • Een of meerdere gewrichten tegelijk

Gewrichtsontsteking

  • Acuut en ernstig (op drie poten staan)
  • Vaak kogelgewricht of voorknie
  • Een of meerdere gewrichten tegelijk

Longontsteking

Middenoorontsteking

  • Scheve houding van kop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 









Daarnaast worden (in mindere mate) oogontsteking, voortplantingsproblemen of verwerpen waargenomen.

Mycoplasma kan primaire longproblemen geven, maar ook in combinatie met andere bacteriële componenten (met name Pasteurella multocida, Mannheimia haemolytica en Histophilus somnus). Bij kalveren wordt een longontsteking een enkele keer gevolgd door een middenoorontsteking (waardoor ze de kop scheef houden). In sommige gevallen kunnen ook volwassen dieren een longontsteking ontwikkelen door mycoplasma.

 

Met name bij kalveren kan een mycoplasma-infectie leiden tot een longontsteking. Klinisch is deze vorm van longontsteking niet te onderscheiden van longontsteking door andere ziekteverwekkers. Klachten kunnen chronisch zijn en de reactie op behandeling is nog weleens teleurstellend. Bij kalveren zijn ontstekingen aan (meerdere) gewrichten bekend, al of niet aansluitend aan een longontsteking door Mycoplasma bovis. Dit beeld wordt vaker gezien bij vleeskalveren dan bij fokkalveren.

Terug naar het begin van dit artikel

Risicofactoren van mycoplasma


Introductie van mycoplasma op het bedrijf

Een groot risico op insleep van mycoplasma op het bedrijf is via aankoop van dieren. Bij aangekochte dieren kunnen asymptomatische dieren zitten. Deze zijn niet ziek, maar kunnen mycoplasma mogelijk wel in de koppel verspreiden. Als er dieren worden aangekocht: zorg dat deze (inclusief dekstier en vaarzen op aparte jongveelocatie) altijd worden onderzocht op antistoffen tegen mycoplasma vóór introductie op het bedrijf (zie ‘Diagnostiek’). Tot de uitslag bekend is, kunnen deze dieren het beste in quarantaine worden gehuisvest.

Daarnaast kan mycoplasma al ongemerkt op een bedrijf aanwezig zijn. De aanvoer van nieuwe dieren kan een soort trigger zijn voor een klinische uitbraak, door meer stress in de koppel. Een bedrijfsscreening uitvoeren op mycoplasma-antistoffen is een goede controle om te kijken of een koppel in contact is geweest met mycoplasma (zie ‘Diagnostiek’). 

Andere risicofactoren voor introductie op het bedrijf zijn: 

  • Diercontacten (pinkenstier, gezamenlijke opfok, samen weiden of over-de-draadcontacten)
  • Bedrijfsgrootte (op grotere bedrijven in de Verenigde Staten komt mycoplasma vaker voor dan op kleinere bedrijven)
  • Erfbetreders 

Verspreiding van mycoplasma binnen het bedrijf
Eenmaal geïntroduceerd op een bedrijf verspreidt mycoplasma zich op verschillende manieren van koe tot koe. Gemakkelijke routes van besmetting en verspreiding zijn melk en direct contact tussen verschillende leeftijdsgroepen.

 

Overdracht tijdens het melken (ook op AMS-bedrijven) is een gemakkelijke route van besmetting en verspreiding, maar ook het geven van koemelk aan kalveren of direct contact tussen verschillende leeftijdsgroepen. De mycoplasmabacterie kan slecht tegen droogte, maar in een koele vochtige omgeving kan deze langere tijd overleven. 

Verspreiding van de infectie naar de verschillende leeftijdsgroepen en omgeving gaat dus snel. Een belangrijk onderdeel in het plan van aanpak om Mycoplasma bovis op het melkveebedrijf onder controle te krijgen is dan ook het tijdig onderkennen van de infectie met de juiste diagnostiek. 

