Schmallenbergvirus

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Schmallenbergvirus

Het schmallenbergvirus wordt overgebracht door vectoren, met name knutten(Culicoïdes). Knutten zijn gemakkelijk te infecteren en zorgden in 2011 voor een zeer snelle verspreiding van het virus over Nederland en Noordwest-Europa. Het virus is niet besmettelijk voor mensen (rapportage RIVM, CVI-FD, VWS, EZ, GD). De groep orthobunya-virussen, waartoe het schmallenbergvirus behoort, veroorzaken geen zoönosen.

Direct naar:

Het schmallenbergvirus is voor het eerst in 2011 in Nederland aangetoond bij runderen en schapen. Het virus is genoemd naar de Duitse plaats Schmallenberg, waar het door het Friedrich Loeffler institute in 2011 is ontdekt. Tussen augustus en oktober 2011 was er in Nederland een uitbraak onder melkvee van koorts, diarree en melkproductiedaling.

In 2012 veroorzaakte het virus afwijkend geboren kalveren en lammeren. Een infectie met het schmallenbergvirus werd toen tijdelijk meldplichtig. Na de snelle verspreiding in 2011 over Centraal Europa is het endemisch geworden en recirculeert circa elke 2-3 jaar (Wernike & Beer, 2020).

 

Opnieuw circulatie schmallenbergvirus

Uit steekproefonderzoek bij rundvee, uitgevoerd door de GD in de winter van 2013-2014, bleek dat circa 80 procent van de volwassen koeien afweerstoffen had tegen het virus. Bij jongvee geboren in 2013 werden geen afweerstoffen aangetoond. Dit wijst erop dat er in 2013 in Nederland weinig tot geen spreiding van het virus is opgetreden. In 2015 was de bedrijfsprevalentie bij melkvee 6% en bij zoogkoeien 13% en in 2017 bleek dit ongeveer verdrievoudigd (18% melkvee, 43% zoogkoebedrijven). Omdat er antistoffen tegen het virus zijn gevonden bij kalveren die waren geboren in 2017, maar ouder waren dan 8 maanden bij bemonstering kon geconcludeerd worden dat deze dieren actief antistoffen hebben aangemaakt, wat betekent dat SBV heeft gecirculeerd in Nederland in 2017. Opvallend was dat bedrijven uit het noorden en oosten van het land vaker antistoffen hadden dan gemiddeld. De achterliggende oorzaak van deze regionale verschillen is onbekend; mogelijk spelen lokale weersomstandigheden en verschillen in vee- en knutten-dichtheid hierin een rol. Aan de Veekijker werden in 2017 iets meer (5 procent) schmallenbergvirus-gerelateerde vragen gesteld dan in andere jaren (2 procent) en in het 2e kwartaal van 2017 werd in het GD laboratorium een positieve PCR op SBV vastgesteld.

Fig. 1. SBV-prevalentieonderzoek bij runderen in Nederland.

Ook in het vierde kwartaal van 2018 werd de diagnose schmallenbergvirus éénmaal bevestigd bij post-mortem onderzoek door middel van PCR op een doodgeboren vrucht. In 2018 is tenminste eenmaal een embryonale SBV-infectie van een te vroeg geboren kalf aangetoond door middel van een antistoffen-ELISA-test op precolostraal bloed. In 2019 is geen SBV aangetoond met PCR.

In het najaar van 2020 ontving de Veekijker meer vragen over kalveren met aangeboren afwijkingen. Daarbij bleek SBV een rol te spelen bij tenminste één geval waarvan een geaborteerde vrucht op PCR is onderzocht. In het eerste kwartaal van 2021 werd twee keer SBV vastgesteld via PCR op een geaborteerde vrucht en een doodgeboren kalf.

Terug naar het begin van dit artikel

 

Diagnose van SBV


Klinische verschijnselen

De klinische verschijnselen van een infectie met het schmallenbergvirus zijn:

  • bij volwassen runderen; koorts, diarree en melkproductiedaling
  • bij jongvee; koorts en diarree, maar kan de infectie ook subklinisch verlopen
  • bij infectie tijdens de dracht: misvormd geboren kalveren met geboorteproblemen( o.a. kromme poten, kromme rug, gedraaide nek), doodgeboorte, abortus en vroeg-embryonale sterfte

Diagnose

De diagnose kan gesteld worden door middel van:

  • Bloedonderzoek:
    • In de ELISA-test kunnen afweerstoffen tegen het virus vanaf 8 dagen na het optreden van de klinische klachten worden aangetoond.
    • In de PCR-test kan het virus worden aangetoond in de acute besmettingsfase.
    • Bij een pasgeboren kalf, dat géén biest heeft gehad, kan de ELISA-antistoffentest in een serummonster worden uitgevoerd.
  • Sectie:
    • In misvormd geboren kalveren en lammeren kan bij sectie het virus in hersenmateriaal aangetoond worden.
    • En, als het dier nog geen biest gehad heeft, kunnen antistoffen in het hartenbloed aangetoond worden.
  • Tankmelkonderzoek:
    • In tankmelk kan met de ELISA-test op basis van de concentratie antistoffen een globale inschatting worden gemaakt van het percentage besmette melkkoeien.
    • Herhaaldelijk testen geeft een globale indicatie van een recente toe- of afname van de besmettingsgraad.

 

Terug naar het begin van dit artikel

 

Risicofactoren voor SBV


Introductie van het schmallenbergvirus (SBV) heeft de meeste gevolgen wanneer het virus wordt geïntroduceerd in een populatie dieren die geen afweerstoffen tegen de infectie hebben én wanneer de drachtige dieren zich in de gevoelige periode van de dracht bevinden (eerste vijf maanden). Afhankelijk van het stadium van de dracht kan een infectie vroeg embryonale sterfte, abortus, doodgeboorte en/of misvormingen met gecompliceerde geboortes tot gevolg hebben.

Het virus wordt verspreid door vectoren (knutten). De preventie is er dan ook op gericht om enerzijds contact met knutten zoveel mogelijk te voorkomen en anderzijds in een gebied met hoog besmettingsrisico te streven naar beschermende antistoffen vóór de eerste (helft van de eerste) dracht

  • opstallen tijdens de schemer
  • zoveel mogelijk ventileren in de stallen
  • insectenbestrijding optimaliseren
  • in gebieden met een hoge infectiedruk:
    • jongvee vóór de eerste inseminatie kans geven een infectie door te maken.
    • (onbeschermde) runderen in de (na)zomer niet insemineren;
    • vooral jonge drachtige runderen opstallen tot >5 maand dracht;

     

Aanpak van SBV


Een infectie met het schmallenbergvirus is niet meldingsplichtig.

Er is in Nederland geen geregistreerd vaccin beschikbaar. Zieke dieren herstellen meestal spontaan. Indien dieren erg ziek zijn, kan er ondersteuning met medicijnen nodig zijn. Raadpleeg hiervoor uw dierenarts. 

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.