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnostiek


Er zijn bij GD verschillende testen beschikbaar die ingezet kunnen worden bij preventie of verdenking van een mycoplasma-infectie. Het heeft de voorkeur om te beginnen met een screening.

 

Screening op Mycoplasma bovis-antistoffen (ELISA)

Door middel van een ELISA kunnen antistoffen tegen M. bovis worden aangetoond. De ELISA is een bedrijfsscreening om te zien of er een M. bovis-infectie op het bedrijf is opgetreden. De uitslag heeft géén verband met de uitscheiding van de mycoplasma-bacterie door de betreffende dieren. Het is dus geen test om mycoplasma uitscheiders op te sporen, maar wel een eenvoudige en relatief goedkope manier om uw bedrijf te screenen op een (recente) M. bovis-infectie. Na infectie duurt het meestal zo’n 14 dagen voordat antistoffen kunnen worden aangetoond. Antistoffen kunnen bij GD worden aangetoond in tankmelk en serum.

M. bovis antistoffen-ELISA (tankmelk)

Deze test is een koppelscreening. De testuitslag wordt weergegeven als aangetoond of niet aangetoond. Bij een positieve tankmelk is het percentage melkkoeien met antistoffen tegen M. bovis naar verwachting hoger dan 15 procent. Deze uitslag geeft aanleiding tot actie in de vorm van verhoogde alertheid op het vóórkomen van typische verschijnselen van mycoplasma, screening van het jongvee, individueel onderzoek van verdachte dieren en maatregelen tegen verspreiding van de kiem over het bedrijf.

M. bovis antistoffen-ELISA (serum)

Deze test kan uitgevoerd worden bij individuele dieren of ingezet worden als koppelscreening (in de vorm van een steekproef). Op de serumtestuitslagen wordt de relatieve hoeveelheid M. bovis-antistoffen weergegeven op een schaal van geen, weinig of veel antistoffen aangetoond.

Bij de uitslag ‘Geen antistoffen aangetoond’ zijn er geen aanwijzingen voor een M. bovis-infectie. De uitslag ‘Weinig antistoffen aangetoond’ is een aanwijzing dat het betreffende dier een infectie met M. bovis heeft (gehad). Bij typische mycoplasmaverschijnselen is het raadzaam om het dier te laten onderzoeken op aanwezigheid van de bacterie. Om na te gaan of de infectie zich over het bedrijf heeft verspreid is het advies om een koppelscreening op antistoffen uit te voeren. De uitslag ‘Weinig antistoffen aangetoond’ betekent dat het betreffende dier een infectie met M. bovis heeft (gehad). Het advies is om dit dier zo snel mogelijk te laten onderzoeken op aanwezigheid van de bacterie. Als het onderzoek een koppelscreening was en als er bij  meerdere dieren veel antistoffen zijn aangetoond, dan kan er sprake zijn van een klinische uitbraak.

Houd er bij eenmalige serologie bij jonge kalveren rekening mee dat het om maternale antilichamen kan gaan. Gepaarde serologie is ook een goed hulpmiddel om de diagnose te bevestigen.

Opsporen uitscheiders

Na een positieve uitslag bij screening op antistoffen of bij het vóórkomen van bepaalde typische verschijnselen (zie ‘Symptomen’) op het bedrijf is de inzet van diagnostiek om uitscheiders/ verspreiders van de bacterie op te sporen raadzaam. Dit kan via een kweek of PCR op (tank)melk, gewrichtsvloeistof, oogvocht en sperma.

 

M. bovis-kweek (op (tank)melk, longspoeling, neusswab of andere materialen)

Om mycoplasmabacteriën te kunnen kweken is een speciaal medium nodig, daarom moet deze kweek specifiek worden aangevraagd (zit niet in het standaard BO-pakket). Mycoplasmabacteriën groeien langzaam (de kweek duurt 6 -10 dagen). Vanwege het ontbreken van een celwand overleven mycoplasmabacteriën vaak niet in ingevroren (melk)monsters, waardoor ze niet meer kunnen groeien op een voedingsbodem. Om die redenen moet een kweek worden aangevraagd op verse (tank-)melk of kan het efficiënter zijn om een PCR-test te doen (doorlooptijd 3 dagen). Het voordeel van een kweek is dat daarna nog een antibioticagevoeligheidsbepaling kan worden uitgevoerd. Met een kweek kunnen ook andere mycoplasmasoorten worden aangetoond dan M. bovis.

 

M. bovis-PCR (op (tank)melk, gewrichtsvloeistof, oogvocht, sperma)

Met PCR kan genetisch materiaal (DNA) van M. bovis (levend of dood) worden aangetoond. De monsters voor PCR-onderzoek mogen wel ingevroren worden en dienen geconserveerd aangeleverd te worden voor een betere kwaliteit en houdbaarheid. Naast de snelle doorlooptijd van 3 dagen is een PCR ook heel gevoelig. Nadeel van de extreme gevoeligheid is dat het kan leiden tot foutpositieve uitslagen door besmetting van het monster met DNA uit de omgeving.

 

Asymptomatische dieren

Asymptomatische dieren zijn niet ziek, maar kunnen mycoplasma wel in de koppel verspreiden. Deze dieren hebben geen waarneembare verschijnselen en zijn daardoor lastig op te sporen. Bij melkvee kan onderzoek van melkmonsters ingezet worden (kweek, PCR). Houd hier wel rekening met het feit dat dieren de kiem met tussenpozen kunnen uitscheiden en dat melkonderzoek niet geschikt is bij mycoplasmaproblematiek in andere orgaansystemen dan de uier. Bij niet-lacterende koeien en jongvee is tot nu toe niet op een betrouwbare manier aan te tonen of zij asymptomatische spreiders zijn.

Terug naar het begin van dit artikel
 

Verdenking van Mycoplasma, wat nu?


Bij een verdenking is het belangrijk om maatregelen te nemen om insleep en verspreiding van de kiem op het bedrijf te beperken (zie ook Aanpak’ en ‘Preventie’). Na een positieve uitslag bij screening op antistoffen óf bij het vóórkomen van bepaalde typische mycoplasmaverschijnselen op het bedrijf is het raadzaam om diagnostiek in te zetten om uitscheiders/verspreiders van de bacterie op te sporen. Het uit te voeren onderzoek hangt af van het ziektebeeld (mastitis, gewrichtsontstekingen of luchtwegproblemen).

Mastitis

Onderzoek van (tank)melk met kweek of PCR kan worden ingezet om te onderzoeken of de mycoplasmabacterie via de melk wordt uitscheiden, dat een risico is op verdere verspreiding. Bedenk dat koeien met (ernstige) klinische mastitis niet in de tank worden gemolken en dat dieren met tussenpozen kunnen uitscheiden.

Via de link ‘Beslisboom Mycoplasma’ vindt u een stroomschema die kan helpen bij de aanpak van een mycoplasma-mastitis-bedrijfsprobleem. Het ‘Protocol mycoplasma-mastitis’ is te downloaden voor beheersing van mycoplasma-mastitis op koppelniveau. 

 

Gewrichtsontstekingen

Voor diagnostiek bij gewrichtsontstekingen kan net als bij mastitis worden gekozen uit kweek of PCR, maar dan op gewrichtsvloeistof van verdachte dieren. Dieren met artritisproblemen als gevolg van mycoplasma lijken de kiem namelijk lang niet altijd via de melk uit te scheiden.

Luchtwegproblemen (jongvee)

Voor diagnostiek bij luchtwegaandoeningen is een kweek op een longspoeling of neusswab mogelijk. Per koppel is een steekproef van drie kalveren voldoende (bij voorkeur acuut zieke dieren die nog niet behandeld zijn met antibiotica). De benodigde materialen voor het uitvoeren van een longspoeling zijn te vinden in de GD Webshop

Bekijk hier een filmpje van een longspoeling en een toelichting op de uitslag.

 

Bekijk ook het Protocol Aanpak en Preventie van Mycoplasma bovis 


Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak van Mycoplasma


Over de aanpak van mycoplasma is nog niet alles bekend. De hier geadviseerde aanpak is gebaseerd op huidige literatuur en ervaring. Wilt u een mycoplasma-uitbraak op het melkveebedrijf onder controle krijgen, dan is het zeer belangrijk om de klinisch zieke dieren af te zonderen, in combinatie met een strikte scheiding tussen leeftijdsgroepen en optimaliseren van de bedrijfshygiëne en bioveiligheid.

Maatregelen die het risico op verspreiding van de bacterie op het bedrijf beperken zijn:

Overdracht via diercontacten voorkomen:

  • Opsporen, isolatie (en afvoer) van zieke dieren;
  • Ziekenstal en afkalfstal volledig gescheiden houden;
  • Kalveren eerste periode individueel huisvesten en daarna vaste groepjes maken (all-in-all-out-systeem);
  • Elk kalf een eigen emmer geven voor kunstmelk;
  • Jongvee bij voorkeur apart huisvesten van melkvee en drinken uit een gemeenschappelijke drinkbak en over-de-draad-contact voorkómen;
  • Wegwerpnaalden gebruiken: gebruik per dier één naald.

Overdracht via melk voorkomen:

  • Biest van eigen moeder geven (tenzij moeder aangetoond besmet is);
  • Na biestperiode overgaan op kunstmelk;
  • Naast klinische mastitis dieren ook (chronisch) hoog celgetal koeien onderzoeken op mycoplasma en positieve dieren isolatie en afvoeren;
  • Uiterst hygiënisch werken in de melkstal (inclusief speendesinfectie met jodiumhoudende dipmiddelen, met 0.5 procent actieve jodium, na het melken).

Overdracht via materiaal en omgeving voorkomen:

  • Reinigen van omgeving en materiaal. Mycoplasma kan onder koele, vochtige omstandigheden een tijd in omgeving overleven, maar kan slecht tegen droogte. Door de afwezigheid van een celwand is de bacterie goed gevoelig voor desinfectiemiddelen.

Weerstand koppel optimaliseren:

  • Vrij worden/blijven van BVD en salmonella;
  • Kwaliteit voer en water optimaliseren (inclusief goede mineralenvoorziening);
  • Overbezetting voorkomen;
  • Stress voorkomen;
  • Zorgen voor goede biestvoorziening kalveren;
  • Optimaliseren aanpak overige luchtwegaandoeningen (klimaat, eventuele pinkengriepvaccinatie).

Bekijk ook het Protocol Aanpak en Preventie van Mycoplasma bovis

 

Terug naar het begin van dit artikel

Preventie van Mycoplasma

Preventieve maatregelen om insleep te beperken zijn:

  • Hanteren van een gesloten bedrijfsvoering (ook geen aanvoer pinkenstier);
  • Gebruikmaken van een hygiënesluis en bedrijfskleding voor erfbetreders;
  • Als er wel dieren worden aangekocht: zorg dat deze (inclusief dekstier en vaarzen op aparte jongveelocatie) altijd worden bemonsterd bij introductie op het bedrijf (bloed of melk). Hiermee wordt het risico op introductie van mycoplasma gereduceerd. Tot de uitslag bekend is, kunnen deze dieren het beste in quarantaine worden gehuisvest;
  • Een bedrijfsscreening uitvoeren op mycoplasma antistoffen. Dit is een goede controle om te kijken of de koppel (recent) in contact is geweest met mycoplasma. Dit kan door middel het nemen van bloedmonsters of een tankmelkmonster.

 

Bekijk ook het Protocol Aanpak en Preventie van Mycoplasma bovis

 

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.